Landbouwschap pleit voor betere uitgifteregeling IJsselmeerpolders KNLC kommentaar Pachtersvoordeel Regeling voor de vervroegde uittreding van agrarische werknemers De overheid geeft en neemt I n kort bestek wordt met deze zin aangegeven wat onze overheid doet. Ook het geven hoort daarbij. Denkt u maar eens aan justitie, defensie, onderwijs, verkeer enz. Alle maal zaken die vanuit de algemene middelen worden be kostigd voor het algemeen belang van ons allen. B Graanproduktie Sovjets Pachterswoning Pachtersvoordeel Tuinbouw vakbeurs 1981 D Met ingang van 1 januari 1981 geldt voor werknemers in de agrarische sektor die op 1 januari 198162 jaar zijn of in de loop van 1981 62 JAAR worden een mogelijkheid om vervroegd uit te treden. Vervroegde uit treding is dus mogelijk voor hen die 62,63 of 64 jaar zijn. Op welke uitkering heeft de werknemer recht? De uilkering waarop recht bestaat bedraagt 85% van het brutoloon dat gemiddeld is verdiend in het kalen- deijaar onmiddellijk voorafgaande aan het jaar waarin de leeftijd wordt bereikt, waarop de uittreding moge lijk wordt. Wat zijn de voorwaarden? a. In het kalendeijaar voorafgaande aan de 62e verjaardag moet de werknemer tenminste 26 weken in dienst zijn geweest bij een werkgever waarop thans een CAO/arbeidsvoorwaardenbe- sluit van toepassing is. Dit is de C.A.O.-akker- en/of weidebouw en veehouderij; tuinbouw, pluimveehouderij, bloembollenbedrijf; boomkwekerij, land- en tuin- bouwwerktuigen, exploite rende ondernemingen o.a. loonwerkbedrijven; bedrijfsverzorgingsdiensten voor land- en tuinbouw. b. In de kalendeijaren voorafgaand aan de 62e verjaardag tenminste 260 weken in dienst zijn geweest bij een werkgever in een agrari sche sektor, zoals vermeld. c. De werknemer hoeft niet bij één werkgever te hebben gewerkt, hij mag in verschillende agrarische sektoren hebben gewerkt, zoals hierboven vermeld. Tot hoe lang krijgt men de uitkering? Men krijgt de uitkering tot de dag dat men 65 jaar wordt of dat de deelne mer te kennen geeft dat hij weer wenst te gaan werken. Hoe is het met het vakantiegeld en de verzekering van de werknemer? De vakantietoeslag bedraagt 833%. Indien men verzekerd is in bet kader van de ziekenfondswet blijft men dat. Het werkgeversaandeel in de premie betaalt de S.U.W.A.S., dit geldt eveneens voor de pensioenverzeke ring bij het Bedrijfspensioen-fonds voor de Landbouw. Indien de werk nemer recht heeft op kinderbijslag blijft hij dat behouden. Indien de werknemer een uitkering krachtens de werkloosheidswet ontvangt, krijgt hij vanzelfsprekend geen uitkering voor vervroegde uittreding. Waar de aanvraag formulieren aanvragen? Voor Zeeland en Noord-Brabant bij het A.S.F., Willem Ilstraat 49 te Til burg telefoon 013-321291. Gezien de informaties die in de laat ste weken aan ons worden gevraagd, meenden wij er goed aan te doen deze regeling onder de aandacht te brengen van de weinige werkgevers die nog vreemde werknemers in dienst hebben. J. Markusse Het dagelijks bestuur van het landbouwschap heeft woensdag met staatssecretaris drs. M. J. J. van Amels- voort van gedachten gewisseld over een aantal problemen die zich voordoen bij de uitgifte van landbouwbedrijven in Zuidelijk Flevoland. Het gaat daarbij vooral om de voor waarden waaraan moet worden voldaan wil een agrarisch ondernemer in aanmerking komen voor een bedrijf in de nieuwe polder. Een van die voorwaarden is, dat on dernemers bij bedrijfsverplaatsing verplicht zijn de grond van hun oude bedrijf aan het rijk over te dragen tegen de waarde in verpachte toe stand en de bedrijfsgebouwen tegen de agrarische gebruikswaarde. Bij aanvaarding van het nieuwe bedrijf moet de betrokkene nog aanzien lijke bedragen investeren in aanpas sing of uitbreiding van de bedrijfs gebouwen. Met name door dit laatste ontstaan grote financiële problemen. Het Landbouwschap pleitte er bij de staatssecretaris voor om de taxatie van de oude gebouwen te baseren op de waarde in het vrije verkeer. Vooral wanneer er sprake is van een verandering van bestemming ligt er soms een zeer aanzienelijk verschil tussen de werkelijke waarde en de nu gehanteerde agrarische gebruiks waarde. Verder vroeg het Land bouwschap de toekomstige pachter zo mogelijk inspraak te geven bij de ininrichting van gebouwen op zijn nieuwe bedrijf. Een ander probleem is dat de pach ter van een nieuw bedrijf op voor- Voor 1981 is het graanareaal in de Sovjet-Unie vastgesteld op 128 mil joen ha. Voor 1981 willen de Sovjets een graanproduktie van 236 miljoen ton. Het Amerikaanse ministerie van Landbouw wijst erop dat dit een hele toer zal worden met een opbrengst van 1100 tot 1800 kg/ha. Immers de uitzaai is in het najaar reeds achter gebleven bij de planning, zij het dat men hoopt dit in het voorjaar te kunnen inhalen. Volgens ramingen van het goed op de hoogte zijnde Amerikaanse mi nisterie van Landbouw bedroeg de graanoogst in de Sovjet-Unie in 1980 ongeveer 185 miljoen ton, dat is iets meer dan in 1979, doch 50 miljoen minder dan de planning. hand toepassing van artikel 6, lid 4 van het pachtnormenbesluit moet accepteren. Daarin staat, dat voor nieuwe, door de verpachter te finan cieren bedrijfsgebouwen een hogere pachtsom mag worden gevraagd. Naar de mening van het Landbouw schap dient over de toepassing van dit artikel en de inrichting van de gebouwen vooraf overeenstemming te worden bereikt tussen de betrok ken partijen. Bij de toewijzing van nieuwe bedrijven vindt overleg hier over nu niet plaats. Het Landbouw schap vindt dat dit artikel dan ook onjuist wordt toegepast. Het Landbouwschap maakte tenslot te bezwaar tegen het feit, dat bedrij ven groter dan 45 hectare zonder pachterswoning worden opgeleverd. Dit betekent voor de pachter een be langrijke financiële belasting, temeer omdat het bouwen in de nieuwe pol ders erg duur is. Het wordt hierdoor soms onmogelijk een aangeboden bedrijf te accepteren. De staatssecretaris verklaarde zich bereid na te gaan of er voor de ge noemde problemen een voor de landbouw bevredigender regeling kan worden getroffen.Hij zei heel goed te begrijpen dat er in de huidige situatie grote financieringsproble men kunnen ontstaan. Het dagelijks bestuur van het Land bouwschap wisselde met staatssecre taris Van Amelsvoort ook van ge dachten over het belasten van het z.g. pachtersvoordeel. Voorst maakte de landbouwschapsdelegatie melding van de onrust, die is ontstaan doordat er bij overdrachten fiscale claims worden gelegd op vermogenswinsten die alleen op papier worden gereali seerd. Het Landbouwschap pleitte met name voor een soepele regeling bij het doorschuiven van de fiscale claim bij overdracht van een bedrijf in familieverband. Om snel duidelijkheid te krijgen drong het Landbouwschap erop aan de kwestie van het pachtersvoordeel los te koppelen van een aantal ande re fiscale zaken waarover op ambte lijk niveau op het ogenblik tussen het Ministerie van Financiën en het Landbouwschap wordt overlegd. De staatssecretaris beloofde na te gaan of dit mogelijk is. In concreto bete kent dit dat de zaak in een reeds ge plande bijeenkomst op 3 februari weer aan de orde komt. V an alle onderwerpen die de laatste tijd op boerenvergaderingen aan de orde worden gesteld, wekt de vast stelling van het zogenaamde pach tersvoordeel door de inspecties der directe belastingen wel de meeste onrust op. De aankondiging dus van de betreffende belastinginspecteur dat hij het verschil tussen de door hem getaxeerde waarde van de grond in vrije staat en de werkelijke over- drachtswaarde bij staking van het be- 4 drijf, dan wel bij verkoop van de grond zal belasten. Dit verschil kan zeer hoog oplopen, omdat immers de overdracht van vader op zoon veelal tegen de gematigde agrarische ge bruikswaarde plaatsvindt. Een waar de die ook niet hoger kan zijn wil de opvolger op redelijke basis het bedrijf kunnen voortzetten. Waar het nu om gaat is dat de fiscus de neiging vertoont om deze belas tingclaim te realiseren op momenten dat er van de werkelijke realisatie van boekwinst geen sprake is. Bijvoor beeld bij de overdracht van het bedrijf van vader op zoon en staking van het bedrijf door de vader. Gevolg daarvan is dat een doorsnee-bedrijf al gauw kan worden opgezadeld met extra heffing aan inkomstenbelasting die tot enige honderden duizenden gul dens kan oplopen. Het zal duidelijk zijn dat daardoor in veel gevallen de mogelijkheden voor bedrijfsopvol ging zeer ernstig worden bemoeilijkt. We moeten ons toch wel afvragen waar we in Nederland meer bezig zijn, als het zo maar mogelijk is dat belas tinginspecties aan de toepassing van een bepaald wetsartikel zodanig uit leg gaan geven dat daarmee het voortbestaan van grote aantallen zelfstandige agrarische bedrijven op het spel komt te staan. Het is toch wel verbazingwekkend te moeten constateren dat èn op het ministerie van Financiën èn bij het parlement men van dit soort ontwikkelingen volstrekt onvoldoende op de hoogte was. Dat is intussen wel veranderd. Na een eerste gesprek met staatsse cretaris Van Amelsfoort van Finan ciën in augustus 1980, hebben we vo rige week als dagelijks bestuur van het Landbouwschap in een tweede gesprek met de staatssecretaris nog eens indringend voor het op korte termijn nemen van maatregelen ge pleit, zodat deze dreiging van het fis caal claimen van het pachtersvoor deel snel verdwijnt. Hoewel we dui delijk de indruk kregen dat de be reidheid opFinanciën nu aanwezig is om hier snel wat aan te doen, zijn intussen ook diverse leden van de Tweede Kamer benaderd. Juist ook om te voorkomen dat bedrijfsover- drachten stagneren of dat men min der wenselijke constructies bedenkt, is het zaak dat er op korte termijn maatregelen worden genomen. In elk geval gedurende deze regeringsperio de. De eenvoudigste methode is dat de staatssecretaris Landbouwvrijstel- ling met terugwerkende kracht van toepassing verklaart op het zoge naamde pachtersvoordeel. En dat voorts een toepassing van de zoge naamde geruisloze doorschuiving in het kader van de bedrijfsopvolging aanmerkelijk worden verruimd. Kortom, het moet volstrekt duidelijk worden dat zo lang het pachtersvoor deel niet werkelijk wordt gereali seerd, er ook niets aan de fiscus ver schuldigd is. LUTEIJN De jaarlijkse Nederlandse Tuinbouw Vakbeurs "N.T.V." zal gehouden worden van dinsdag 3 februari t/m zaterdag 7 februari 1981 in de Koö- peratieveGroentenveilingvereniging "Bleïswijk" te Bleiswijk. Deze Vakbeurs wordt georganiseerd door de B.V. Int. Bureau voor Agra rische publiciteit I.B.A. onder auspi ciën van de Stichting "de Neder landse Tuinbouw Vakbeurs". Vrijwel alles op het gebied van de moderne bedrijfsuitrusting is aan wezig. at de overheid daarbij ook moet nemen zal begrijpelijk zijn. Al mag dit nemen niet in wilde weg plaats vinden. De basis voor het nemen ligt vast in onze Grondwet. Artikel 188 daarvan bepaalt: "Geene belastin gen kunnen ten behoeve van 's Rijks kas worden geheven, dan uit kracht van eene wet". Alle belastinggelden worden aldus door de overheid ge heven op basis van een wet, welke tot stand is gekomen door samenwer king tussen regering en parlement. Op deze wijze kunnen wij ervan ver zekerd zijn dat de inhoud van de wet voldoet aan de wensen van het grootste deel van onze samenleving. Tot zovfcr is er niets bijzonders aan de hand en zou mogen worden ver wacht dat de wet voor een ieder op de zelfde wijze wordt toegepast. Want dat" is ook één van de voor waarden van de Grondwet namelijk dat op het gebied van de belastingen geen privilegiën kunnen worden verleend. Toch komt het voor dat bij de uit voering van de wettelijke maatregel bepaalde normen worden gehan teerd welke niet voor een ieder op gelijke wijze worden toegepast. En hiermee is het verschil tussen belas tingplichtige en uitvoerend orgaan geboren. Het meest eenvoudige is dan te stellen dat de afwijking bij de enkeling ongedaan moet worden ge maakt om daarmee aan te sluiten bij de meerderheid. Toch behoeft dit niet altijd waar te zijn. In een proce dure over onroerend goedbelastin- gen in het volgende aan de orde ge weest. Belanghebbende beklaagt zich voor het Hof dat de waarde van zijn wo- ninê op een te hoog bedrag is vast gesteld in vergelijking met de hef fingsgrondslag van andere wonin gen, die soortgelijk zijn aan en gele gen zijn in de naaste omgeving van zijn woning. Het Hof stelt echter vast dat belanghebbende de voor hem vastgestelde waarde niet aanvecht en zelfs als juist erkend, doch alleen be zwaar heeft tegen de waarde in de vergelijking met zijn buren. In de overweging zegt het Hof dat iedere aanslag op zich zelf be schouwd moet worden en dat wan neer een aanslag in vergelijking met andere als te hoog zou kunnen wor den aangemerkt, dit niet zonder meer meebrengt dat de aan belang hebbende opgelegde aanslag in strijd met de wet/verordening zou zijn vastgesteld. Het Hof handhaaft der halve de aanslag nu deze op zich zelf beschouwd niet onjuist is. De Hoge Raad echter vindt de uit spraak van het Hof blijk geven van een onjuiste rechtsopvatting, omdat voor de beoordeling van de vraag of b en w te dezen het gelijkheidsbe ginsel in acht hebben genomen juist betekenis toekomt aan de met be trekking tot andere woningen opge legde aanslagen en niet beslissend is of belanghebbende's aanslagen in overeenstemming met de Verorde ning zijn opgelegd. Op verzoek van de Hoge Raad zal nu onderzocht moeten worden of bij de vaststelling van de heffingsgrondslagen waarden) van de door belang hebbende bedoelde soortgelijke wo ningen sprake is geweest van een door de gemeente gevoerd beleid, dat voor de betrokken personen een begunstiging inhield en waarvan in belanghebbende's geval is afgewe ken. clastingheffing in afwijking van de Wet of Verordening is dus soms mogelijk, mits hieraan een beleid ten grondslag ligt waardoor het gelijk heidsbeginsel van toepassing blijft. Ik mag overigens hopen dat dergelijke afwijkingen niet te veel voor zullen komen omdat alleen het gelijkheids beginsel een onvoldoende wettelijke basis voor belastingheffing vormt. Veerbeek. 3

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 3