Veel aandacht voor
verbetering
C.L.O.-mengvoeders
Wereldlandbouwproduktie
in 1980 met moeite gelijk
aan 1979
D oor een verdere koncentratie van de koöperatieve mengvoederpro-
duktie is het aantal bij het instituut aangesloten koöperaties met 6
gedaald en bedraagt thans 105. De CLO-mengvoederproduktie steeg
met 3,9%* Dit is aanzienlijk minder dan in het voorgaande boekjaar
maar toch nog opvallend, gezien de weinig rooskleurige vooruitzichten
op de markt voor veehouderijprodukten. Met een CLO-mengvoede-
romzet van ruim 7,5 miljoen ton bedraagt het aandeel van de koöpera
ties thans 54% van de totale landelijke produktie. Gezien over een reeks
van 15 voorgaande jaren hebben de koöperaties een terreinwinst ge
boekt van gemiddeld 0,6% per jaar. Het is een bevestiging van het
vertrouwen dat de veehouders in CLO-mengvoeders stellen.
Uit jaarverslag C.L.O.-Instituut
"De Schothorst" blijkt:
Onderzoek
K,
Mengvoederkontrole
Italiaanse grenskontroles niet
belangrijkste oorzaak slechte
slachtvarkensmarkt
I
Snelle verveelvuldiging van
aardappelzaadknollen
Verwerking
aardappelen
Vleesafzetbevordering
'81 vraagt ƒ8 miljoen
Het nieuwe instituut in Lelystad
is thans ca. 2!^ jaar in gebruik. De
ervaring heeft geleerd dat de ge
bouwen na aanvankelijke kin
derziekten aan de gestelde ver
wachtingen beantwoorden.
Ook in het afgelopen boekjaar
was de belangstelling voor een
bezoek aan het instituut, in het
bijzonder van de zijde van de
koöperaties, weer opvallend
groot. Er werden 139 exkursies
met in totaal 4800 personen
ontvangen.
Op De Schothorst wordt bij de opfok van de biggen al jarenlang en met succes de biggenkist toegepast. Dit
systeem van huisvesten geeft een belangrijke besparing op verwarmingskosten en komt de gezondheid van de
dieren ten goede.
^enmerkend voor het onderzoek
op De Schothorst is de sterke ge
richtheid op aktuele problemen in de
voeding van landbouwhuisdieren
met het doel de kwaliteit van de
CLO-mengvoeders nog verder te
verbeteren.
In de melkveehouderij zijn het de
dieren met hoge produkties die het
meeste rendement voor de veehou
der opleveren. Deze kategorie dieren
vraagt een aangepaste energie- en
eiwitvoorziening in het begin van de
laktatie. Wat het eiwit betreft is er
met name op De Schothorst baan
brekend onderzoek gedaan. Hoewel
dit onderzoek - waarbij ook het la
boratorium een wezenlijke rol speelt
- nog niet is afgesloten, heeft dit
reeds geresulteerd in een speciaal
rundveevoer, waaraan bijzondere
eisen ten aanzien van de bestendig
heid van het eiwit en het gehalte aan
zetmeel suiker zijn gesteld. Met
dit voeder blijkt bij koeien met een
hoge dagproduktie gedurende de
eerste maanden van de laktatie een
duidelijk voordeel te behalen. Ook
bij fokkalveren wordt de betekenis
van de bestendigheid en de amino
zuursamenstelling van het eiwit
nader onderzocht.
Veel aandacht heeft het onderzoek
met een groot aantal zeugen naar het
optimale voederniveau tijdens op
fok, dracht en laktatie. Het geboor
tegewicht van de biggen bepaalt in
belangrijke mate het aantal grootge
brachte biggen per zeug per jaar.
Bij jonge biggen werden o.a. ver
schillende grondstoffen ter vervan
ging van dure ondèrmelkpoeder ge
test, terwijl bij mestvarkens o.a. het
voederschema, het energie- en lysi-
negehalte in het slachtvarkensvoeder
thema's waren van onderzoek.
waarborgen voor de kwaliteit van
mengvoeders te kunnen geven, wor
den alle partijen geanalyseerd op
zetmeelgehalte.
Zowel bij de kontrole als bij de dier
proeven werd veel aandacht besteed
aan de kwaliteit van voedervetten.
Vooral bij zgn. "handelsvetten" ko
men vrij grote schommelingen in
kwaliteit voor. Naarstig speurwerk
op het instituut bracht aan het licht
welke bestanddelen in deze vetten
voor de slechtere kwaliteit verant
woordelijk zijn. Dit leidde tot scher
pere kriteri# bij de kwaliteitskontro-
le. Als de grondstoffenkontrole
overal zou plaats hebben zoals bij de
koöperaties, dan zou verwerking van
laaggeprijsde vetten van diverse
handelaren die geen kValiteitsga-
ranties geven veel
minder kunnen voorkomen. Eigen
lijk zouden alle veehouders hiervan
op de hoogte moeten zijn.
Afwijkingen bij mengvoeders kunnen
ook het gevolg zijn van ernstige slij-
tageverschijnselen van doseer-,
meng-, transport- of weegapparatuur.
Dit onderstreept de noodzaak van
een regelmatige fabriekskontrole in
moderne, volledig geautomatiseerde
mengvoederbedrijven. Het is de vraag
of dit wel voldoende gebeurt bij be
drijven die niet door de afnemers zelf
- zoals bij de CLO-kontrole - worden
gekontroleerd.
Het Amerikaanse ministerie van Landbouw heeft becijferd dat in 1980
de wereldlandbouwproduktie in 1980 met moeite gelijk gebleven is aan
de produktie in 1979.
Berekend per hoofd van de bevolking heeft men een daling becijferd van
omstreeks 2%.
Het is het laagste cijfer sinds 1972, aldus het Ministerie in een bericht
over de wereldlandbouwproduktie dat medio december werd opgesteld.
n 1979 bleek de kwaliteit van ta-
pioka weer erg wisselvallig te zijn. De
voederwaarde wordt vrijwel geheel
bepaald door het zetmeelgehalte,
waarin spreidingen van 10-15% op
treden. Het gebruik van gemiddelde
voederwaardecijfers uit de C.V.B.-ta-
bel kan bij dit produkt aanleiding ge
ven tot een belangrijke overschatting.
In het totale pakket van mengvoe
dergrondstoffen maakte tapioka 18%
uit, in varkensvoeders dikwijls meer
dan 30%. Voor de veehouders is het
derhalve van het allergrootste belang
dat bij de samenstelling van de voe
ders met de werkelijke voederwaarde
wordt gerekend. Om de nodige
In de ontwikkelde landen daalde de
landbouwproduktie met omstreeks
3%, terwijl in de ontwikkelingslan
den de produktie niet onbelangrijk
steeg en in de socialistische landen
een vrij beperkte stijging waar te ne
men was.
De stijging in de ontwikkelingslan
den die op rond 4% is becijferd vond
vooral plaats in Zuid- en Midden
Amerika,.Zuid-Azië en Afrika.
In Zuid- en Midden Amerika be
droeg de toeneming zelfs rond 20%
dat is ongeveer twee maal zoveel als
de stijging in de afgelopen 20 jaar in
dat gebied is waargenomen.
Wat Afrika betreft deed de produk-
tiestijging zich vooral voor in het
noorden van dit werelddeel.
In Oost Afrika en in de Sahel even
wel was de voedselproduktie kleiner
dan vorig jaar. Naar raming is de
voedselhulp aan die gebieden vorig
jaar tot ongeveer 2 miljoen ton ges
tegen.
De daling in de ontwikkelde landen
was vooral toe te schrijven aan een
vermindering van de produktie in de
Verenigde Staten, waar de grote
droogte van de zomer van 1980 een
bijzonder ongunstige invloed had op
de landbouwproduktie.
Ook in Australië veroorzaakte grote
droogte een teruggang in de land
bouwproduktie, bij granen zelfs met
28%.
De totale landbouwproduktie zou in
1980 ongeveer 1% groter zijn geweest
dan in 1979, met een stijging van 5%
in de ontwikkelingslanden en een da
ling van 2% in de ontwikkelde landen.
De wereldvoedselproduktie per hoofd
van de bevolking daalde met 2%, te
weten met 3% in de ontwikkelde lan
den en met 1% in de Sovjet-Unie en
Oost Europa, terwijl in de ontwikke
lingslanden een stijging van 1% was
op te merken.
Op basis van voorlopige Italiaanse
invoercijfers kan de slechte marktsi
tuatie voor slachtvarkens in de zomer
van 1980 maar ten dele toegeschreven
worden aan de Italiaanse grensbe-
lemmeringen. Naar het lijkt, ligt de
hoofdoorzaak van die slechte markt
situatie in het gebrek aan evenwicht
tussen vraag en aanbod op de EG-
varkensmarkt. Dit konkludeert het
sekretariaat van het produktschap
voor vee en vlees (pvv) in een notitie,
uitgebracht aan het pw-bestuur dat
Door middel van technieken van
snelle verveelvuldiging, hebben ex
perts van het Internationale Aardap
pelcentrum (C.I.P.) van één aardap
pelplant 2.400 aardappelzaadknollen
kunnen verwerven in 4,5 maand tijds.
Terwijl de boeren gemiddeld per plant
10 12 knollen in 5 maanden tijds
verkrijgen.
Deze technieken worden heden ver
breid onder de aardappelexperts van
de Proefstations van Cajamarca,
Huancayo en Cusco in Peru.
Koördinator van het Onderwijspro
gramma voor de produktie van
aardappelzaad in Peru, verklaarde
dat het C.I.P. met deze techniek, in
geval van nood, ieder aardappelpro
bleem zal kunnen oplossen door de
levering in grote hoeveelheden van
zaden die vrij zijn van ziektes.
Volgens Hoofd van de Broeikas van
het C.I.P., worden 4 snelle verveel-
vuldigingstechnieken toegepast,
waarvan het systeem "loten van ste
len" het meest geschikt is.
Met dit systeem worden de stelen die
boven de grond staan gebruikt voor
de vermenigvuldiging van de plant,
waarbij van één plant tot 2.400
knollen verkregen kunnen worden.
Met de overige systemen kunnen
1000 k 2000 knollen per plant ver
kregen worden. Het belangrijkste
van dit alles is, dat men van enkele
knollen die vrij van ziektes zijn en
gesaneerd in laboratoria, duizenden
andere kan verkrijgen, die aan de
boeren kunnen geleverd worden.
Het Onderwijs- en Produktiepro-
gramma wordt uitgevoerd m.m.v.
het INIA (Instituto Nacional de In
vestigation Agraria) en de Zwitserse
regering. INIA selekteert o.a. de ex
perts in ieder Proefstation, terwijl
Zwitserland personeel en geld levert.
Het Produktschap voor Aardappelen
maakt bekend dat in de maand no
vember door de industrieën 84.000
ton aardappelen is verwerkt tot
pommes frites, puree, chips en an
dere consumptieprodukten.
De export en import van aardappel-
consumptieprodukten komen in de
maand november, omgerekend tot
verse aardappelen overeen met de
volgende hoeveelheden!
export totaal uitgedrukt in verse
aardappelen 36.200 ton
import totaal uitgedrukt in verse
aardappelen 2.500 ton
op 14 januari in openbare vergadering
in Rijswijk bijeenkwam.
De veterinaire kontroles op varkens
vlees aan de Italiaanse grens hebben
de slechte marktsituatie overigens
wel geaccentueerd. Afgezien van het
psychologisch effekt van de grens
kontroles op de marktprijs is het fi
nancieel resultaat van de export on
der druk gekomen door retourzen
dingen, het zoeken naar andere af
zetmogelijkheden, transport proble
men en dergelijke. Het Nederlandse
aandeel in de import van vers en ge
koeld varkensvlees in Italië liep,
blijkens Italiaanse cijfers, in juni te
rug tot een absoluut dieptepunt van
17% tegenover 72% in de maanden
januari en februari en zelfs 75% in
maart '80.
De aktiviteiten van de Stichting
voorlichtingsbureau vlees, vleeswa
ren, vleeskonserven, zullen in 1981
rond 8 miljoen vergen. Onder ver
melding van de toezegging van een
financiële bijdrage van de kant van
het bedrijfschap slagersbedrijf van
130.000 vraagt het bestuur van de
stichting aan het produktschap voor
vee en vlees (pw) voor de aktivitei
ten in '81 een bedrag van 7.915.300
beschikbaar te stellen. Van dit be
drag is, blijkens de begroting van de
stichting, rond 3,8 miljoen voor
binnenlandse aktiviteiten en ruim
3,6 miljoen voor die in het buiten
land bestemd. De bureaukosten ko
men op rondweg 0,6 miljoen.
De verhoging van het gevraagde be
drag, ten opzichte van 1980 rond
900.000 meer, wordt in hoofdzaak
veroorzaakt door de gebruikelijke
kostenstijgingen.
In het buitenland niet in het minst
door de daar optredende inflatie.
Voor een klein deel wordt de hogere
subsidie-aanvraag veroorzaakt door
noodzakelijke uitbreiding van akti
viteiten.
8