Tegemoetkoming studiekosten
voortgezet onderwijs
Rijksstudietoelagen wetenschappe
lijk- en hoger beroepsonderwijs
Kinderbijslag óók voor le en
2e kind van zelfstandigen
Rentedragende studielening
Geschiktheidsnormen
Voor leerlingen in het voortgezet onderwijs met uitzondering van het
wetenschappelijk- en hoger beroepsonderwijs, kan een tegemoetko
ming in de direkte studiekosten worden verstrekt. Onder de direkte
studiekosten worden verstaan boeken, leermiddelen e.d. en eventueel
reiskosten. Voor uitwonende leerlingen kan een extra tegemoetkoming
worden gegeven. Bij de beoordeling gelden twee normen t.w. studiege-
schiktheidsnormen en financiële normen.
Voor leerplichtige leerlingen worden
geen studiegeschiktheidseisen ge
steld. Niet leerplichtige leerlingen
mogen éénmaal blijven zitten. Het
laatste leerjaar mag men in alle ge
vallen een keer overdoen.
Financiële normen
Voor het studiejaar 1981-1982 dient
het belastbaar inkomen van beide
ouders over 1980 als uitgangspunt.
De maximale toelage is:
- 350,— voor lager beroepson
derwijs en M.A.V.O.
- 450,— voor H.A.V.O.. Athe
neum, Gymnasium, M.E.A.O.,
M.S.P.O. en M.H.N.O.
- 580,— voor midjjelbaar agra
risch en technisch onderwijs en
middelbaar middenstandsonder-
wijs.
- 750,— voor eerste jaar M.T.S.
en opleiding sportleider en ver
pleegkunde.
Deze bedragen gelden voor het
schooljaar 1980-1981 en worden
jaarlijks aangepast.
Reiskosten
Een reiskostenvergoeding is moge
lijk voor thuiswonende leerlingen.
De woonplaats van de leerling moet
een andere zijn dan waar de school is
gevestigd. De afstand van centrum
tot centrum moet dan meer dan 8 km
bedragen. In dat geval wordt f24,—
per km per jaar vergoed tot een
maximum van 1.020,- voor leer
lingen die op l-8-'80 18 jaar of jonger
waren.
Voor oudere kinderen geldt een be
drag van 42,— met een max. van
1.260,— Voor leerlingen die op
kamers wonen kan naast de tege
moetkoming een bedrag worden
verstrekt van max. 1.900,— voor
leerlingen die na 1-1-1963 zijn gebo
ren. Voor oudere leerlingen geldt een
maximum van 3.750,—
Uitkeringen
De tegemoetkoming in de studie
kosten zijn netto uitkeringen. Het
Ministerie van O. en W. heeft name
lijk de loonbelasting en premies
A.O.W./A.W.W. voor haar rekening
genomen. In februari ontvangen de
ouders een overzicht van de betaalde
uitkeringen en de betaalde premies
en belasting. Deze opgave is van ber
lang voor de belastingaangifte. De
tegemoetkoming aan leerlingen die
op 1 augustus 1980 18 jaar of ouder
zijn, behoren niet tot het inkomen
van de ouders en worden aan het
kind uitbetaald. Deze bedragen be-
Hoeven door hen niet te worden te
rugbetaald.
Leeftijdstoeslag
In verband met de beperking van de
meervoudige kinderbijslag voor
schoolgaande kinderen van 16 en 17
jaar die na 1-1-1962 zijn geborenj.is
een leeftijdstoeslag mogelijk. Af
hankelijk van het inkomen kan de
maximale toeslag 1.490,— bedra
gen. Ook hierbij geldt de hoogte van
het belastbaar inkomen en het aantal
kinderen als uitgangspunt.
Aanvraagformulieren zijn bij de
school verkrijgbaar en moeten vóór
31 januari worden ingediend.
Voor kinderen waarvan de vervolg
opleiding nog niet duidelijk is- kan
op een later tijdstip nog een aan
vraag worden ingediend.
Vóór 31 januari moeten de aan
vragen voor een rijkssubsidietoe
lage worden ingediend. Een goe
de aanleiding om de regelingen
dïe betrekking hebben op stude
rende kinderen nog eens op een
rij te zetten.
De volgende regelingen kunnen
genoemd worden:
- Kinderbijslag
Tegemoetkoming in de stu
diekosten inklusief de leeftijd
stoeslag voor 16- en 17-
jarigen.
- Rijksstudietoelage
- Rentedragende lening
Indien u nadere informatie wenst
over de genoemde regelingen dan
kunt u zich wenden tot de so-
ciaal-ekonomische voorlichting
van de Z.L.M.
M. Verboon
Studeren kost geld. Het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen
gaat bij het toelagenbeleid uit van een naximun van 9.780,— (ex-
klusief kollege en inschrijfgeld voor uitwonende student).
Om in aanmerking te komen voor een rijksstudietoelage gelden enkele
algemene voorwaarden en een aantal financiële normen. De aanvrager
zal in het bezit moeten zijn aan het diploma dat voor de gekozen
opleiding is vereist. Tijdens de studie zal de student normale vorderin
gen moeten maken. Is de leeftijd bij aanvang 27 jaar of ouder dan zal in
het algemeen de eerste twee jaar de rijksstudietoelage in de vorn van
een renteloos voorschot worden verstrekt.
Financiële normen
De draagkracht van de ouders vormt
het uitgangspunt bij de toekenning.
De kinderbijslagwet heeft in de afgelopen jaren een aantal belangrijke
wijzigingen ondergaan. Voor de zelfstandige is vooral van betekenis dat
ook kinderbijslag voor het eerste en tweede kind wordt toegekend. Men
moet daar zelf een aanvraag voor indienen bij de Raad van Arbeid.
Uit gegevens blijkt dat er nog steeds een groep zelfstandigen is, die van
deze mogelijkheid geen gebruik maakt.
Voor het recht op kinderbijslag
wordt er vanuit gegaan dat de ouders
de onderhoudskosten voor het kind
betalen. Voor kinderen jonger dan
16 jaar wordt zonder meer aangeno
men, dat aan het onderhoudsbegin-
sel wordt voldaan. Daar bij wordt er
vanuit gegaan dat het kind in het
ouderlijk huis woont. Voor deze kin
deren heeft men recht op een enkel
voudige kinderbijslag.
a.
b.
Voor kinderen van 16 jaar en ouder
die studeren, of invalide zijn of het
Naast het bestaande studiefinancie
ringsstelsel is het sedert 1974 moge
lijk om bij banken rentedragende
studieleningen af te sluiten. De staat
stelt zich garant voor deze leningen.
Dit komt er op neer dat de staat de
verplichtingen overneemt als de stu
dent niet zou kunnen aflossen.
Het jaarlijks te lenen bedrag ligt on
geveer op de helft van de maximale
rijksstudietoelage voor uitwonende
studenten.
Voorwaarden
Om voor een rentedragende studie
lening in aanmerking te komen moet
men aan de volgende voorwaarden
voldoen:
- niet in aanmerking komen voor
een rijksstudietoelage, of de aan
vraag hier voor hebben ingetrok
ken.
- de Nederlandse nationaliteit be
zitten en een ingezetene van Ne
derland zijn.
- uitstel van opkomst voor de eerst
militaire oefening hebben; de
militaire dienstplicht reeds heb
ben vervuld; of zijn vrijgesteld
van militaire dienst.
- een dagopleiding volgen aan een
W.O. of H.B.O.-instelling en bij
deze instelling zijn ingeschreven.
- bevoegd zijn tot het afleggen van
alle examens in de gekozen stu
dierichting.
- bevredigende studieresultaten
behalen.
- tenminste 21 jaar zijn en jonger
dan 36 jaar, indien men voor het
eerst een studielening wil afslui
ten.
Aanvragen
Aanvraagformulieren zijn bij de on
derwijsinstelling verkrijgbaar. Het
afsluiten van een rentedragende stu
dielening kan de kinderbijslag bein-
vloeden. De* lening wordt n.l. be
schouwd als "eigen bijdrage" van de
student.
Terugbetaling
Twee jaar na beëindiging van de stu
die moet worden begonnen met af
lossing en rentebetaling door middel
van vaste annuïteiten. Is men niet in
staat af te lossen dan is overleg net de
bank over opschorting mogelijk.
Het rentepercentage wordt per ka
lenderjaar vastgesteld en is gekop
peld aan het gemiddelde rendement
van een aantal recente staatslenin
gen. De percentages kunnen van jaar
tot jaar dus sterk verschillen.
huishouden (mede) verzorgen wordt
het wat ingewikkelder. Voor deze
groep worden n.l. eisen gesteld aan
de mate van onderhoud.
Deze eis valt in drie onderdelen
uiteen:
onderhoud in belangrijke mate
(thans 50,— per week): men
kan aanspraak maken op een en
kelvoudige kinderbijslag,
grotendeels onderhoud (meer
dan 50% van de kosten). Men
ontvangt een tweevoudige kin
derbijslag voor uitwonende stu
derende of invalide kinderen van
16 en 17 jaar, voor studerende
kinderen van 18 jaar en ouder
(zowel uit- als thuiswonend) en
voor de zogenaamde huishoud-
kinderen van 18 jaar en ouder,
c. geheel of nagenoeg geheel on
derhoud (90% of meer van de
kosten). Men ontvangt een drie
voudige kinderbijslag voor bui
tenshuis wonende studerende
kinderen van 18 jaar en ouder.
Maximumbedrag
Wat daadwerkelijk voor de kinderen
wordt uitgegeven bepaalt de mate
waarin recht op kinderbijslag bestaat
en is dus niet beperkt tot de strikt
noodzakelijke onderhoudskosten.
De wetgever heeft echter nu wel paal
en perk gesteld aan het buiten prop
orties opvoeren van de onderhouds
kosten. De Raad van Arbeid zal
beoordelen of er een noodzakelijk
verband bestaat tussen de aange
voerde onderhoudskosten en de kos
ten van levensonderhoud of studie
van het kind. Dure vakantiereizen
horen daar niet bij. Voorts is een
maximum bedrag ingevoerd in het
geval er sprake is van eigen inkom
sten van het kind b.v. studietoelage,
bijbaantje e.a.
De inkomsten uit vakantiewerk tij
dens de zomervakantie, tot ten
hoogste het bedrag van het bruto
minimumloon, blijft buiten be-
Er wordt rekening gehouden met het
inkomen en het vermogen. Ook de
eigen middelen van de student wor
den in ogenschouw genomen. Bij het
vaststellen van het inkomen wordt
uitgegaan van het belastbaar inko
men in het voorafgaande kalender
jaar. Voor het schooljaar 1981-1982
geldt dus het belastbaar inkomen
over 1980. Bij de berekeningsmetho
de wordt een bedrag van 23.150,
vrijgelaten, de z.g. bijdrage-vrije
voet. Dit bedrag wordt voor ieder
thuiswonend kind verhoogd met
2.910,-
Een bijdrage uit vermogen wordt
mogelijk geacht bij een bedrijfsver
mogen boven 140.000,— en boven
een ander vermogen van de ouders
boven de 70.000,- De vermo
genswaardering is gelijk aan die van
de vermogensbelasting nadat de
vrijstelling van 90.000,— die voor
de vermogensbelasting geldt, is af
getrokken. Welke is nu de bijdrage
uit het vermogen? Hierbij wordt dan
een relatie gelegd met het inkomen.
Bij een inkomen boven 37.000,—
wordt een percentage van 5% van het
meerdere boven de aangegeven
grenzen mogelijk geacht. Bij een in
komen tussen 24.700,— en
37.100,— een percentage van
31/2% en bij een inkomen beneden
de 24.700,— een percentage van
2%
Hoogte en vorm van de toelage
De maximale toelage voor een uit
wonende student kan 9.780,— be
dragen. Voor thuiswonende studen
ten is bedrag maximaal 6.590,—
Dit bedrag kan worden verhoogd
met een reiskostenvergoeding, in
dien de afstand tussen woonplaats en
de plaats van de instelling van on
derwijs is gevestigd, meer dan 8 km
bedraagt. Voor de reiskostenvergoe
ding geldt een maximum van
2.450,-
Voor de opleiding tot kleuterleidster
gelden lagere bedragen n.l.
8.100,— voor uitwonende en
4.910,— voor thuiswonende stu
denten.
De toelagen worden meestal in de
vorm van een gemengde toelage
verstrekt, n.l. een bodembedrag van
1.500,— in de vorm van een ren
teloos voorschot. Het overige ge
deelte zal in de vorm van 70% beurs
en 30% als renteloos voorschot wor
den verstrekt.
Voor gehuwde studenten bestaan
afwijkende regels afhankelijk of de
partner eveneens studeert.
Relatie kinderbijslag en
studietoelage
Als een toelage wordt toegekend
beïnvloed dat de draagkracht van de
ouders en eventueel het recht op kin
derbijslag. Voor nadere informatie
wordt verwezen naar hetgeen hier
over in het artikel over de kinderbij
slag is vermeld.
Aanvragen
Aanvragen moeten vóór 31 januari
1981 worden ingediend. Aanvraag
formulieren zijn bij de onderwijsin
stelling-verkrijgbaar.
Een voorbeeld
Net belastbaar inkomen van de
ouders bedraagt 40.000,— Het
bedrijfsvermogen is na aftrek van
de vrijstelling voor de vermo
gensbelasting 180.000,— Het
gezin telt naast de aanvrager 2
kinderen van 13 en 16 jaar.
.De aanvrager heeft geen eigen
middelen.
Budget (exclusief college en inschrijvingsgeld)
belastbaar inkomen
af: bijdrage vrije voet
aftrek andere kinderen
23.150,-
11.640,-
40.000,-
34.790,-
9.780,-
bijdrage eigen vermogen
(5% van het verschil tussen
180.000- 140.000
ouderlijke bijdrage 42,2% van 7.210,—
5.210,—
2.000,-
7.210,-
3.042-
Toelage:
6.638,-
schouwing bij het bepalen van de ei
gen inkomsten van het kind.
Relatie kinderbijslag en
studietoelagen
Uit het voorgaande is wel gebleken
dat een studietoelage de onder
houdskosten en dus de kinderbijslag
kan beinvloeden. Vooraf is niet altijd
nauwkeurig na te gaan welke invloed
dat heeft, vooral als er meerder
aapvragers in één gezin zijn.
Het verdient dan ook aanbevelin
om na toekenning van de toelage i
overleg met uw accountant na t
gaan of het aantrekkelijk is een ie
lagere toelage te aksepteren waai
door een meervoudige kinderbijsla
kan Worden verkregen. Men kan da
het Ministerie van Onderwijs e
Wetenschappen om een lagere sti
dietoelage verzoeken.
4