$tanisperzid><men
Doperwten
n
H
m f
Cw
0-
'm,
i
"De rassenberichten zijn samen
gesteld met gegevens van het
Rijksinstutuut voor het Rassen-
onderzoek van Cultuurgewas
sen (R.I.V.R.O.) te Wageningen
en van het Proefstation voor de
Akkerbouw en de Groenteteelt in
de vollegrond te Lelystad.
Meer informatie over groentege
wassen geeft de 30e Rassenlijst
voor Groentegewassen, deel Vol-
legrondsgroenten, die verkrijg
baar is bij Leiter - Nijpels B.V. te
Maastricht. Postgiro 103 77 54 of
Ned. Middenstandsbank te
Maastricht, rek.nr. 67.93.60.352.
Prijs/ 13,25 per stuk.
De oppervlakte doperwten in het
Zuidwestelijk Zeekleigebied be
draagt volgens C.B.S. ongeveer 2.600
ha.
In het overzicht zijn enkele nieuwe
rassen opgenomen waar nog weinig
ervaring mee is. Omdat behalve het
ras, ook het tijdstip van dorsen be
langrijk is voor de opbrengst, wordt
vrij algemeen op hardheid gekon-
trakteerd. Daarbij wordt een prijs-
staffel gehanteerd met de bedoeling
dat binnen het hardheidstrajekt van
Tm 90 tot ca. Tm 140 de geldelijke
opbrengst per ha voor de teler gelijk
blijft.
Een ras waarvan de peulwand de
korrel nauw omsluit, is moeilijker
dorsbaar dan een meer bolle peul.
Het toerental moet daarop worden
afgestemd.
KONSULENTSCHAPPEN VOOR
DE AKKERBOUW EN DE RUND
VEEHOUDERIJ IN 'HET ZUID
WEST ZEEKLEIGEBIED
Via het gewenst aantal planten per
m2, het 1.000-korrelgewicht en de
veldopkomst is de zaaizaadhoeveel-
heid te berekenen. De veldopkomst
ligt ongeveer 10 procent lager dan de
kiemkracht.
De formule luidt:
planten/m2 x 1.000-k.gew.
veldopkomst in
Voorbeeld:
60 x 140 8.400
80 80
Overzicht van de raseigenschappen bi.j rondzadige doperwten
-105 kg/ha
X
0>
aanbevolen
gewenst
vroeg
stro-
stevig
bloei
fijn
geschatte
Li
rassen
aantal
heid
lengte
heid
duur
heid
relatieve
f
a
planten
v.d.
korrelop
L
per m2
erwt
brengst
N
Marzia-
100
9
6
6
8
7
115
B
Odé (Danielle)
95
9
6
4
8
6
100
B
Florix
95
9
6
5
8
7
105
B
Novette
90
8*
7
7
5
9
95
B
Charmette
100
8
8
8
7
9*
100
A
Kau (Primette)
90
8
6
6
7
6
100
B
Margo
9°
8
6
7
6
9
105
A
Cyrano
80
6
6
7
81
95
A
Barette
90
61
5
61
5
81
125
A
Desso
80
6
6
8
7
8
100
B
Evi (Bonette)
70
6
5
5
6
9
90
B
Cobri
60
4
-3
6
95
B
Polarette
60
3*
3
6
5
71
85
B
Spiket
60
31
3
6
5
6
95
A
Ytar (Perlette!
6°.
31
2
7
5
71
85
A
Mercurió
60
3
3
7
5
71
100
A
Mercato
5°
2
- 3
8
5
7
100
Zeer vroeg, kort stro, zeer stevig, Merknaam: A hoofdras, B
korte bloeiduur en een fijne erwt zijn beperkt aanbevolen ras, N nieuw
door een hoog cijfer aangegeven. ras.
Onderzoek is een noodzaak.
De oppervlakte tuinbonen in het
Zuidwestelijk Zeekleigebied be
draagt volgens C.B.S. ongeveer 500
ha.
In het overzicht zijn witbloeiende
rassen vermeid waarvan de zaden na
konservering blank blijven en bont-
bloeiende of bruinkokende rassen.
Het oogsttijdstip wordt bepaald aan
de hand van de hardheid van de zaden
(zogenaamd Tm-getal). De eisen ver
schillen enigszins voor de groep van
rassen (bruin- of witbloeiende) en de
wijze van industriële verwerking. De
witbloeiende rassen worden meestal
voor sterilisatie in gias en de bont-
bloeiende voor diepvries geruikt. De
bruinkokende rassen worden door de
verwerkende industrie voor de diep
vries in het algemeen geoogst bij een
Tm-getal van 110-120.
Voor sterilisatie wordt ongeveer ge
oogst bij Tm 140, alhoewel dit ook
wel eens uitloopt tot Tm 160. De
blank blijvende rassen worden bij
een lager Tm-getal geoogst dan de
bruinkokende rassen. Voor diepvries
is dit bij een Tm-getal van 105-110 en
voor sterilisatie bij een Tm van
120-125.
Tussen de rassen komen verschillen
voor in de toename van de hardheid.
In het algemeen geldt dat de toena
me van de hardheid bij de fijnzadige
rassen sneller verloopt dan bij de
grofzadige rassen.
In de tabel zijn de resultaten opge
nomen van het onderzoek t/m 1975
voor de witbloeiende en t/m 1979
voor de bontbloeiende rassen.
.Ook bij tuinbonen geldt dat het tijd
stip van oogsten van belang is voor
de opbrengst en de kwaliteit. De
beste wijze van kontrakteren, is
eveneens als bij doperwten die,
waarbij gebruik wordt gemaakt van
een opbrengst en prijsstaffel bij ver
schillende hardheid.
Voor de berekening van de zaaizaad-
hoeveelheid kan dezelfde formule als
bij doperwten worden gehanteerd,
uitgaande van een veldopkomst van
90%.
Wat de standdichtheid betreft, moet
men er naar streven een plantgetal
van 20 planten per m2 aan te houden.
In het overzicht zijn een aantal rassen
met enkele raseigenschappen opge
nomen. Sommige rassen zijn in de
praktijk ook met een andere naam
bekend.
Een andere naam voor Centrum is
Record, Resulta, Recent, No. 21 en
Docent. Lit is vatbaarder voor vlek-
kenziekte als Fran, overigens komen
beide rassen sterk overeen.
De zaaizaadhoeveelheid is aangege
ven ais een gemiddelde, op zand
grond kan wat minder, op zware klei
wat meer worden gebruikt. Dat geldt
ook voor de late teelt. De gevoelig
heid voor Ivorin geldt in kiemplant-
stadium en is een aanwijzing.
Het cijfer 1 geldt als zeer gevoelig. Bij
fijnheid duidt het cijfer 1 óp zeer
grof, een 9 is zeer fijn.
Bij de keuze van het te telen ras moet
rekening worden gehouden met de,
geschiktheid voor zomer- en late
teelt, gevoeligheid voor ziekten, de
opbrengst en de bestemming van de
bonen.
Overzicht van de raseigenschappen en zaaizaadhoeveelheden bi.j stamsperzieboon
!as
geschikt
voor
kg
zaai
ge-
voe-
lig-
heid
voor
Ivo
rin
vat
baar
heid
voor
rolmo-
zaiëk
ste-
vig-
ïeid
stro
fijn
heid
peul
sortering ir.
gewichts
opbrengst
in verh.
getallen
6.8-
8.5
8.5-
10
>10
mm
somer
teelt
late
teelt
zaad
per
ha
Flair1)
100
li
9
8
1
6
13
81
112
Colana
Impala^
-
80
5
9
8
3
9
31
60
131
-
80
3
6
6
3
11
33
56
122
Preresco
90
3
7
7
4
15
*♦3
42
100
Prelude
90
4
7
7
ii
lii
45
41
103
Prevato
85
it
9
7
5
15
50
35
82
Centrum
-
80
3
6
6
5
21
48
31
96
Prelubel
90
3
7
7
5
28
46
26
98
Tuf
70
2
9
8
5
23
5<i
23
101
Utopia
85
9
81
51
22
58
20
118
Rofin
80
1
9
7
51
2li
58
18
104
Fran (Toccate)
65
1
9
7
6
20
66
14
112
Lit (551)
65
1
9
7
6
22
68
10
110
Iprin
80
1
9
8
7
37
55
8
82
Bertires^
80
9
8
7
33
59
8
96
Stratego
80
9
6
7
37
•57
6
103
Gro (Amicron)
50
9
8
71
39
59
2
9*4
Pros (Gitana)
65
3
9
8
8
47
52
1
106
Belami^
70
9
7
9
100
107.3 kg/ha
1) De opbrengstgegevens van deze
rassen hebben betrekking op de
oogst als gesneden boon.
2) Zeer weinig vatbaar voor vet
vlekkenziekte.
Merknaam.
Overzicht van enkele raseigenschappen bij knolselderij (gegevens rassenlijst
groentegewassen) en de opbrengst in verhoudingscijfers.
Ras
r-i I
O C
CO
(0 CO
(0
0> 3
X U
•H -H
<D 60
O C
CO -H
to C
knolbedekking
door het loof
gladheid van
de knol
inwendige
holheid
inwendige
kleur
gevoeligheid
voor zwart
koken
opbrengst in ver
houdingsci jfers
1980 1977 t/m 1980
Alba
5
6
7
6
7
8
98 93
Albatros
5
6
7
61
7
8
96 104
Arvi
3
7
8
6
- 61
4
111 113
Iram
5
4
6
8
7
8
O
OO
-*
co
Monarch
6
7
6
5
8
81
110 104
Roem van
Zwijndrecht
1
6
6
6
6
4
92 93
Rokanova
3
7
6
6
61
4
92 101
Tropa
3
6
61
71
7
8
112 113
Een hoog cijfer duidt op een gunstige waardering.
Overzicht van de raseigenschappen bi.j tuinbonen
Aanbevolen
rassen
vroeg
heid
1)
gewas
lengte
sortering in gew.procenten*^
geschatte
relatieve
Tm
105
Tm
125
korrelop
brengst bij:
12
12-15
12
12-15
mm
mm
mm
mm
Witbloeiend
Tm
120
Bianka
5
71
9
77
1
40
110
Biblos
7
5
3
61
1
17
110
Metissa
5
5
2
78
0
21
110
Blanktilla
4
7
14
83
2
61
115
Eureka
4
8
11
79
2
59
105
Kodrim
3
7
11
68
3
31»*
110
Prof i
3
7
7
59
3
38
115.
E
3
n
E
3
-O
gewas
lengte
in verh
getallei
Tm
120
Tm
140
Tm 120
Tm 140
w
co
a>
■w
CO
V
•H
15
mm
15-19
mm
15
mm
15-19
mm
u
<0
O*
9
rH
•O
U
0>
4J
(0
Bontbloeiend
Montica
8
85
75
25
55
^5
40
65
Propix
71
100
50
50
25
75
76
90
Felix
7
89
20
80
10
90
84
99
loria
1
6
89
50
50
20
80
81
123
Statissa
6
103
25
75
10
85
100
119
linica
5
113
55
<♦5
30
70
78
102
1) gewaslengte 1 zeer kort; 9
zeer lang
2) voor het berekenen van de ge
wichtsprocenten in de sortering
boven 12-15 mm bij de witbloei
ende rassen en van die boven
15-19 mm bij de bontbloeiende,
moeten de beide vermelde sorte
ringen worden opgeteld en afge
trokken van 100.
Het zaaien van tuinbonen en
stamsperciebonen gebeurt met
moderne machines.
De oppervlakte knolselderij in het
Zuidwestelijk Zeekleigebied in 1980
bedraagt volgens C.B.S. circa 1.000
ha.
De rassenkeuze is duidelijk in bewe
ging. Daarbij is het van belang te let
ten op groeiherstel na virusaantas
ting, inwendige holheid, gevoeligheid
voor zwartkoken en inwendige kleur.
De belangrijkheid van herstel na vi-
Het oogsten van knolselderij wordt
soms lang uitgesteld.
rusaantasting is per streek verschil
lend. Verhoging van het plantgetal
kan een bijdrage leveren tot beper
king van inwendige holheid.
Behalve de knoleigenschappen en de
produktie wordt de gebruikswaarde
van de rassen voor industriële ver
werking ook bepaald door de ge
schiktheid voor bewaring.
Het is moeilijk de rassenkeuze te ba
seren op vorstgevoeligheid en andere
belangrijke eigenschappen daarbij uit
het oog te verliezen.
'V
y-i
y 4
Het schoonmaken van knolselderij
kan op het bedrijf gebeuren.
12