De resultaten van de
voorlichtingsaktie 1980
In lammertijd dag en
nacht opletten
Prijspeil vleessektor
tamelijk stabiel U
konsi lentschappen voor Serie Zuid West - ir. L.Th.J.M. de Wit,
DE AKKERBOUW EN DE RUND- hnHf»m he>ct nr 1Q Konsulent voor de Akkerbouw en de
VEEHOUDERIJ IN ZUID-WEST OOOem Dest nr. 7» Rundveehouderij te Goes - s
NEDERLAND
O nder de titel Zuid West - bodem best is ongeveer een jaar geleden
door de Konsulentschappen voor de Akkerbouw (en de Rundveehou
derij) in Zuid-West Nederland een gezamenlijke voorlichtingsaktie van
start gegaan.
Door de Voorlichtingsdienst wordt er al diverse jaren op gewezen dat de
voornaamste produktiefaktor van de akkerbouwer de grond van uit
zonderlijk groot belang is. De plantenteler zal de grond dus moeten
verwennen om die in een optimale konditie te brengen voor de groei van
de planten, om de kg-opbrengsten te kunnen laten stijgen. Elke akker
bouwer weet dat hij wat betreft stikstof, fc^faat en kali aan de bodem
die hoeveelheid moet toevoegen die het gewas nodig heeft. Vooral bij de
stikstofgift merkt men direkt of men te hoog of te laag zit.
B ij de organische stof komen de
gevolgen van een te laag gehalte
langzamer naar voren. De akker
bouwer kan daardoor wel eens erg
laat reageren op een tekortsituatie.
Door het voeren van een geïntensi
veerde voorlichting is nu getracht de
bewustwording van deze situatie
duidelijk te beïnvloeden. In een
achttiental artikelen, geschreven
door medewerkers van de drie Kon
sulentschappen, onder een zelfde
naam en met hetzelfde vignet, zijn in
de loop van 1980 steeds op het juiste
moment de plantentelers erbij be
paald, wat zij konden doen aan het
op peil houden of verbeteren van de
organische stof situatie van hun
grond.
Aan het begin van de aktie is als doel
gesteld aan elke ha akkerland in
Zuid-West Nederland minimaal
2000 kg effektieve organische stof toe
te voegen. In het midden van het
vignet was een driehoek geplaatst om
aan te geven dat in 1980 extra voor
rang moest worden gegeven aan deze
organische stofvoorziening.
Is deze voorrang gegeven en is de gift
van 2000 kg/ha bereikt?
Van elk kuituurgewas blijven een
aantal plantendelen in of 'op de
grond achter. In artikel nr. 5 van de
serie en in de verschenen dokumen-
tatiemap is aangegeven hoeveel ef
fektieve organische stof elk gewas
per ha levert. Door de landbouwtel
ling gegevens van 1980 met deze cij
fers te vermenigvuldigen is berekend
dat door de hoofdgewassen gemid
deld is toegevoegd in
West Noord-Brabant 1022 kg/ha"
Zeeland 980 kg/ha
Zuid-Hollandse Eilanden
1124 kg/ha
Door de bedrijfsvoorlichters akker
bouw is een inventarisatie gemaakt
van de oppervlakten ondergeploegd
stro, bietenblad en geslaagde groen-
bemesters. Ook hiervan is de gemid
delde effektieve organische stof toe
voer per ha bouwland berekend. Het
blijkt dan, dat door deze bron (stro,
bietenblad en groenbemesters) is
toegevoegd in
West Noord-Brabant 274 kg/ha
Zeeland 395 kg/ha
Zuid-Hollandse Eilanden
307 kg/ha
In het Zuidwestelijke akkerbouwge
bied wordt op een aantal bedrijven
nog vee gehouden. De mest van deze
melkkoeien, vleesveerunderen,
mest- en fokvarkens en kippen wordt
hoofdzakelijk op bouwland aange
wend.
Ofschoon de hoeveelheid elders
aangekochte mest tot nu toe vrij ge
ring is, is toch een toename te kon
stateren van aankopen via mesthan
delaren en de Mestbank.
Van alle organische stofbronnen
vertoont de mestaanwending echter
wel de grootste verschillen per be-
drijf.
Gemiddeld zijn in 1980 de volgende
hoeveelheden effektieve organische
stof toegevoerd met dierlijke mest uit
eigen gebied of door aanvoer van el
ders:
West Noord-Brabant 701 kg/ha
Zeeland 261 kg/ha
Zuid-Hollandse Eilanden
153 kg/ha
In de volgende tabel zijn voorgaande
cijfers bijeengezet:
De doelstelling: 2000 kg/ha bouw
land, is dus niet over de gehele lijn
gehaald. Uiteraard is dit gemiddelde
cijfer tot stand gekomen doordat op
een aantal ha meer dan 2000 kg ef
fektieve organische stof per ha is
toegevoegd en op een aantal ha
slechts 1000-1200 kg per ha.
Op de laatstgenoemde percelen zal
een verdere verhoging van de orga
nische stof noodzakelijk zijn om de
bodemvruchtbaarheid te verbeteren.
Deze verhoging zou mogelijk kun
nen zijn door uitbreiding van de in
tensieve veehouderij in het Zuid
westelijke kleigebied, meer aanko
pen van dierlijke mest van elders, of
het op grotere schaal onderploegen
van stro.
De oppervlakte groenbemestingsge-
wassen zal in een aantal gebieden
nog uitgebreid moeten worden, ter
wijl het in andere gebieden minstens
op het huidige niveau gehandhaafd
moet worden.
Vaste kippenmest in opslag bij een akkerbouwbedrijf
'bron
aanvoer effec tl<eve
1980 in kg per ha
.^organische stof in
bouwland
West Noord-Brabant
Zeeland
Zuid-Hollandse
Ei landen
hoof dgewassen
groenbemesters, stro, bietenblad
dierlijke mest: uit eigen gebied
aangevoerd van elders
1022
274
512
189
980
395
214
47
1124
307
153
totaal
1997
1636
1584
Wanneer de lammertijd is aangebroken, verdienen de dieren extra
aandacht. De schapenfokker moet dag en nacht op zijn hoede zijn om
verlies van lammeren te voorkomen. Hij dient zoveel mogelijk bij de
geboorten aanwezig te zijn. Is dit niet mogelijk, dan hulpkrachten
inzetten. Belangrijk is de hygiëne in de stal, alsmede de aanwezigheid
van voederbakken, genoeg drinkwater en goede verlichting.
Geboortehulp
Er kunnen afwijkende liggingen
voorkomen, waarbij assistentie
noodzakelijk is. Geduld is daarbij
echter geboden. Nadat het dier aan
stalten maakt om te werpen, kan het
nog wel enkele uren duren voordat
de geboorte op gang komt. Ook na
het breken van de waterblaas kan het
zichtbaar worden van de vruchtdelen
wel een uur op zich laten wachten.
Komt er dan nog niets of houdt het
dier op met persen dan wordt het tijd
om te onderzoeken of er iets ver
keerd ligt. Het is van belang bij ge
boortehulp de grootst mogelijke hy
giëne te betrachten. Water, zeep en
schone handdoeken moeten aanwe
zig zijn. Om infektie te voorkomen
dient de navel van het lam direkt na
de geboorte te worden ontsmet met
jodiumtinctuur. Door het lam met
één hand aan de voorbenen op te
tillen kan men een eierdopje met de
tinctuur met'de andere hand naar de
buik brengen. Dit moet dusdanig
gebeuren, dat de stomp van de na
velstreng enige sekonden in de jo
dium hangt.
Ook het kontroleren van de uier is
van belang. De tepel moet doorge
trokken worden en overtollig wol
rond de uier dient te worden verwij
derd. Wanneer uierontsteking op
treedt. moet het moederschaap on
middellijk verwijderd worden en
doet men er goed aan een dierenarts
in te schakelen. Uierontsteking kan
10
erg besmettelijk zijn. Ontsmet het
hok daarom grondig.
Goede voeding
Voor een goede groei van het lam
is het belangrijk dat het schaap
goede„voeding krijgt. De behoefte
van een zogend schaap bedraagt
ongeveer 2,5 kg droge stof, 2500
VEM (voedereenheden melkvee)
en 325 gram VRE (voedernorm-
ruweiwit). Voorjaarsgras is na
tuurlijk erg goed. Bij onvoldoende
voorjaarsgras moet naast ruwvoer
van goede kwaliteit ook een flinke
hoeveelheid krachtvoer worden
verstrekt.
Beweiding
Waak ervoor dat de ooi te grote af
standen aflegt (lange percelen die
nen te worden vermeden). Daar het
lam de moeder wil volgen, zal het
spoedig uitgeput raken. Het is raad
zaam. een groot perceel met afraste
ring te verkleinen.
Gezondheidszorg
Parasitaire ziekten, zoals maag
darmwormen, kunnen de gezond
heid en de groei van de jonge dieren
danig aantasten. Bij de ooien treedt
na het werpen een sterk verhoogde
uitscheiding van wormeieren in de
ontlasting op. Deze zogenaamde
"lentestijging" houdt verscheidene
wejcen aan en veroorzaakt een ern
stige besmetting van het weiland met
maagdarmwormen, die voor het
grazende lam gevaarlijk kunnen zijn.
Door 't moederschaap onmiddellijk
na het werpen een wormmiddel toe
te dienen, kan men deze verhoogde
uitscheiding van wormeieren onge
veer 3 weken onderdrukken.
Als leverbot voorkomt op bedrijven
waar ook runderen worden gehouden,
is het raadzaam deze vóór ze de wei
ingaan een wormbehandeling te ge
ven. Ook al is de besmetting niet
waarneembaar bij de runderen, de
mest van de besmette dieren vormt
een ernstige infektiehaard voor de
schapen. Laat in twijfelgevallen de
mest door de Gezondheidsdienst voor
Dieren in Üw provincie onderzoeken.
Over het algemeen kan het prijsniveau in de vleessektor de afgelopen
vier weken als tamelijk stabiel worden gekarakteriseerd. Aldus drs. L.
Flink, verslag uitbrengend van de bespreking van de aktuele marktsi
tuatie in de advieskommissie van het bestuur van het produktschap
voor vee en vlees (pvv), in de openbare pvv-bestuursvergadering op 11
februari in Rijswijk.
De (lage) opbrengstprijzen voor de varkenshouders bleven de afgelo
pen periode ook ongewijzigd. Terwijl de prijzen van de verse schou
ders iets optrokken, ging de prijs van de varkensribben onderuit. Als
belangrijkste oorzaak van het inzakken van de prijs voor middels ziet
de advieskommissie met name een seizoenmatige slechtere Britse ba-
conmarkt. Op de exportmarkten zijn de prijzen moeilijk overeind te
houden, met name niet in West-Duitsland.
De huidige prijsstabiliteit wordt dan
ook in belangrijke mate veroorzaakt
door een krap aanbod. De bi^gen-
prijzen liggen thans op 90,- -
92,50 per big. Het aanbod is nog
wel ruim maar minder dan het ge
weest is. De Europese Kommissie
nam een ons inziens slecht besluit tot
verlaging van exportrestituties over
vleeskonserven. De kommissie ba
seert deze vermindering - waardoor
de konkurrentiepositie buiten de EG
ongunstig wordt beïnvloed, op de
gestegen graanprijzen. De EG-kom-
missie heeft het systeem van verlagen
en verhogen van deze restituties
nooit willen onderbouwen met enige
systematiek. Vanuit ons land is wel
voorgesteld, de wereldgraanprijsbe
wegingen over gemiddel de laatste 3
jaar te hanteren. Het pvv heeft over
deze zaak nu een brief geschreven
aan de direkteur-generaal van de
landbouw en de voedselvoorziening
van het departement van landbouw.
Van de kant van de - exporterende -
vleeswarenindustrie zei pvv-bes-
tuurslid J. Louwes de brusselse han
delwijze rondweg bedroevend te
vinden. Op deze manier wordt de
export kapot gemaakt. Daarbij
maakte hij melding van omvangrijke
vleeskonservenvoorraden in de Ve
renigde Staten waarvan de herkomst
met name in Polen gezocht moet
worden.
De slachtrundermarkt blijft, ver
volgde Flink, dank zij de export en
de interventieaankopen een stabiel
verloop houden.
De vleeskalverenmarkt is in januari
gelukkig weer wat opgeleefd vooral
door een lagere aanvoer. De op
brengstprijzen van de voorspannen
waren minder goed, naar die van de
achterspannen bleven op peil. De ex
port naar Griekenland heeft zich na
de toetreding ongunstig ontwikkeld
door het aldaar gehanteerde stelsel
van maximumprijzen van invoerpro-
dukten en de daaraan gekoppelde de-
viezentoewijzingen. In Brussel wordt
druk over deze kwestie gediskussiërd.
Het aanbod van nuchtere kalveren in
ons land neemt thans, seizoenmatig,
toe met daarbij een dalende prijs.
De lammerenmarkt toont thans hoge
prijzen door het seizoenmatig korte
aanbod.
Voorraden voergranen in de
Verenigde Staten kleiner
Per 1 januari bedroegen de voorra
den voergranen in de Verenigde
Staten 173 miljoen ton, dat is 16%
minder dan een jaar geleden. De
maisvoorraden waren met 149 mil
joen ton 15% kleiner. De genoemde
173 miljoen ton hebben betrekking
op mais, sorghum, haver en gerst.
De voorraden sojabonen bedroegen
115 miljoen ton of 18% minder dan
vorig jaar.