P.J.ZUID GELUID VOOR M<: VROIIW T.H.W. Toegepaste Huishoudwetenschappen Diskussie op Z.A.J.K.-studiedag! D D e opleiding Toegepaste Huis houdwetenschappen (THW) is een vrij nieuwe opleiding op HBO nivo. In 1971 is THW als projekt van start gegaan aan Akademie Diedenoort te Wageningen. In 1976 werd het een officiële opleiding. Nu in 1981 zijn er vijf THW opleidingen n.l. Wagenin gen, Deventer, Heerlen, Groningen en Den Haag. D, L aatst in de trein raakte ik in gesprek met een meisje. Toen ik voor de zoveelste keer wilde beginnen uit te leggen, wat de opleiding inhoud die ik volg, zei ze: "Stop maar, die opleiding ken ik". D uit de p.j.z.-agenda amerika-reis '81 3.c.j.o zeeland opgave inl. 01100-21010 I De opleiding I Het werkveld MELK WORDT DUURDER afd. Tholen: bowlingavond in Roo sendaal. 7 FEBRUARI: 3 C.J.O. volleybaldag in Middelburg. 23 JANUARI: afd. Tholen: diskus- sieavond met de vormingskommissie in de Gouden Leeuw te Scherpenis- se. Aanvang 20.00 uur. Het onder werp is "Hoe staan wij tegenover ge handicapten". 24 JANUARI: afd. Tholen: Schaat sen in Roosendaal. 30 JANUARI: afd. Bladel: diskussie- avond m.m.v. de vormingskommis sie. 31 JANUARI: afd. Zevenbergen: country westernavond. Grote avond afdeling Schouwen-Duiveland. "VN PLATTELANDS JONGEREN ZUID In het Z.L.M.-blad van 2 januari j.l. kon u het eerste artikel lezen over de jaarlijkse studiedag van het Z.A.J.K. Het betrof toen de inleiding van Pe ter de Koeyer over het onderwerp producent-konsument. In het tweede artikel welke op 9 ja nuari in het Z.L.M.-blad verscheen in de rubriek van het Z.A.J.K. kon u lezen hoe de verschillende inleiders, respektievelijk de heren Markusse, van Diepenbeek en Kalden deze problematiek benaderden. In dit derde en laatste artikel, waar voor we in dit P.J.Z.-geluid ruimte maken wordt ingegaan op de dis kussie die ontstond naar aanleiding van de diverse inleidingen. Jonge boeren: Konsument heeft te weinig waardering voor het agrarisch produkt Door plaatsgebrek misten jullie vori ge week onderstaande foto bij het ar tikel over de P.J.Zeskamp in Schoondijke. Het betreft hier de foto van het sponzenspel waarnaar in het artikel werd verwezen. n navolging van de inleidingen, waarbij verschillende aspekten van de relatie producent - konsument aan de orde waren, werd in een aantal dis- kussiegroepen van gedachten gewis seld. De meningen en standpunten die daarbij door het overwegend uit jonge boeren bestaande publiek naar voren werden gebracht zijn in het navol gende samengevat. e boer produceert om een inko men voor hemzelf en zijn gezin te verwerven. De wijze waarop dit ge beurt staat maar in beperkte mate open voor een vrije keus. De boer wordt door faktoren waarop hij zelf weinig invloed kan uitoefenen ge dwongen op een bepaalde wijze te handelen en te produceren. Het voorbeeld van de legbatterij indachtig geven velen er de voorkeur aan op een "vriendelijker" manier te produceren dan nu het geval is. Zowel het beleid van de overheid als de houding van de konsument zijn schuldig aan deze situatie. De over- onder redaktie van de Redaktiekommissie Bond van Plattelandsvrouwen voor Zeeland en Bra bant Redaktieadres: Mevr. L.J. de Regt-van Maldegem. Anna Maria weg 1, 4494 PB Geersdijk. De opleiding bereidt je voor op funkties waarin de verzorgingssitua tie van mensen centraal staat. Het maakt veel verschil of je praat over verzorging van een grote groep of over verzorging van een kleinere groep. Dit is een zo belangrijk ver schil datje deze tweedeling ook kunt maken bij het soort werk watje later kunt doen. Ook binnen de opleiding is deze scheiding aangebracht; er is een afdeling groothuishouding en een afdeling kleinhuishouding. De duur van de opleiding is voor beide afdelingen vier jaar. De eerste twee jaren is voor beide richtingen gelijk. In het eerste jaar wordt aandacht besteed aan enkele algemene en so ciaal ekonomische vakken. Ook wordt een begin gemaakt met meer beroepsgerichte vakken. Tijdens dit eerste jaar maak je kennis met het "werkveld" (dat wat later jouw baan AKADEMIE DIEDENOORT zou kunnen zijn). Er is b.v. een week waarin exkursies zijn opgenomen en waarin verschillende voorlichters over hun werk vertellen. (Kleinhuis houding). Aan het eind van het eer ste jaar moeten de studenten een maand stage lopen in een instelling die qua aard vergelijkbaar is met een ziekenhuis (groothuishouding). In het tweedejaar koncentreren de stu denten zich volledig op het toege paste huishoudwetenschappelijk on derwijs. De keuze, groot of klein huishouding maak je in de loop van dat jaar. Het derde jaar is praktijkjaar. Je loopt dan stage op plaatsen die pas sen bij de gekozen studierichting. Je kunt je dan in een bepaald vak iets verder specialiseren (b.v. voeding, wonen, textiel, ekonomie). Boven dien kies je een onderwerp waarover je een afstudeeropdracht schrijft, (soort eindskriptie). Dit onderwerp heeft vaak te maken met je stage ervaringen uit het vooraf gaande jaar. heid heeft nu en in het verleden steeds bepaalde wijzen van produktie gesti muleerd. Motief voor de overheid is daarbij duidelijk: zorg dragen voor een goedkoop voedselpakket voor de konsument. Diezelfde konsument echter maakt - - dikwijls in een later stadium - bezwaren tegen de wijze waarop wij als boeren ons produkt tot stand brengen. De boer is dan de dupe. e konsument moet voor een deel worden wakker geschud. Een lage prijs en een "vriendelijker" wijze waarop de produkten volgens hun wensen tot stand moeten komen is moeilijk verenigbaar. Er moet daarom alles aan gedaan worden om de konsument vertrouwd te maken met de problemen waarvoor de boer staat en de wijze van produ ceren die hiervan niet los gezien kan worden. De konsument heeft nu over het al gemeen te weinig waardering voor het agrarische produkt. De konsument zou bereid moeten zijn (en dit is wat anders dan gedwongen worden) meer te betalen voor ons produkt. Overheid, konsumentenorganisaties en ook vooral landbouworganisaties hebben hiertoe een belangrijke taak. Het was de eerste keer na vier jaar dat ik iemand tegenkwam die over toegepaste Huishoudwetenschappen gehoord had. Eindelijk!! n de keten van producent naar konsument neemt in ieder geval de individuele boer een zwakke positie in. De machtspositie van de tussen handel en van konsumentengroepe- ringen (vakbonden inkl.) wordt als aanzienlijk krachtiger ervaren dan de machtspositie van de boer. Ook hierbij spreken velen de wens uit voor een krachtiger organisatie. De koöperatie, die als verlengstuk van de \boer zelf, een belangrijke schakel tussen boer en konsument vormt wordt tegenstrijdig beoor deeld. In principe heeft de koöpera- tie het voordeel boven een partiku- liere ondernemer omdat inspraak van de leden mogelijk is. Daar staat tegenover dat fusies en schaalver grotingen een gevoel van afstand tussen boer en koöperaties heeft doen ontstaan. Het zijn grote licha men geworden die dikwijls weinig flexibel zijn. Voor de leden of leveranciers geeft de koöperatie echter een stuk zeker heid. Ook de handelsvoorwaarden Zijn bij de koöperatie meestal iets gunstiger, of in ieder geval duide lijker. Als handelspartner komt de partikulier algemeen persoonlijker over, wat als-een pluspunt wordt er varen. produktiewijze van de boer bepaajt eveneens de wijze waarop hij zijn taak als "landschapsproducent" ver vult. De konsument heeft, met name via milieuorganisaties, ook al heel wat op te merken over de wijze waarop de boer bezig is in de natuur. De boer als* vervuiler, de boer als land- schapskanibaal. De konsument echter is evenmin van vervuilende smetten vrij. Naast een handjevol aktieve milieubescher mers is er de grote massa van Jan Normaal die er ook maar op los ver vuilt. Hoewel zij wel de keus hebben voor b.v. fosfaatloze wasmiddelen, wast het gros van de konsumenten nog met fosfaathoudende middelen. Men moet goed beseffen dat de boer in de natuur produceert en belang heeft bij de zuiverheid daarvan. Ook voor de meer zichtbare milieu-ele menten die de boer bij zijn dagelijks werk omringen heeft hij zeker geen oogkleppen op! Jonge Zeeuwse boe ren hebben er dan ook geen bezwaar tegen een inspanning te leveren tot behoud van het landschap. Daar moet echter wel wat tegenover staan. De moeilijke positie van de boer dwingt hem ertoe wel eens een hard standpunt in te nemen. Nu de financiële middelen voor een goed milieu-beheer niet beschikbaar zijn en waarschijnlijk ook niet op korte termijn zullen komen is bij ve len de angst ontstaan dat de rekening voor het natuurbehoud bij de boer in de bus zal komen. De overheid heeft de belangrijke taak regulerend op te treden daar waar verschillende belangen ver schillende aanspraken doen. De in druk bestaat echter dat via de Ruim telijke Ordening de boer toch be paalde richtingen op wordt gediri geerd. Inspraakprocedures leveren maar bar weinig op. Over het alge meen is men van mening toegedaan dat de meest fanatieke tak aan de bonte milieubeschermersboom via sluikwegen toch zijn zin weet door te drijven. Dit achter en over de rug van de boer. De bepalingen die voor beheersge bieden zijn opgesteld ervaart men als irreëel hard. Velen onderstrepen wel de reservaatsgedachte. O, e konsument kan niet alleen in letterlijke zin beschouwd worden als "opeter" van onze bewerkte pro dukten, hij kan ook gezien worden als "genieter" van het landschap. Zo kan de boer gezien worden als een belangrijke vormgever en beheerder van het landschap. De boer als "landschapsproducent" dus. De 'ok hier geldt dat er weer begrip moet komen voor de positie van boer en tuinder. In de diskussie met mi lieugroeperingen of overheidsorgani saties ontbreekt het volgens velen aan een goed weerwoord vanuit de landbouw. De suggestie om specia listen in dienst te nemen bij de standsorganisaties is menigmaal naar voren gebracht. Uiteindelijk is ook deze problematiek echter niet los te koppelen van het landbouwbeleid. Samenwerking met milieuorganisa ties kan in dit opzicht mogelijk wat opleveren ten einde een ander land bouwbeleid tot stand te brengen. zl/ onder nu direkt alle vakken op te noemen waarin je op een THW op leiding onderwijs krijgt, wil ik wel de terreinen aangeven waar de oplei ding zich op richt. Deze zijn: - algemeen inzicht in vraagstukken van beleid en beheer, leiding, kommunikatie en voorlichting - sociale vaardigheid - huishoudekonomisch inzicht - kennis en inzicht op één of meer gebieden van: voedsel en voedselbereiding woning- en bedrijfsbouw, wo ninginrichting en -onderhoud het wonen textiel gezinsekonomie bedrijfskunde Men probeert op deze manier de student inzicht en vaardigheden te verschaffen die nodig zijn om in lei dinggevende funkties bij te kunnen dragen aan het welzijn van mensen. Bij het welzijn van mensen denken we dan met name aan het bevorde ren van een zo gunstig mogelijke woon- en leefsituatie, voor zover de- zedoordehuishoudingwordtbepaald. £-i oals al gezegd, is juist in het werkveld het onderscheid tussen groothuishouding en kleinhuishou ding heel duidelijk. De grens tussen beide huishoudingen is voorlopig gesteld op 20 te verzorgen personen. Bij een omvang van meer dan 20 personen spreken we van een groot- huishouding. In deze typen van huishouding her kent men een onderscheid tussen het uitvoerend en het leidinggevend ni vo, met daarnaast het nivo van de staffunkties. Het THW onderwijs is met name gericht op staf- en voor- lichtingsfunktie in de kleinhuishou ding en op leidinggevende funkties in de groothuishouding. De funkties in de sektor groot- huishouding zijn vooral te vinden binnen de civiele en huishoudelijke diensten van zieken huizen en soortgelijke instellingen. In de algemene of interne diensten van bedrijven en in organisaties die de huishoudelijke verzorging of de len daarvan als bedrijf uitoefenen en wel op leidinggevend nivo. In de sektor van de kleinhuishouding vinden de afgestudeerden funkties als medewerkers bij instanties op het terrein van de huisvesting, zoals: woningbouwkorporaties, gemeente lijke diensten, als medewerkers bij energiebedrijven, sociaal ekonomi sche van de landbouworganisaties, de organisaties van de huishoude lijke en konsumenten voorlichting en opvoeding. Kortom: redelijk grote kans dat al eens met een THW er te maken ge had heeft of dat U er in de toekomst mee te maken krijgt. Ze zitten op vele terreinen! Anne Marie de Regt De minimumprijs voor verpakte melk wordt met ingang van 27 ja nuari a.s. met 3 cent verhoogd tot 1,10 per liter. Daartoe heeft het bestuur van het Produktschap voor Zuivel besloten. Hiermee wordt de minimumprijs aangepast aan de verhoging van de prijzen voor konsumptiemelk en konsumptiemelkprodukten, die de konsumptiemelkindustrie ingaande 26 januari aan de distribuerende handel in rekening brengt. Deze prijsverhoging is onvermijdelijk, gezien de sterke stijging van de pro- duktiekosten. De gespecialiseerde melkdetailhan- del, zal, daartoe genoopt door verder gestegen kosten, de prijzen voor konsumptiemelk en konsumptie melkprodukten ingaande 26 januari a.s. met 4 cent per liter verhogen. 21

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 21