Het winterwerk op het vollegronds- groenteteeltbedrijf 1980 weer voorbij N og steeds geeft een groot gedeel te van de bodemanalyserapporten aan dat de pHKCl te laag is. Vooral in de vollegrondsgroenteteelt heeft dit vaak aanzienlijke oogstredukties tot gevolg. De gewenste pHKCl voor een zandgrond schommelt van 5,5 - 6. Een lager cijfer betekent vrijwel altijd dat er moet worden bekalkt. Van kalk is bekend dat het een lange periode no dig heeft voordat het volledig tot werking komt. E lk jaar opnieuw zien wij een aan H et "vastleggen" van zaai- en plantklare en eventuele ruil van gron den is ook een aktiviteit die ruimschoots voor aanvang van het nieuwe seizoen moet geschieden. Vooral telers van onder meer witlof, worte len, spruitkool en prei zijn er de laatste jaren steeds meer toe overge gaan voor genoemde gewassen de grond "kant en klaar" voor één of twee seizoenen te huren. Sommigen plegen hierbij grondruil, om met name vruchtwisselingsproblemen te ontlopen. Voor allen geldt dat hun eigen bedrijf qua oppervlakte niet toereikend is, waardoor deze wijze van handelen een goede oplossing kan bieden. Vaste pacht of aankoop biedt uiteraard meer zekérheid, maar is vaak niet haalbaar. Grond op deze wijze pachten en/of ruilen biedt goede perspektieven, mits enkele spelregels in acht worden genomen. H et verbouwen van tuinbouwge- wassen stelt in het algemeen hoge eisen aan de grond. Bovendien zijn de kosten van pacht en teelt erg hoog, zodat de aan te trekken grond ook in staat moet zijn een goed pro- dukt voort te brengen. Bij het ver werven van dergelijke grond zult U dan ook kritisch te werk moeten gaan. Van belang is onder meer dat U de grond kent. Gaan telen in een polder waar U nooit of nauwelijks eerder bent geweest, brengt extra ri- siko's met zich mee. Het is een ieder bekend dat in grond grote verschillen bestaan. Dit geldt zowel voor de kwaliteit als de onkruidbezetting. Wees hierbij dus waakzaam en koop geen kat in de zak. Komt U er zelf niet uit, uw kollega's die grond in de buurt van het te pachten perceel hebben liggen, willen U zeker infor meren. Het komt nogal eens voor dat maïs het laatste gewas is geweest. Op zich is dit een goede voorvrucht, maar het is dan wel noodzakelijk de voelhorens wat verder uit te steken. De onkruidbestrijding in maïs ge schiedt namelijk overwegend met Atrazin, een middel dat bij een nor male gewasontwikkeling geheel wordt afgebroken. Problemen kun nen zich voordoen wanneer een royale dosering is gebruikt en daarbij een slechte gewasontwikkeling heeft plaatsgehad. De mogelijkheid be staat dan dat het middel in het vol gende jaar nog niet geheel is afge broken en schade kan veroorzaken aan de gewassen. Informeren bij de verpachter over de juiste toedracht kan veel moeilijkheden voorkomen. D e meeste percelen zijn inmiddels leeg, waardoor de mogelijkheid ont staat een eventuele organische be mesting uit te voeren. Deze bestaat de laatste jaren voor een belangrijk gedeelte uit drijfmest. Op zich wat minder geliefd dan de oude, ver trouwde stalmest. Mits de drijfmest maar op de juiste wijze wordt aan gewend, heeft deze echter zeker zijn waarde wel. Aan dit laatste mankeert het nogal eens. Allereerst is het ge- Kalktoestand op peil Diepe grondbewerking Ontwatering in orde De grond Drijfmest tal percelen grond waarop tijdens het groeiseizoen de gewasontwikkeling plotseling achterblijft. Veelal is dit vooraf gegaan door min of meer ab normale weersomstandigheden. Het ene jaar krijgt namelijk de overvloe dige neerslag de schuld, terwijl het andere jaar een droge periode de boosdoener is. Toch blijkt, dat dit in de praktijk veelal maar ten dele waar is. Vrijwel altijd is het pleksgewijs achterblijven van de gewassen het gevolg van ondoorlatendheid van de grond, waarbij juist abnormale weersomstandigheden deze "gebre ken" aantonen. De ondoorlatend heid van de grond kan worden ve roorzaakt door storende lagen, ver dichtingen etc. Kampt U met een dergelijk probleem, dan leent zich de winterperiode - mits het niet te nat is - goed voor een diepe grondbewer king. De grond is dan leeg en krijgt alle gelegenheid om weer te bezak- ken. Bovendien blijft er ook vol doende tijd over om bij een even tuele verschraling van de grond deze weer op peil te brengen. Welke diepe grondbewerking U moet uitvoeren is moeilijk aan te geven. Faktoren zoals profielopbouw, samenstelling van de grond, grondwaterstand enz. zijn hierop van invloed. Het beste kunt U zich hierover laten informeren door een bodemdeskundige van Uw tuin- bouwkonsulentschap. Onder diepe grondbewerking verstaan wij o.a. diep frezen, diepspitten, woelen, mengwoelen en diepploegen. Dit laatste betekent dat zo lang mo gelijk voor het nieuwe seizoen met het op peil brengen van de kalktoe stand moet worden begonnen. Van belang is dat wij hierbij denken aan de vier D's, namelijk: dolokalk, doorwerken door droge grond, ofwel alleen bekalken bij droge weersom standigheden en goed bewerkbare grond. Wanneer uit het analyserapport blijkt dat grote hoeveelheden kalk Grondwaterstand regelen. pektievelijk 35% en 65% nog hoger. Gezien de cijfers ligt het voor de hand dat beperking van de te ge bruiken hoeveelheid drijfmest zeker op zijn plaats is. Ook speelt het te telen gewas een rol. Ervaringen heb ben geleerd dat drijfmest bij bij voorbeeld spruitkool. witlof en wor telen bij voorkeur achterwege wordt gelaten, althans zeker in het voor jaar. Als norm zouden wij voor toe diening in de herfst 60 ton willen hanteren en dit in het voorjaar te halveren. Bij gebruik van pluimvee- drijfmest dienen deze hoeveelheden lager te zijn en voor de herfst 30 ton te bedragen, terwijl in het voor jaar 15 ton al een goede bemesting kan zijn. Nogmaals, deze cijfers zijn richtgevallen. Het optreden van een te weelderige groei en/of verbran- dingsschade neemt toe naarmate men de hoeveelheden vergroot. Bovendien speelt hierbij de vocht- toestand van de grond een belang rijke rol. Vooral by droge grond treedt snel verbrandingsschade op. nodig zijn, doen wij er goed aan dit in twee keer toe te passen. O vertollig water wat niet snel ge noeg kan worden afgevoerd, leidt in de vollegrondsgroenteteelt vrijwel al tijd tot belangrijke gewasschade. Ge lukkig zijn veel gronden die voor de teelt van groenten worden gebruikt, indien noodzakelijk, gedraineerd. Hiermee alleen zijn wij er echter niet. Het is namelijk van essentieel belang dat de drainage ook steeds voor de volle 100% funktioneert. Regelmatige kontrole op een goede werking, waarvoor juist de wat rusti gere winterperiode geschikt is, ial daarom noodzakelijk zijn. Een ee. .te en eenvoudige kontrole is in een - genrijke periode eens langs de eind- buizen te lopen om te zien of deze allemaal goed water afvoeren. Bij geenT)f nauwelijks afvoer van water zit er iets fout. Het komt nogal eens voor dat alleen de eindbuis verstopt zit. De eerste kontrole moet dus hierop zijn gericht. Naast een ver stopping van de eindbuis kan deze ook verzakt zijn, waardoor eveneens de afvoer kan worden belemmerd. Beide kwalen zijn gemakkelijk te verhelpen. Ligt de eindbuis goed en niet verstopt, dan ligt de oorzaak in de drain zelf. Veelal zijn er dan in de drain verstoppingen opgetreden ten gevolge van kleine gronddeeltjes of ijzerafzetting. Gronddeeltjes komen vaak in de drain terecht de eerste ja ren na het aanleggen van de draina ge. De gronddeeltjes zijn dan onvol doende bezakt en komen gemakke lijk met het water mee in de drains. Vervolgens is ook ijzerafzetting een veel voorkomende kwaal. Ook hier op is de kans het grootst de eerste jaren na het aanleggen van de drai nage. Het is vanzelfsprekend dat de problemen groter worden naarmate het grondwater meer ijzer bevat. In het algemeen kan de drainage weer open worden gemaakt door deze met schoon water te spuiten. Afhankelijk van de beschikbare apparatuur op het bedrijf kan dit in eigen beheer worden uitgevoerd, of moet een loonwerker worden ingeschakeld. Het schoonspuiten gebeurt door een slang, waarop een speciaal mondstuk is bevestigd, in de drain te steken. Vervolgens wordt veel water inge spoten, bij voorkeur onder midden- of hoge druk. Heeft een dergelijke be handeling geen resultaat, dan zit de verstopping meestal erg plaatselijk in de leiding en is e.e.a. ontstaan door verzakking of kapot rijden. Als enig ste oplossing blijft dan opgraven over, wat gelukkig weinig voorkomt. 21 i Het jaar 1980 is weer bijna voorbij. Voor de vollegrondsgroentete- lers betekent dit ook dat er een periode is aangebroken waarin men het wat rustiger aan kan doen. Een groot aantal oogstwerkzaam- i heden zijn inmiddels achter de rug, terwijl het zaaien en/of planten j van de meeste gewassen nog een hele tijd voor ons uit liggen. Natuurlijk is het een en ander sterk afhankelijk van het bedrijfsty- i pe. Zo zullen bijvoorbeeld de spruitkool- en preitelers nog een hele poos respektievelijk in het spruiten- en preiveld moeten vertoeven, i hetgeen voor de witloftrekkers de forceerruimte betekent. Ook dient de spinazie voor de zeer vroege teelt inmiddels te worden gezaaid. Kortom, nog diverse aktiviteiten, waarbij echter ongetwij- i feld wat meer gelegenheid zal overblijven voor wat algemene za ken. Hiertoe behoren o.a. het pachten van "losse" grond, organi sche stofvoorziening, diepe grondbewerking, bekalken en ontwa- tering. Als laatste willen wij U nog opmerk zaam maken dat er in de grond diver se soorten aaltjes kunnen voorkomen die schade aan groentegewassen kunnen veroorzaken. Bij een zware aaltjespopulatie kan zelfs een gewas geheel mislukken. Laat de grond, voor U tot zaken doen overgaat, on derzoeken op aanwezigheid van eventuele aaltjes. Konsulentschap voor de Tuinbouw te Tilburg, ing. A.J. van Oijen makkelijk kunnen verkrijgen van drijfmest voor sommigen aanleiding de grond met grote hoeveelheden drijfmest te voorzien. Hierbij is men er zich vaak nauwelijks van bewust wat drijfmest aan voedingselemen ten bevat. Ter illustratie vermelden wij in onderstaande tabel wat 100 ton drijfmest aan voedingswaarde bezit. Voedingsstoffen in kg per ha Drijfmestsoort N P205 K20 MgO rundvee 450 200 500 100 varkens 700 470 400 100 pluimvee 900 940 450 140 Ongetwijfeld hoge cijfers, waaruit blijkt, dat met name pluimveedrijf- mest zeer rijk aan voedingsstoffen is. Natuurlijk komen deze voedings stoffen niet volledig voor de planten ter beschikking. Zo mag van stikstof worden aangenomen dat deze bij toepassing voor half januari voor ongeveer 25% beschikbaar komt. Bij aanwending in het voorjaar kan dit oplopen tot 50%. Voor pluimvee- drijfmest liggen deze cijfers met res- Aanleg drainage.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 21