Studiedag over
"teelt, afzet
en kwaliteit
wintertarwe"
V
13 e Vereniging voor Bedrijfsvoorlichting Tholen en Sint-Philipsland
en de Z.L.M. kring Tholen en Sint Philipsland organiseerden in sa
menwerking met het Konsulentschap voor de Akker- en Rundveehou
derij te Goes, onlangs een studiedag over de teelt, afzet en kwaliteit van
wintertarwe. De voorzitter van de Vereniging voor Bedrijfsvoorlichting
de heer M.Ph. v.d. Weele opende deze dag met een terugblik in de
geschiedenis van de tarweteelt. Hij merkte o.m. op dat de opbrengsten
in de loop van de tijd sterk zijn gestegen van 8 - 14 hl. per gemet
omstreeks 1900 en 3000 tot 4000 kg. per hektare in 1940. Na de Tweede
Wereldoorlog is hard gewerkt aan nieuwe rassen, en opbrengstverho
ging. Het gaat er nu op lijken, dat men onder goede omstandigheden de
10 ton per ha, zal kunnen halen.
13 e oliemagnaten kunnen wel de
prijs beheersen in een wereld met
tekorten. Wij als graanmagnaten
zullen de prijzen ook drastisch moe
ten verhogen om de groeiende
wereldbevolking van voldoende
graan te kunnen voorzien, anders zal
de ondervoeding toenemen, zo zei de
heer v.d. Weele. Hieraan moet vol
gens hem door de georganiseerde
landbouw samen met de politici
worden gewerkt. "Ook als onderne
mer zal men het hoogst mogelijke
eruit moeten halen, voor dat produkt
dat overeenkomt met de waarde
daarvan. Als we als kwekers en telers
voldoen aan de kwaliteit, dan zie ik
de toekomst voor de landbouw nog
niet zo somber in. Verder zijn stu-
dieklubs nodig, nu men niet meer
gaat "boeren" bij de buurman".
Optimale opbrengst
B
Intensieve systeem
TT Vroeg zaaien, met als konse-
kwentie meer kans op voetziekte.
Bakkwaliteit
T ot slot gaf de heer Darwinkel zijn
mening over de bakkwaliteit (eiwit
gehalte uitwendige kwaliteit),
waarvan hij vond dat die in Nederland
niet werd betaald en dat er te weinig
onderzoek op dat gebied is gedaan.
Een derde stikstofgift kan het eiwit
gehalte 1 k 1,5% verhogen, de kwali
teit echter is een raseigenschap.
Ziektenbestrijding
Komplexziekten
Wereldvoedselvoorziening belangrijker
dan gasoholproduktie
Chinese graanoogst 15 miljoen ton
kleiner dan verleden jaar.
De heer dr. ir. A. Darwinkel, mede
werker van het Proefstation voor de
Akkerbouw en de Groenteteelt in de
vollegrond te Lelystad sprak over de
maatregelen die men kan toepassen
om de opbrengsten van wintertarwe
te verhogen.
De faktoren, die hierbij de grootste
rol speelden zijn: de nieuwe pro-
duktievere rassen, de grotere stik
stofgift en de ziektebestrijding.
Het landelijk gemiddelde van de
wintertarwe-opbrengst ligt nu op
6,5 ton, waarbij er wel rekening mee
dient te worden gehouden, dat de
hoogste opbrengst wel twee maal zo
hoog kan zijn dan de laagste binnen
een bepaald gebied. De vraag is nü,
hoe hoog kan de hoogste opbrengst
worden?
Theoretisch berekend kan wanneer
alle faktoren het gunstigst zijn in de
groeiperiode, een opbrengst van 11,4
ton worden gehaald. De hoogste
veldproef is tot nu toe 9,9 ton per ha.
De factor opbrengst wordt bepaald
door de volgende formule:
Aantal aren/m2 x aantal korrels/aar
x 1000 korrelgewicht Op-
brengs/m2.
of anders gezegd:
aantal korrels/m2 x 1000 korrelge
wicht Opbrengst/m2.
2. Veel stikstof, wat weer zijn ge
volgen heeft op de struktuur van
het gewas:
Dicht en zwaar;
Lang en lang groenblijvend stro;
Legering, ziekte en luisgevoelig.
Deze konsekwenties kunnen weer
verminderd worden door: toepassing
C.C.C.; frequente bestrijding van
ziekten en frequente bestrijding van
plagen.
Uit de proeven van 1980 is gebleken
dat bij vroeg zaaien, rond 25 sept.,
veelal een meeropbrengst van
10% gehaald kan worden t.o.v. zaai
en 20 okt. Het vroege zaaien moet
dan wel onder gunstige en niet te
droge omstandigheden plaatsvinden,
anders is er weer kans op een te
dunne stand.
De zaaidatum is minder belangrijk,
maar men moet er naar streven om
omstreeks de jaarwisseling een plant
te hebben welke reeds aan het uit
stoelen is. Ook bij alle volgende
maatregelen in de groeiperiode tot
aan de bloei zal men het gewas
moeten behoeden voor "stress",
want wordt de plant op een of andere
wijze in de groei belemmerd, dan
komt dat ten alle tijde in de op
brengst tot uiting. Vervolgens zal het
gewas op basis van zijn ontwikkeling
beoordeeld moeten worden en daar
naar handelen. Want het is uit alle
proeven gebleken dat een via het In
tensief Systeem bereikte opbrengst
per m2 maximaal 500 aren met elk 40 korrels...
ij de onderzoekingen is gebleken
dat de optimale opbrengst wordt ver
kregen bij 18000 - 20000 korrels
per m2. Gaat men hoger, dan wordt
het gewas te dicht, wat een te laag
1000 korrelgewicht kan geven. Deze
20000 korrels verkrijgt men met 200
planten, welke 500 aren met 40 kor
rels geven.
Bij b.v. 400 aren kan men niet hoger
komen dan 18000 korrels, omdat
de eerste drie aren van een plant de
meeste korrels geven.
Door op een zo gelijk mogelijke
diepte te zaaien, rekening te houden
met het feit dat men geen opkomst
heeft van 100% en met een uitval van
10% na opkomst, bereikt men het
aantal van 200 planten. Bijvoorbeeld
bij een opkomst van 80% en een uit
val van 10% na opkomst heeft men
dus 300 zaden per m2 nodig. Aan
de hand van het 1000 korrelgewicht
kan men dan uitrekenen hoeveel
zaaizaad men nodig heeft.
Het breedwerpig zaaien wordt van
wege de ongelijke opkomst, vaarbij de
ene plant meer konkurrentie van de
andere heeft, ten sterkste ontraden.
De belangrijkste periode voor blad
en aar in het groeiproces is de perio
de tussen uitstoelen en de bloei, dit is
de periode van korrelaanleg en kor
relzetting. De periode na de bloei is
vanwege de korrelvulling het be
langrijkste voor de aar.
Voorts blijkt uit de proeven dat de
opbrengstverhoging van de laatste
jaren voor 20% verklaard wordt
door een hoger 1000 korrelgewicht
en voor ±65% door het hogere aan
tal korrels per m2.
Verder kan per ras een verschil in
korrelzetting optreden van 10%.
O m dus deze hoge opbrengsten te
behalen, zal men het zogenaamde
Intensieve Systeem moeten volgen,
dat_houdt in:
niet altijd een ekonomisch hogere
opbrengst is.
In 1980 is gebleken dat de meerop
brengst belangrijk achterbleef bij de
gemaakte kosten hiervoor.
Als tweede inleider sprak de heer ir.
M. den Boer, medewerker bij het
Konsulentschap Plantenziekten en
Onkruidbestrijding in de landbouw te
Wageningen over: "welke gewasbe
schermingsmiddelen op granen zijn
noodzakelijk om het hoogste saldo te
kunnen behalen".
De spreker volgde volgens de schaal
vanFeekes de benodigde bespuitin
gen. Hij kwam tot de konklusie dat
C.C.C. een algemeen ingevoerd hulp
middel is om legering te voorkomen.
Bij toepassing eind april van 1 a 2
liter in kombinatie met een gedeelde
stikstofgift heeft men een relatief
goedkope gewasversteviger.
Wat voetziekte, vnl. oogvlekken-
ziekte, betreft dient men begin mei
het gewas goed te kontroleren en kan
bij een aantasting van 15 a 20% een
bestrijding zinvol zijn. In 1980 ver
droogde de aantasting vanzelf.
De middelen hiervoor zijn b.v. Ben-
late, Topsin en Bavastin. Toepassing
van Maneb is alleen op mangaan
gevoelige gronden in dit stadium
nodig. Gele roest hangt van het ras
en het weer af en kan eventueel met
Bayleton worden behandeld. Bij
Okapi kan dit ook in een later sta
dium gelijk met rle meeldauwbe-
strijding.Arminda is voor 80% niet of
matig vatbaar. Bij 10 - 15% aantas
ting van meeldauw op het derde blad
van boven in een droge periode kan
Bayleton worden toegepast. Maneb
is ook hier niet noodzakelijk. Men
zal altijd moeten proberen de twee
bovenste bladeren vrij van meel
dauw te houden.
ervolgens komen de Komplex
ziekten, dat zijn blad en aarziekten,
voorheen afrijpingsziekten ge
noemd.
Bruine roest kan men volgens Den
Boer het beste bestrijden met een
Manebkombinatie met Bayle
ton. Meeldauw kan met alle midde
len in het aarstadium worden be
streden als in een eerder stadium
reeds met Bayleton is gespoten.
Kafjesbruin, wat in 1980 vooral op
de dal- en zandgronden optrad, kan
met vele middelen worden bestre
den, hoe duurder middel hoe beter,
geen van allen zijn echter slecht. De
kombinatie Bayleton - captafol is
echter de beste, maar ook 100%
duurder dan b.v. Topsin M. Bavastin
M of Bayleton Maneb. Is bij de
bloei het gewas nog niet ziek en 14
dagen later wel, dan is een goed re
sultaat bij een bespuiting ook nog
mogelijk.
Tot slot nog een teleurstellende me
dedeling.
Wat Fusarium betreft (inklusief
sneeuwschimmel) is er nog geen mid
del. Via de zaadontsmetting zal men
het moeten bestrijden en hopen op
een droger jaar dan 1980.
Vervolgens hield de heer J. Glotz-
bach, hoofd van de afdeling Onver
werkte produkten op het Produkt-
schap voor granen, zaden en peul
vruchten te Den Haag een inleiding
over: "afzet en prijsvorming van de
inlandse granen".
Gemiddeld zo vertelde hij. wordt
33% van het landbouwareaal in Ne
derland ingezaaid met tarwe en in
Zeeland zelfs 40%. Daarom zal de
graanteelt een zo hoog mogelijke
bijdrage moeten leveren aan het in
komensniveau van de akkerbouwer.
Bij de binnenkort weer te beginnen
EEG onderhandelingen over de
prijsverhogingen, zal de beperking
van de uitgaven in de landbouwsek-
tor een grote rol spelen.
Men moet dan volgens hem met de
volgende faktoren rekening houden:
Ten eerste: De produktie-ontwikke-
ling in de verschillende sektoren zal
worden afgestemd op de interne en
externe marktbehoeften.
Ten tweede: Aanpassing van de
marktordeningen in alle sektoren,
met als basis-beginsel de participatie
of mede-verantwoordelijkheid, het
geen andere maatregelen overigens
niet behoeft uit te sluiten.
Volgens de heer Glotzbach zou een
beter marktbeleid meer effekt heb
ben, dan een paar procent prijsver
hoging.
Volgens een topfunctionaris van het
Amerikaanse graanconcern Conti
nental Grain Company, Myron R.
Laserson, richt de Amerikaanse re
gering haar landbouwbeleid te veel op
de produktie van gasohol en suiker-
vervangers en zou zij haar beleid veel
meer moeten richten op de voedsel-
behoeften in de wereld.
Op een bijeenkomst van de vereni
ging van maistelers in Columbus
(Ohio) zei hij dat als de produktie
van gasohol zoveel toeneemt als
thans wordt geraamd we kunnen
worden geconfronteerd met de
noodzaak een keuze te maken tussen
het voeren van onze veestapel of het
doen rijden van onze automobielen.
Spreker vroeg zich af of de Ameri
kanen er wel mee door kunnen gaan
de graanproduktie om te zetten in
gasohol voor de voertuigen als dat
betekent dat we voedsel onthouden
aan onze vrienden en klanten over
zee of onze eetgewoonten verande
ren'.
Volgens de heer Laserson gaat het
om de principes "wie oefent er con
trole uit op de regelingen die worden
gemaakt en hoe en waar worden de
ze dan toegepast".
Hij zei dat de politici er spoedig
achter zullen komen dat inflatie een
groot probleem is, Het is daarom
belangrijk een grotere en doelmati
ger produktie te stimuleren zodat de
prijs van voedsel betaalbaar kan
blijven.
Spreker zei te hopen dat het voed
selprobleem zich in een stijgende
belangstelling zal kunnen verheugen
bij de leiders van de V.S. en bij de
topfunctionarissen in de ontwikke
lingslanden.
"De armen van de wereld zullen niet
altijd maar weerloos blijven. Terro
risme en revolutie worden tegenge
werkt door volle magen maar gevoed
door "lege", aldus Laserson.
Als gevolg van overstromingen en
droogte in verschillende delen van
China verwacht het Chinese ministe
rie van landbouw dat de graanoogst
1980 wel eens 10 k 15 miljoen ton
kleiner kan zijn dan verleden jaar. De
produktie ligt nochtans op een niveau
dat het op een na hoogste in de ge
schiedenis kan worden genoemd.
In 1979 werd een graanoogst bin
nengehaald van 332 miljoen ton, 9.%
meer dan in 1978, toen de opbrengst
304 miljoen ton bedroeg.
Westerse landbouwattachés waar
schuwen er echter voor dat de Chi
nese cijfers niet zo maar voor zoete
koek moeten worden aangenomen.
Het is volgens hen in dit stadium niet
meer dan een zeer ruwe schatting.
Verleden jaar bijvoorbeeld werden
de graanproduktiecijfers tweemaal
in opwaartse richting bijgesteld al
vorens op de definitieve oogstraming
uit te komen. In eerste instantie werd
voor 1979 een graanproduktie ge
raamd van 315 miljoen ton.
Als de voornaamste oorzaak van de
daling van de graanproduktie moet
de ernstige droogte in Noord China
worden gezien. Tevens zorgden het
buiten de oevers treden van de 'rivier
de Yangtze voor een grote daling van
de rijstproduktie in dat gebied, Ook
de produktie van de voedergranen
mais, sorghum, gerst en millet geeft
een teruggang te zien.
Voor wat de totale graanvoorziening
betreft kan volgens een westerse
deskundige niet worden gesproken
van een slechte situatie. Hij wees er
op dat China zijn produktietekort
compenseert door middel van een
verhoging van de graanimport.
China is in 1980 uitermate actief ge
weest op de wereldgraanmarkt. De
invoer kan dit jaar gemakkelijk een
rekordomvang bereiken en de in
1979 afgesloten contracten voor
zien in een constante grote aan
voer van graan uit het buitenland.
7