Kanttekeningen bij de witloftrek M et het aanbreken van de maand januari zijn de witloftrekkers in het midden van het seizoen beland. Vanaf september gerekend zijn de eerste vier maanden achter de rug; terwijl het vanaf heden tot en met april nog vier maanden duurt, alvorens het leeuwendeel van de telers de kuil of cel verlaten. Inmiddels zijn er echter al heel wat wortels afge- oogst, waarover de balans kan worden opgemaakt. Tegelijkertijd moe ten nog grote hoeveelheden wortels hun "beurt" krijgen, waarvan thans nog niets met zekerheid te zeggen valt. Temidden van deze oogstperi- kelen lijkt het ons nuttig wat kanttekeningen te plaatsen bij hetgeen wat geweest is en wat het de komende periode mogelijk gaat brengen. H et tegenvallende trekseizoen 1979/1980 riep een halt toe aan de snelle areaalsuitbreiding van de laatste jaren en veroorzaakte zelfs een inkrimping. Volgens de augus- tus/septembertelling van het Cen traal Bureau voor de Statistiek werd in het voorjaar 3.435 ha uitgezaaid, tegenover 3.955 ha in het vooraf gaande jaar. Bij normale groeiom- standigheden zou hierdoor de totale hoeveelheid beschikbare wortels 520 ha ofwel 1.3% kleiner zijn geweest. In werkelijkheid zijn er in kilogram E en geringere hoeveelheid wortels heeft uiteraard ook gevolgen op de totale lofproduktie. Tot begin no vember bedroeg de totale lofaanvoer maar 50% van het vorige seizoen. H et is elke-teler genoegzaam be kend dat naarmate het seizoen vor dert de moeilijkheden bij de trek enigszins toenemen. De belang rijkste oorzaken hiervan zijn het zwakker worden van de wortels en de aanwezigheid van besmettingshaar den. Het opzetten van de wortels ge schiedt thans vanuit de bewaar plaats. Deze laatste varieert in de praktijk van een goed funktioneren- de koelcel tot het bewaren aan de hoop. Over de voor- en nadelen van de verschillende bewaarsystemen zullen wij nu niet uitwijden, doch zeker is, dat ook bij het beste be- waarsysteem de wortels ouder zijn geworden en wat aan kwaliteit heb ben ingeboet. Bij de witlofwortels demonstreert dit zich veelal in rotte vlekken op cfe wortelsen/of het achterwege blijven van de hoofd- knop, waardoor spruitvorming ont staat. Kwalen, die bij enige nauwlet tendheid goed te ontdekken zijn. Het spreekt voor zichzelf dat derge lijke zwakke "broeders" zorgvuldig moeten worden uitgesorteerd. Ver volgens dient men er rekening mee te houden dat naarmate de witlofwortel meer verzwakt is, deze eerder geneigd is "schot" te vormen. Met de for- ceertemperatuur een paar graden te laten dalen kan hierbij veel worden ondervangen. D, zojuist: verschenen Minder wortels F orceerresultaten. Nog op te zetten wortels. Sclerotinia. Overige kwalen Consulentschap voor de Tuinbouw te Tilburg, ing. A.J. van Oijen. van opzetten veelal nog niet forceer- rijp waren. Resultaat hiervan was veel losse kroppen, hetgeen gepaard ging met een vrij laag trekrende- ment. Pas rond half november was men dit euvel te boven. Voor het eerst in het seizoen overtrof toen de weekaanvoer die van het vorige jaar. Een ander probleem waarmee di verse trekkers te kampen kregen was de roodverkleuring. Een kwaal, die in de witloftrek niet geheel onbekend was, doch deze herfst in versterkte mate optrad. Met name het ras Al- varo deed hierbij goed-mee en was hierdoor voor verscheidene telers De trek in de grond zonder dekaarde men uitgedrukt aanzienlijk mindér wortels gegroeid. Hiervoor zijn ver schillende oorzaken aan te wijzen. De eerste problemen ontstonden door de droge weersomstandigheden gedurende de zaaiperiode. Diverse percelen hadden een té droge bovenlaag waardoor het zaad maar ten dele opkwam. Vooral bij de vroege zaaisels en in wat mindere mate bij de late zaaisels, ontstond hierdoor een holle stand. Vervolgens heeft op een relatief groot aantal velden de chemische onkruidbestrij- ding gefaald. Het gevolg hiervan was veel extra werk, waarbij ook vaak nog een aantal planten verloren gin gen. In de ergste gevallen, waarbij men het onkruid te laat te lijf was gegaan, werd het veld omgeploegd. Soms werd dan opnieuw gezaaid, doch men koos ook dikwijls voor een ander gewas. Naast de areaalsinkrimping van 13% en de plaatselijke holle stand hebben hieraan duidelijk meer oor zaken ten grondslag gelegen. De wortelgroei is in 1980 erg laat op gang gekomen. Tot 20 juni was het na melijk te koud en te nat. Weliswaar is het weer hierna aanzienlijk beter ge worden, doch de groeiachterstand werd niet meer volledig ingelopen. Met name bij de vroege trek is ge bleken dat de wortels op het moment 14 een bron van ergernis. De roodver kleuring ontstaat doordat het melk sap vanuit de cellen naar buiten treedt en oxydeert. Hoge temperatu ren en hoge luchtvochtigheid zouden dit proces bevorderen. Overigens bestaat er een groot verschil in ras gevoeligheid. Naast deze wat speci fieke zaken deden zich, zij het veelal incidenteel, de min of meer traditio nele kwalen voor, zoals sclerotinia, Phytophthora etc. Kortom, in teelttechnisch opzicht zijn de eerste vier maanden niet zon der problemen geweest. Als grote pleister op de wond bleef de prijs ge durende deze gehele periode op een goed tot hoog niveau, zodat er rond de jaarwisseling toch nog bij het leeuwedeel van de witloftrekkers een tevreden stemming heerste. 'e meest gevreesde ziekte gedu rende de gehele trekperiode is scle rotinia. Het ziektebeeld uit zich door een lichtgrijs tot bruin natrot, waar op sclerotieën voorkomen. De kwaal kan zich snel verplaatsen. Bij de trek zonder dekaarde kunnen tijdens de regelmatige kontroles aangetaste wortels meteen worden weggeno men. Overigens dient de eerste re medie te zijn gericht - en bij de trek met dekaarde is er geen andere keuze op de grootst mogelijke hygiëne in acht te nemen. Zowel bij het opzet ten van de wortels als bij het oogsten van de kroppen dienen alle wortel en bladresten zorgvuldig te worden verwijderd. Vervolgens kunnen de wortels meteen na het opzetten wor den gespoten met 8 gram Rovral pej m2 kuil of bak. Lees hierbij goed de toepassingsvoorwaarden. B ehoudens een aantasting van sclerotinia zijn er tijdens de trek nog diverse andere belagers die kunnen toeslaan. Te beginnen met de witlof- mineervlieg. Tijdens het verwarmen Goede wortelbewaring is van essentiëel belang. mineren de maden door de witlof- krop, waardoor roodbruine gangen ontstaan. Ofschoon de bestrijding reeds bij de wortelteelt kan plaats vinden doet men er verstandig aan - zeker bij verdachte partijen - direkt na het opzetten van de wortels over de koppen te^spuiten met 12,5 ml dimethoaat 40% opgelost in 20 ltr water per 10 m2 kuil. Bij de trek zonder dekaarde kunnen in grote aantallen bladluizen voorkomen. De schade bestaat uit bevuiling en hun aanwezigheid als zodanig. Door een bespuiting uit te voeren met Pirimor kan hierbij veel worden voorkomen. Een elk jaar opnieuw terugkerende kwaal is het "blauwe" lof. De blauw achtige kleur ontstaat door het af sterven van de celinhoud van het bladmoes. Oorzaak hiervan is waar schijnlijk een ontoereikende voch- topname als gevolg van verstoring, van water- en warmtehuishouding. Aanleiding hiertoe kunnen onder meer zijn: onvoldoende wortelvor- ming in de kuil, te hoge gloeirest van de kuilgrond' te zware kuilgrond, te droge kuilgrond, te hoge forceer- temperatuur. Zaken waartegen met een goede voortrek, zuinige bemes ting, voldoende vocht, pHKCl van 6 en normale forceertemperaturen heel wat kan worden bereikt. Als laatste willen wij noemen het verrotten van de wortelpunten bij de trek in water. Een afwijking, die ont staat door te weinig zuurstof in het water. Verstoppingen, te langzame doorstroming en mogelijk een te hoog EC-gehalte zijn hiervan de oor zaak. Kontrole hierop kan veel na righeid voorkomen. De waterkuituur neemt toe Ook de "buiten" trek doet nog mee Brochure: Sektie Vollegrondsgroen- le N.T.S. De N.T.S.-Vereniging van Neder landse Tuinbouwstudiegroepen- is een organisatie die met veel inzet werkt aan de verbetering van de po sitie van de Nederlandse Tuinbouw. Waren tot voor enige tijd de aktivi- teiten van de studiegroepen beperkt tot de glastuinbouw, nu de N.T.S. is uitgegroeid tot een landelijke orga nisatie heeft men hier tevens de vol- legrondsgroentesektor bij betrokken. Een gedeelte van het voorwoord van de heer G. Cunnen: "De ontwikkelingen in de tuinbouw gaan steeds sneller. Ook de volle- grondstuinbouw kent snelle veran1 deringen, maar ook verbeteringen. De ondernemer dient zich daarbij aan te passen en in te spelen op deze ontwikkelingen. Dat is niet altijd even gemakkelijk. In dit verband kan de studieklub een belangrijke bij drage leveren. In studieklubverband ontmoeten we kollega's en kunnen we over dezelfde ontwikkelingen van gedachten wisselen, bij elkaar op het bedrijf kijken. De N.T.S. biedt U deze gelegenheid. Wellicht is deze organisatie voor U nog niet zo be kend. Neemt U dan even tijd om de brochure verder in te zien". Te bes tellen bij: Sektie Vollegrondsgroente N.T.S., Postbus 137, 2670 AC Naaldwijk (01740-27241). U kunt hier natuurlijk ook verdere inlich tingen over de Tuinbouwstudiegroe pen krijgen. Het is de moeite waard!

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1981 | | pagina 14