DE REIGERIJE
TUINBOUWKLANKEN
D e schuur is de fabriek van een
boerderij en de trots van elke boer.
Deze was 40 meter lang, 10 meter
breed en 11 meter hoog. Er was een
overlangse houten dorsvloer met
twee naar binnen draaiende deuren.
Aan de noordkant waren de winkels,
aan de zuidkant de stallen en er was
plaats voor 21 tot 22 gemeten graan
in op te tassen, vandaar dat er buiten,
De latere bewoners
O,
De Schuur
Opnieuw van start
Stookkosten voor
tuinders vergeleken
WEST-DUITSLAIMD:
kleinere
appelvoorraden
LANDBOUWKWALITEITSBESLUIT
BLOEMBOLLEN
Vorstschade aan de
Zuidfranse sla?
p 1 december 1801 huwde Aar-
nout Steenhart met Suzanna Ris-
seeuw, die op 13 augustus 1803 stierf.
Aarnout hertrouwde op 22 oktober
1804 met Elisabeth Risseeuw. In 1829
verhuisden ze naar de Pannenschuur
onder Nieuwvliet. De nieuwe bewo
ners werden Thomas Thomaes en zijn
vrouw Anna Catharina Buysse.
In 1832 kwam Mattheus Verplanke
met zijn vrouw Sara Verplanke op
deze boerderij. Ze hadden vijf "man"
personeel. Dit is de eerste keer dat
deze boerderij een burgemeester on
derdak verschafte.
In 1855 nam hun tweede zoon Wil
lem het geheel over. Hij was op 21
maart 1850 met Elisabeth Josina van
eens, dat er gaten in de zolder wer
den geboord en dat de knechten op
die manier wat graan meenamen. In-
het gat staken ze dan een kurk voor
de volgende keer...", aldus Joost van
der Slikke. Onder het wagenhuis was
een aardappelbewaarplaats.
Houte getrouwd. In 1894 kwam weer
hun zoon, Willem Pieter, gehuwd in
1894 met Johanna Maria van Houte,'
op de Reigerije. Net als zijn grootv
ader kombineerde hij zijn hoofdbes-
taan met het burgemeestersambt,
maar toen woonde hij niet meer op
deze boerderij. In 1912 verscheen op
deze boerderij Boudewijn van der
Slikke, geboren te Stavenisse, ge
huwd met Adriana Dingena de
Graaf uit Poortvliet.
Over de toestand op de Reigerije kan
Joost van der Slikke, die momenteel
op Driewegen woont, nog het een en
ander vertellen. Hij bracht er immers
een groot deel van zijn kinderjaren
door. "De achtergevel stond naar de
kant van de Helenaweg (noordkant).
Door de voordeur kwam je in een
brede gang, met rechts een mooie
kamer, de pronkkamer, daarachter
lag de opkamer met daaronder een
kelder en de zoldertrap. In de opka
mer waren 4 bedstedes en een bui
tendeur. Daarachter was het karn-
huis met een opberghok en de w.c.
Aan de westkant van de gang was
een achterhuis en een flinke grote
kamer: de "ööge kaomer" met twee
bedstedes. In dit vertrek verbleven
de vroegere eigenaren wanneer ze
een bezoek brachten aan hun lande
rijen in deze omgeving. In de bui
tengevel bevond zich een fantastisch
kleurrijk tegeltableau van ongeveer
40 x 60 cm. waarop Josef in de Put
was afgebeeld. Toen in 1965/66 de
oude woning werd afgebroken verd
ween dit tableau naar Holland, sa
men met de rentmeester van de lan
derijen. Weer was het Land van
Cadzand een kunstvoorwerp armer
geworden.
Haaks op de woning en de schuur
stond vroeger een wagenhuis. Van
der Slikke weet het nog precies.
"Daarin zaten vier kokers voor acht
wagens. Op het eind was een zolder
trap naar de erboven liggende piezel
(graanopslagplaats). Op die zolder
waren aan de ene kant vier, vanwege
de zoldertrap, en aan de andere kant
vijf kokers. Hier konden we zo'n
1.000 tot 1.500 mud graan bergen. Ja,
het dak was beschoten en er lagen
oude pannen op. Het gebeurde wel
De nieuwe landbouwschuur met nog
twee oude stalletjes en op de schuur,
een reiger als windvaan.
op het "ööpöfdrie tot vijf van deze
bouwwerken stonden. In de stallen
was plaats .voor 18 dieren: een stal
ling voor 6 runderen en 12 voor klein
vee. Voor aan de schuur was een
plaats voor 6 paarden. Daarachter
was een slaapplaats voor twee man,
die alleen gebruikt werd als er veu
lens geboren moesten worden. In de
stallen waren giergoten. Dan was er
nog een plaats voor kunstmestop-
slag. Aan de,zuidkant van'de schuur
was de mestvaalt, met aan het ene
eind ervan varkenskoten en twee
stierenhokken en aan de andere kant
een hok voor 10 stuks jongvee en om
"twee beestjes te fokken". Tenslotte
was er dan achter in de schuur een
bietenhok en aan de voorkant een
schrokot. Inmiddels was de boerderij
vele malen van eigenaar verwisseld
en was via Zuidnederlandse, en Bel
gische in Franse handen geraakt. Bij
de inval van de Duitsers werden de
Franse goederen onteigend en de
Duitsers gaven toestemming om van
de pachtgelden van de andere ontei
gende bedrijven, een nieuwe schuur
te laten bouwen in 1974. Jan de Regt
pachtte het geheel na Willem Arie
van der Slikke (1930-1936), samen
met zijn broer Petrus.
In 1967 trouwde de zoon van Petrus
en sinds die tijd woont Jacobus de
Regt op de Reigerije.
Van de oorspronkelijke gebouwen is
weinig of niets meer over: alleen een
deel van het wagenhuis, dat in latere
tijd aan de schuur is vastgebouwd.
Bomen vind je er niet zoveel meer,
alleen een oude linde uit het midden
van de vorige eeuw en een treurwilg
die minstens zo oud moet zijn. De
paardeput achter de schuur, die in
vroeger dagen was omzoomd door
een snoer van knotwilgen, ligt er
boomloos en verlaten bij. En reigers
zie je er ook niet meer, maar op het
toegangshek staat nog "Reigershof".
R. Willemsen
(Literatuur: H.A.M. van de Vijver:
De hofsteden van Biervliet, in: Bij
dragen tot de geschiedenis van
West-Zeeuws-Vlaanderen, Aarden
burg 1974.)
Ook in ons THOOLSE DISTRIKT
zullen wij, met de intrede van het
nieuwe jaar, het werk weer moeten
hervatten. Door ervaringen geleerd,
kunnen wij misschien iets verbeteren
in de bedrijfsuitvoering, maar niet al
les wat fout ging in het vorig seizoen
kon vermeden worden. Voor iedere
grondgebruiker, is en blijft de natuur,
altijd een onberekenbare faktor. In
de verschillende jaaroverzichten kon
men lezen, dat de opbrengsten, ge
zien het wisselvallige weertype,
meestal nogal meevielen. Dit kan
echter niet gezegd worden van hier
veel geteelde bloemzaadsoorten. De
zaadvorming was niet best, en de
kiemkracht liet dikwijls te wensen
over. Veel telers van dit gewas zullen
wel een flinke veer moeten laten, in
hunnetto-bedrijfsinkomen. Wij
moeten echter opnieuw van start, en
zullen dus vooruit moeten zien, in
wat nodig is in het nieuwe teeltja^r.
In de nu nog rustige tijd, worden
weer de nodige vergaderingen be
zocht van de verschillende bedrijf
sorganisaties. Vorige week konden
\Vij lezen, dat er in oost Zuid Beve
land een bijeenkomst werd belegd, in
verband met de zoetwatervoorzie
ning voor agrarische doeleinden. Het
lijkt gelukkig dat er nog leven in deze
zaak zit. Nu reeds twee jaar geleden
is aan belanghebbenden, een vra
genlijst voorgelegd naar de wense-
Er bestaan grote verschillen tussen
de stookkosten die de tuinbouwers in
de verschillende EG-staten hebben.
De verschillen houden vooral verband
met het feit dat de tuinders in de lid
staten telkens verschillende soorten
brandstof gebruiken.
Dat brandstof-gebruik ziet er als
volgt uit:
aardgas: Nederland;
lichte stookolie: Duitsland, Frank
rijk, Ierland, Luxemburg;
zware stookolie: Verenigd Konink
rijk;
zware en lichte stookolie: Denemar
ken, België, Italië.
Rekening houdend met dat gegeven
kunnen voor juni 1980 de volgende
prijzen worden gekonstateerd:
Prijzen exklusief BTW voor een
hoeveelheid brandstof overeenko
mende met 1000 m3 gas (in ERE; 1
ERE is ca. 2,75)
Land
gas
zware
lichte
stook
stook
olie
olie
Nederland
75,8
106,1
België
101,6
194,9
Denemarken
107,9
194,3
Italië
102,0
186,0
Ver. Koninkrijk
111,5
Frankrijk
184,9
Ierland
198,1
BR Duitsland
189,0
lijkheid van dit projekt. Van een
rapport hierover hebben wij echter
nog nooit iets gelezen. Misschien dat
er echter toch in stilte aan is gewerkt,
naar wat mogelijk en nuttig is, voor
de hiervoor in aanmerking komende
gebieden.
Van zekere zijde is wel geluisterd;
zou de streek er toch werkelijk mee
gediend zijn, en wat is de uitvoer
baarheid hiervan? Het komt ons
echter toch voor, dat een zoetwater
bekken als het Zoommeer, voor
aangrenzende gebieden alleszins aan
een streekverbetering kan werken.
Wij hopen dan ook, dat de land- en
tuinbouworganisaties, hierin stimu
lerend zullen werken. Vanzelfspre
kend zal in de betreffende gebieden,
nog ontzaglijk veel voorlichting over
deze materie moeten worden gege
ven eer dat één en ander in 1985
verwezenlijkt kan worden. Uiteraard
zal hierover het meeste rendement
kunnen komen, voor de intensieve
gewassen zoals, groenteteelt, fruit
teelt en bolgewassen. Juist deze ge
wassen die een hoog bedrijfsrende-
ment kunnen geven, zijn in te droge
perioden, het meest kwetsbaar in een
volwaardige opbrengst. Als voor
beeld zou men 'kunnen stellen, de
IJsselmeerpolders en de groeiende
tuinbouw in Noord-Brabnt. Moge
lijk is echter, dat in de toekomst niet
veel Thoolse inwoners hier nog pro
fijt van zullen hebben, want de op
volging haakt schrikbarend af, als
gevolg van te weinig zicht op de toe
komstmogelijkheden. Er zullen zich
echter wel gegadigden uit andere
tuinbouwstreken aanmelden, gezien
de landaankopen door mensen die er
voor de toekomst wél perspektief in
zien. Het randstadgebied in Holland,
zal ook in de toekomst, nog steeds
tuinders uitstoten, en zolang er nog
grond ergens aanwezig is, zullen
boeren en tuinders hun bedrijf uit
blijven oefenen. Zo bezien, zal een
streekverbetering door het beschik
baarstelling van zoet water, toch zijn
rendement op kunnen leveren, ten
bate van de bewoners.
De prijs van de glasgroenten kwam
met de feestdagen op een zéér mooi
feit, terwijl de markt voor de zaaiuien
ook mooi aantrok. Het is te hopen
dat de bewaarkosten van dit laatste
produkt, volledig gehonoreerd mogen
worden. Er is óók in deze midwinter-
maand, op allerlei gebied nog genoeg
te doen, ten bate van een goede be
drijfsuitvoering, al behoeft er nu niet
meer gehaast te worden.
De belangrijkste Westduitse telers
verenigingen hadden per 1 december
jl. nog zo'n 145.000 ton appelen op
geslagen (vj 174.000 ton; vvj 165.000
ton). Dat is bijna 16% minder dan
vorig jaar en ruim 10% minder dan het
jaar daarvoor. De ontwikkeling
waarbij de decembervoorraden in
West-Duitsland steeds groter wor
den, is voor het eerst sinds 1976 niet
voortgezet. Vanaf toen stegen de
voorraden per begin december ge
middeld met ruim 14.000 ton per jaar.
Vorig jaar werd een voorlopig rekord
bereikt.
De hierboven genoemde cijfers heb
ben betrekking op dat wat bij de be
langrijkste telersverenigingen ligt
opgeslagen. De landelijke voorraden
rond 1 december zijn in totaal onge
veer 3 maal zo groot. In de EEG-
statistieken wordt echter als de offi
ciële Westduitse voorraad, datgene
opgenomen wat de telersverenigin
gen in voorraad houden.
Het belangrijkste be waarras (per
1/12) is de Golden met ruim een
derde van het totaal, gevolgd door
Boskoop (16%), Cox 12%) en 1 ngrid
Marie (10%). Per 1 december '80
werd er vooral van Cox en Boskoop
belangrijk minder bewaard dan vo
rig jaar. Daarnaast was ook de voor
raad van de andere twee belangrijke
bewaarrassen heel wat kleiner.
In de twee voorgaande jaren werd
steeds een kleine 74.000 ton in C.A.-
cellen bewaard. Begin december jl.
was dat 71.000 ton. Kennelijk wor
den bij de relatief kleine voorraden
de C.A.-koelcellen niet volledig be
nut.
Van de Franse appeloogst die dit
seizoen met 1,81 min ton zelfs nog
wat groter was dan de ook grote
oogsten van de beidé voorgaande ja
ren, is tot 1 december jl. 64% (vj 65;
vvj 61) afgezet. Ook in het seizoen
'77/'78 toen de oogst belangrijk
kleiner was, werd tot 1 december
bijna tweederde verhandeld.
De voorraad op 1 december jl. was
659.000 ton groot. Dat is 9% meer
dan vorig jaar om die tijd, maar wel
iets minder dan begin december '78.
Evenals de beide voorgaande sei
zoenen bestond ruim driekwart uit
-Golden. Relatief gezien worden er
dit jaar wel meer Rode Amerikaanse
variëteiten en Grannies bewaard
maar absoluut gezien maken deze
rassen maar een klein deel uit van
het totaal.
Naast deze verschillen zijn er nog
meer faktoren die bepalend zijn voor
de stookkosten. Het direkte energie
gebruik varieert aanzienlijk van kas
tot kas en is met name afhankelijk
van de technische eigenschappen
van de kas, de aard van het gek
weekte produkt en het aantal volle
dige produktiecycli in één boekjaar.
De Commissie heeft geen nauwkeu
rige gegevens over de stookkosten
per hektare kasgroenten. Een gespe
cialiseerd instituut is belast met een
studie over het energieverbruik in de
landbouw in de Gemeenschap.
Intussen onderzoekt de Comntissie in
welke mate de brandstofprijzen door
overheidssteun worden vervalst, zoals
zij heeft meegedeeld in antwoord op
vragen van de konservatief Lord
Douro. Zij herinnert hem er aan dat
een procedure is ingeleid over de
toepassing van een specifiek aard
gastarief voor tuinders in Nederland.
Op 1 augustus 1981 zal het Land-
bouwkwaliteitsbesluit bloembollen
in werking treden (Stbl. no. 532 d.d. 9
december 1980).
Het besluit is gebaseerd op de Land-
bouwkwaliteitswet en strekt ertoe,
regelen te kunnen stellen ter bevor
dering van de kwaliteit van bloem
bollen. Het sluit aan bij de bestaande
EEG-regelingen op dit terrein.
Op grond van het Landbouwkwali-
teitsbesluit bloembollen kan de mi
nister van landbouw en visserij bij
beschikking nadere regels stellen ten
aanzien van het telen, het verhande
len en het bedrijfsmatig vervoeren
van bloembollen. De Stichting
Bloembollenkeuringsdienst B.K .D.
zal worden belast met de uitvoering
van de "keuringen op grond van de
gestelde regelen en met het toezicht
op de naleving ervan door de bij haar
aangesloten leden. Zij, die bedrijfs
matig bloembollen telen en behan
delen, dienen in ieder geval bij de
B.K.D. aangesloten te zijn. Daar
naast is het toezicht op de naleving
opgedragen aan de Algemene In-
spektie Dienst (A.I.D.) van het mi
nisterie van landbouw en visserij.
De kwaliteitskeuring voor bloem
bollen zal geleidelijk, per gewas en
per groep van rassem! rassen, worden
ingevoerd. Als voor een gewas keu
ringsregelingen zijn ingesteld, zullen
deze na enkeld jaren voor alle rassen
van dat gewas gelden.
Per 1 auqustus 1981 zal de beschik
king voor de vaststelling van de nor
men voor iris in werking treden. En
kele rassen van het gewas iris zullen
dan verplicht in de keuring worden
betrokken. In 1982 zal een aanvang
worden gemaakt met de keuring
voor bepaalde rassen van dahlia en
tulp.
In de nacht van 9 op 10 december
heeft het hard gevroren in Frankrijk.
Tot aan de Middellandse Zee is de
temperatuur tot onder het vriespunt
gedaald. Uit een bericht van het
Franse Ministerie van Landbouw le
zen we dat in het Zuidfranse Rous-
sillon de temperatuur van de grond
gedaald is tot 6 8 graden onder nul,
de laagste temperatuur sinds 50 jaar
zo vroeg in het seizoen. Op het ogen
blik is het nog te vroeg om iets zinnigs
te zeggen over de schade aan de al
daar groeiende sla in vollegrond of in
niet-verwarmde plastik kassen.
Binnenkort hopen we hier meer over
te kunnen schrijven.
19