Struktuurschema voor de
Landinrichting ingediend
Streven blijft in uitvoering nemen van
40.000 ha landinrichting per jaar
De hoofdlijnen van hef
Landinrichtingsbeleid
B ij de Tweede Kamer is onder eerste verantwoordelijkheid van minister ir. G. Braks ingediend: "deel a:
beleidsvoornemen" van het "Struktuurschema voor de Landinrichting".
H,
W;
I n de ontwerp-Landinrichtingswet
wordt aan het struktuurschema voor
de landinrichting een wettelijke basis
gegeven.
D e hoofddoelstelling van het lan
dinrichtingsbeleid is: Het inrichten
van delen van het landelijk gebied op
een zodanige wijze, dat de maat
schappelijke betekenis van dat ge
bied zo goed mogelijk tot zijn recht
kan komen.
.C=^'
Struktuurbeleid
Doelstellingen en
hoofdlijnen van beleid
Wegwerken achterstandsituatie in inkomen
Verbetering woon- en leefomstandigheden
T.b.v. vooral land- en tuinbouw
Landinrichting noodzakelijk voor
Walcheren en delen Noord-Brabant
Dit struktuurschema bevat de hoofdlijnen van het beleid van de regering met betrekking tot het nationale
landinrichting en geeft in het bijzonder inzicht in de ruimtelijke aspekten van dat beleidsvoornemen. Het
bevat bovendien de beleidslijnen volgens welke de regering de door haar gewenste ontwikkelingen wil
bereiken. Ook op de lange termijn zullen zich ontwikkelingen voordoen die voor de planning van de
verschillende landinrichtingsprojekten van belang zijn. Daarbij kan worden gedacht aan ontwikkelingen in
de ekonomische situatie en aan ontwikkelingen in de funkties die een gebied ruimtelijk moet vervullen.
Periodieke herziening van het struktuurschema moet een regelmatige aanpassing aan deze ontwikkelingen
mogelijk maken.
et struktuurschema doorloopt de procedure van de planologische
kernbeslissing. Dit betekent dat het beleidsvoornemen ter diskussie
wordt gesteld. Na een uitgebreide procedure van voorlichting en in
spraak, bestuurlijk overleg en advisering, zal de regering een beslissing
nemen over dit beleid, dat na parlementaire behandeling definitief zal
worden.
Gezien het feit dat behalve dit struktuurschema ook de struktuursche-
ma's voor het natuur- en landschapsbehoud en voor de openluchtre-
kreatie een belangrijke rol spelen in het landelijk gebied en gezien de
nauwe samenhang die er tussen deze groene schema's bestaat, heeft in
de periode van voorbereiding onderlinge afstemming plaatsgevonden.
anneer het struktuurschema de
procedure van de planologische
kernbeslissing heeft doorlopen, is
daarmee - procedureel gezien - een
stap gezet op de weg van de toepas
sing van de Landinrichtingswet en
het overige instrumentarium van
landinrichting. Het struktuurschema
zal ruimtelijk zijn doorwerking vin
den in streek- en bestemmingsplan
nen, terwijl daarnaast tevens het
kader is geschapen waarbinnen het
landinrichtingsbeleid zich in hoofd
zaak zal moeten afspelen.
Landinrichting draagt bij aan de
verwezenlijking van het ruimtelijk
beleid. Tevens draagt landinrichting
bij aan de realisering van het land-
bouwstruktuurbeleid. De bijdragen
van landinrichting aan het land-
bouwstruktuurbeleid zijn gericht op
de verbetering van de externe pro-
duktie-omstandigheden ten behoeve
van een doelmatige bedrijfsvoering
in de land- en tuinbouw.
Het struktuurschema vormt de basis
voor de middellange-termijnplan-
ning op het gebied van landinrich
ting die plaatsvindt in het kader van
de opstelling van het voorberei
dingsschema landinrichting. Dit
voorbereidingsschema, waarvoor
een wettelijke basis is voorzien in de
ontwerp-Landinrichtingswet, wordt
jaarlijks vastgesteld. Het geeft de ge
bieden aan waar herinrichting dan
wel ruilverkaveling wordt voorbe
reid en geeft tevens inzicht in de ak-
tuele stand van de voorbereiding.
Voor het te voeren beleid is deze
hoofddoelstelling nader uitgewerkt
in 13 doelstellingen:
De handhaving of verbetering van
de konkurrentiepositie van de
land- en tuinbouw. (Teneinde
blijvend op de markt te kunnen
konkurreren, dient de produktivi-
teit van de land- en tuinbouw te
worden verbeterd door verlaging
van de produktiekosten. De pro-
duktiekosten worden mede door
de inrichtingssituatie bepaald);
Het opheffen of verminderen van
regionale inkomensachterstanden
in de land- en tuinbouw. (Ongun
stige inrichtingssituaties, vooral
Met betrekking tot de behoefte aan landinrichting bij de land- en tuin
bouw zal in het landinrichtingsbeleid een accent worden gegeven aan
gebieden, waar door verbetering van de inrichting achterstandsituaties
in inkomens en werkomstandiéheden kunnen worden verminderd of
opgeheven. Door landinrichting op deze doelstellingen te richten wordt
in deze gebieden tevens de internationale konkurrentiepositie verbeterd
en worden de ontwikkelingsmogelijkheden verruimd. Voorts kunnen bij
deze doelstellingen ook niet-agrarische funkties van een gebied worden
gediend.
Een tweede hoofdlijn van beleid is uit het verstedelijkingsbeleid gericht
op de verbetering van gebieden, die binnen de stedelijke invloedsfeer
liggen. In een aantal gebieden kan landinrichting daaraan een bijdrage
leveren. Soms'gebeurt dit thans al in ruilverkavelingsverband.
Een derde hoofdlijn van beleid betreft het leggen van een accent op
doelstellingen tot het beschermen en het ontwikkelen van natuurgebie
den en waardevolle landschappen en tot het verbeteren van de kwaliteit
van het landschap. Met zorg zal het juiste instrument of een kombinatie
van instrumenten moeten worden gekozen. Daarbij kan bijvoorbeeld
worden gedacht aan landinrichting met inbegrip van landschapsbouw
tezamen met toepassing van de Relatienota.
Tenslotte zal in een vierde hoofdlijn van beleid met het oog op de
verbetering van woon- en leefomstandigheden een accent worden gelegd
op een doelmatige en veilige ontsluiting van het landelijk gebied met
plattelandswegen en paden. Deze hoofdlijn van beleid kan worden ver
wezenlijkt zowel in het kader van herinrichting en ruilverkaveling als in
het kader van gemeente- en waterschapswerken, de zogenaamde Al-
werken.
wanneer deze een zo goed moge
lijk gebruik van de produktiviteit
van de gronden belemmeren, kun
nen in belangrijke mate oorzaak
zijn van het voorkomen van deze
regionale inkomensachterstan
den);
De verbetering van de werkom
standigheden in de land- en tuin
bouw. (Langere tot veel langere
werktijden zijn mede een gevolg
van ongunstige werkomstandig
heden, die ook het verrichten van
vuil en zwaar werk kunnen inhou
den. Achterstanden van deze aard
kunnen voor een deel samenhan
gen met de inrichtingssituatie.
Voornamelijk de ligging en ont
sluiting van gebouwen en gronden
betreffend);
Het verruimen van de keuzemo
gelijkheden in het grondgebruik
voor de land- en tuinbouw op
langere termijn (Het is van groot
belang dat de inrichtingssituatie
aan de land- en tuinbouw vol
doende keuzemogelijkheden in
het grondgebruik geeft om in de
toekomst het hoofd te kunnen
bieden aan onvoorziene ontwik
keling);
Het verbeteren van de kwaliteit
van het landschap (Maatschap
pelijke ontwikkelingen in het
landelijk gebied hebben vaak ve
randering tot gevolg. Het land
schap behoeft daarin begelei
ding);
Het tot stand brengen van een
doelmatige en veilige ontsluiting
in het landelijk gebied afgestemd
op de te vervullen funkties. (De
gronden en gebouwen moeten
zodanig bereikbaar zijn als met
de daaraan toegekende funkties
overeenstemt. Ook het woon-,
werk- en leefklimaat in het lan
delijk gebied is gebaat met een zo
goed mogelijke ontsluiting,
waarbij met name de verkeers
veiligheid op plattelandswegen
aandacht verdient);
De verbetering van de water
huishouding in het landelijk ge
bied, gericht op samenhangend
waterbeheer en afgestemd op de
te vervullen funkties, passend
binnen het algemeen beleid met
betrekking tot de waterhuishou
ding (Met maatregelen en voor
zieningen van landinrichting kan
de waterhuishoudkundige infras-
truktuur van het landelijk gebied
zo goed mogelijk worden aange-
STRUCTUURSCHEMA VOOR OE LANDINRICHTING
GEBIEDEN DIE. INGEVOLGE PROVINCIALE VOORSTELLEN
TOT PLAATSING OP HET VOORBEREIDINGSSCHEMA. IN
AANMERKING KOMEN VOOR HERINRICHTING OF
RUILVERKAVELING
Deze kaart schept een kader voor het landinrichtingsbeleid zoals dat voor de
middellange termijn door de regering zal worden uitgevoerd. Dit beleid zal
worden gekonkretiseerd in de jaarlijkse opstelling van het voorbereidings
schema landinrichting. De provinciale voorstellen tot plaatsing van gebieden
op dit schema zullen door de regering aan deze (globale) kaart w orden getoetst.
De provincie zal de eventuele projekten nader moeten detailleren, waar het de
begrenzing betreft. Het zal moeilijk zijn gebieden buiten die welke op de kaart
zijn aangegeven, geplaatst te krijgen op het voorbereidingsschema. De omvang
van de aangegeven gebieden bedraagt ca. 700.000 ha. Gebieden die specifiek
voor land- en tuinbouw verbetering van de inrichting behoeven omvatten ca.
195.000 ha (dit is 27% van het gehele gebied).
past aan de funkties van het ge
bied. Aanpassingen in de water
huishouding dienen te worden
afgestemd op het algemene wa
terhuishoudkundige beteid);
Het leveren van een bijdrage aan
de leefbaarheid van dorpen (Bin
nen de dorpen kan de ligging van
een agrarisch bedrijfsgebouw de
leefbaarheid voor de bewoners in
de nabijheid ongunstig beïnvloe
den. Onvoldoende groenvoorzie
ningen of het geheel ontbreken
ervan is vaak ongunstig voor de
leefbaarheid);
Het leveren van een bijdrage aan
een zodanige inrichting van het
landelijk gebied dat het verstede
lijkingsbeleid zo goed mogelijk
wordt ondersteund;
Het leveren van een bijdrage aan
het behoud en de ontwikkeling
van natuurgebieden en kuituur-
historische elementen en van na
tuurwaarden en het scheppen van
voorwaarden voor een doelmatig
beheer;
Het leveren van een bijdrage aan
de realisering van het beleid met
betrekking tot de openluchtre-
kreatie door de mogelijkheden
van rekreatief medegebruik te
verruimen en door de totstand
koming van rekreatievoorzienin-
gen te bevorderen;
Het leveren van een bijdrage aan
de ontwikkeling van bestaande
en de aanleg van nieuwe bossen
en het scheppen van voorwaar
den voor een doelmatig beheer;
De onderlinge aanpassing van de
aanleg en verbetering van zgn.
infrastrukturele voorzieningen en
de inrichting van het landelijk
gebied.
Er staan in het schema slechts enkele
gebieden die als hoofdfunktie de
landbouw hebben en die vanuit die
funktie in aanmerking komen voor
herinrichting of ruilverkaveling. Dat
zijn volgens de struktuurschema
Walcheren en delen van de provincie
Noord-Brabant. In deze gebieden
staat landinrichting ten behoeve van
de land- en tuinbouw dus voorop ter
wijl daar tevens de natuur- en land
schapsbehoud en verbetering van de
kwaliteit van het landschap de aan
dacht vraagt.
Van de gebieden die gekarakteriseerd
worden door het afwisselend voorko
men van landbouw, natuur en andere
funkties komen (voornamelijk ook
vanuit de land- en tuinbouw) voor
herinrichting o.m. in aanmerking en
kele kleine gebieden in Oostelijk deel
van Brabant.
Rond de Brabantse Stedenrij bevindt
zich een gebied dat eveneens herin
richting behoeft. Deze behoefte doet
zich met name voor vanuit de verste
delijking en de daarmee samenhan
gende rekreatievoorzieningen.
De regering blijft er naar streven gemiddeld 40.000 ha integrale lan
dinrichting per jaar in uitvoering te nemen. In deze omvang zijn herin
richtingen, ruilverkavelingen en aanpassingsinrichtingen, de herin
richting Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën, de
rekonstruktie Midden-Delfland en de te rekonstrueren oude glastuin
bouwgebieden begrepen. De mogelijkheid tot voortzetting van dit uit
voeringsprogramma zal in de komende jaren mede getoetst worden aan
de budgetaire mogelijkheden op dat moment.
De regering u> bereid kleine projek- ring zijnde gebieden is het beleid
ten, waarvoor de hoofdlijnen van
beleid van kracht zijn, buiten de op
de kaart aangegeven gebieden tot
een gezamenlijke omvang van ge
middeld 2.000 ha per jaar voor
plaatsing op het voorbereidingssche
ma in aanmerking te laten komen.
Ten aanzien van de reeds in uitvoe-
erop gericht deze overeenkomstig
het bij stemming aangenomen ruil
verkavelingsrapport uit te voeren.
Ten aanzien van de in voorbereiding
zijnde landinrichtingsgebieden,
waarvoor reeds een voorontwerp van
plan in de inspraak is gebracht dan
wel in de inspraak gebracht zal wor
den voordat de procedure van de
planologische kernbeslissing is door
lopen, zal de regering een hernieuw
de diskussie op basis van dit struk
tuurschema niet bevorderen. Een
rechtstreekse beleidsbepaling bij de
vaststelling van het voorontwerp is
doelmatiger.
Voor projekten van het voorberei
dingsschema, waarvan het vooront
werp van het plan na de uitspraak van
de Tweede Kamer over dit struktuur
schema zal worden gepubliceerd, zal
toetsing plaatsvinden van het plan
aan de doelstellingen van het beleid,
omschreven in dit struktuurschema.
12