"DE REIGERIJE",
de reiger nestelt
er al lang niet meer!
E r zijn in Zeeland niet zoveel boerderijen die hun naam
ontlenen aan een vogel. Deze keer richten we onze aan
dacht op "Het Reigershof" ten noorden van Biervliet, dat
echter algemeen bekend staat onder de naam van "De
Reigerije". In oude tijden toen het land een slechte afwa
tering had huisden hier tientallen blauwe reigers die hun
voedsel vonden in voornamelijk twee nabijgelegen oude
en lage polders: de Grote en de Kleine Zoutepolder. Nu
nog huist er geregeld een blauwe reiger in dat polderge
bied, maar hun nest hebben ze al lang niet meer op De
Reigerije.
De bedijking
De verkaveling
De eigenaren
De Franse Tijd
T en noorden van Biervliet slibde
het schorrengebied in de loop van de
17e eeuw onregelmatig dicht. Tegen
de Noorddijk van de Grote Zoute
polder lag een gevaarlijke stroom-
geul: meerdere keren moest deze
dijk door middel van krammatten
verstevigd worden als de'stroming te
gevaarlijk werd. Achter die stroom-
geul ontwikkelde zich het "Noord-
schorre". Een aantal vermogende
lieden vroegen de Staten van Zee
land toestemming om dit schorre te
mogen inpolderen. Dat waren Ant
hony de Huybert, raadsheer van de
Hoge Raad en Heer van Kruiningen,
Willem Zuydland, commandant van
de stad Sluis, Zacharias Paspoort uit
Middelburg en Johan Goris.
De totale oppervlakte bedroeg ruim
700 gemeten. De aanbesteding van
de zeedijk vond plaats in 33 afzon
derlijke percelen voor bijna even zo
veel aannemers. In het laatste per
ceel kwam een uitwateringssluis,
waardoor het overtollige oppervlak
tewater via de Grote Zoudepolder bij
eb naar zee vloeide.
In juli 1691 viel de polder droog.
In Aarnouts tijd deden de Fransen
enkele invallen vanuit Zuid-Neder
land in deze streken. Hij had toen in
pacht 157 gemeten en bij hem werk
ten Abraham de Dekker, die £12.0.0.
per jaar verdiende, Cornelia van
Ginneken (£3.0.0.) en Aarnout
Koole, die £14.0.0. kreeg. (Eén pond
had toen de waarde van zes gulden).
De huurwaarde van de gebouwen
was 24 pond en dat gold voor de
meeste boerderijen in die omgeving.
De pachtprijs van de Helenapolder
bedroeg in 1747:
Eén van de vier overgebleven drink
putten, waarin nu eenden en ganzen
huizen.
De uitgifte van de landerijen onder de bedijkers liet het volgende beeld zien:
Kavel 1 107 gemeten, groot perceel
83 gemeten, klein perceel
Kavel 2 111 gemeten, groot perceel
55 gemeten, klein perceel
Kavel 3 77 gemeten, groot perceel
33 gemeten, klein perceel
Kavel 4 74 gemeten, groot perceel
33 gemeten, klein perceel
De westpunt van de polder had 25
gemeten.
De grote percelen lopen noord-zuid,
van de Wilhelminapolder naar de
Oranje- en Grote Zoutepolder, ter
wijl de vier erbij behorende kleine
percelen in de oosthoek van de pol
der liggen.
3 Heer van Kruiningen.
3 Mr. Zacharias Paspoort.
Commissaris De Moor.
Burgemeester Engeers en Willem
Zuydland.
Helenapolder £8.0.0. onkosten
£2.12.8.
Ter verduidelijking: het eerste getal
zijn de ponden, het middelste de
schellingen en het laatste de groten.
Eén pond had de waarde van 20
schellingen of 240 groten, dus één
schelling kon je inruilen voor 12
groten.
De onkosten zijn waarschijnlijk de
gemiddelde polderlasten over dat
jaar 1747.
In 1765 wordt Abraham de Munck de
nieuwe pachter, die in 1789 wordt opge
volgd door J. van de Velde. Deze stierf
kort na zijn vestiging op de boerderij: het
a de inpoldering liet Mr. Zacha
rias Paspoort op zijn perceel een
boerderij bouwen. Gedurende zeven
jaar werden er geen belastingen ge
heven om de eigenaren tegemoet te
komen in de gemaakte onkosten. Als
eerste bewoner van deze boerderij
komen we Izaak Steenaert tegen, die
in 1736 wordt opgevolgd door zijn
zoon Aarnout. Na diens dood. in
1758, blijft zijn vrouw nog zeven jaar
de boerderij leiden.
18
Het graf van Mr. Willem Schorer, in
een dijk bij Biervliet.
jaar daarop kwam Reinier Maas, een man
die in zijn jonge jaren in Zeeland als
dijkbouwer werkzaam was. Bij de aanleg
van de Hoofdplaatpolder (1778) maakte
hij de scheidingsdijk, de latere Hogeweg.
Deze dijk is een van de weinige dijken die
nooit het zeewater heeft gezien, want het
was al direkt een binnendijk. Reinier was
lid van de Biervlietse kerkeraad toen hij
op eerste kerstdag 1795 stierf. Wederom
kwam er een Steaert, nu echter anders
geschreven in de oude papieren, maar
ongetwijfeld een telg uit de oude ge
slachten die hier eertijds woonden: Aar
nout Steenhart.
We moetën eigenlijk nog even naar
de eigenaren terug. Bij de inpolde
ring kocht Mr. Zacharias Paspoort
kavel 2. Op de hoofdkavel liet hij zijn
gebouwen optrekken, terwijl op de
kleine kavel in 1820 het hof "De
Konijnenberg" werd gebouwd. In
.1741 gingen de eigendommen over
in handen van zijn kleinzoon, Wil
lem Schorer J.G. Zn. Schorer was
een alom geacht patriciër uit Mid
delburg en zeer bekend met de han
del en wandel in Staats-Vlaanderen.
Van dit gebied was hij opperrechter:
president van de Raad van Vlaande
ren, een college dat in Middelburg
zetelde. In de periode 1770-1772
schreef hij enkele brochures over de
mogelijke inpoldering van de schor
ren ten noorden van de Helenapol
der: de latere Wilhelminapolder
(1175) en de Hoofdplaatpolder
(1778). Ook Leendert van Oosdorp,
de buurman van Abraham de
Munck, mengde zich in deze diskus-
sie.
De binding van Willem Schorer aan
deze gebieden was van zodanige
aard, dat hij in maart 1780, een stuk
dijk kocht in de zuidwestelijke hoek
van de Sint-Pieterspolder, waar hij
wenste te worden begraven. In zijn
tijd was er namelijk een hevige dis-
kussie losgebrand over het wel dan
niet begraven in de kerken. Uit hy
giënisch oogpunt toonde Willem zich
een tegenstander, derhalve nam hij
de nodige voorzorgsmaatregelen!
Toen de Fransen in 1795 in Zeeland
kwamen, verdween het Hof van
Zeeland en dat heeft Willem veel
hartzeer gedaan. Hij stierf aan een
beroerte, nadat hij op zondag 6 de
cember 1800 uit de kerk kwam in de
nabijheid van zijn woning, 83 jaar
oud.
De arduinen grafsteen, die zijrï
groeve dekt, is omgeven door zes
bewerkte en gechaveerde hardstenen
palen, verbonden door twee stevige
ijzeren stangen.
Z oals reeds vermeld, maakte Rei
nier Maas de inval van de Fransen in
de zomer van 1794 mee. Kort daarop
moesten de landbouwers zich aandie
nen voor diverse hand- en spandien
sten en ook Reinier, meestal stuurde
hij zijn knecht, moest zijn aandeel
leveren.
De Fransen die deden niet alleen een
beroep op zijn hulpvaardigheid,
maar ook een aanslag op zijn beurs,
want Reinier moest honderden bos
sen stro en hooi aan de militairen
leveren. Zo ging het ook met de tar
we. De andere produkten waren
hoofdzakelijk voor eigen gebruik.
Reinier dacht in 1794 ruim 280 zak
ken tarwe te dorsen en daarvan had
hij er zelf 160 nodig. Van de 304
zakken bonen, had hij er zelf 240
nodig, van de 140 zakken gerst, kon
hij er 40 missen, maar de 16 zakken
haver had hij allemaal nodig. Im
mers, hij had in de stal 9 paarden
staan (twee van drie jaar en twee
jaarlingen) zes veulens, 12 koeien,
twee vaarzen van twee jaar en die
drie van één jaar.
Verder had Reinier vier wagens in
het "waogenuus" en een speelwa
gen: een koets waarmee hij als nota
bel landman vanaf de Reigerije of
naar de consistorie of naar het stad
huis reed. Ja, hij was ook schepene in
de magistraat.
Tegen het einde van de Napoleonti
sche tijd moest de nieuwe bewoner,
Aarnout Steenhart, veelvuldig met
bespannen wagens naar Breskens
rijden waar de grote Franse veldheer
twee forten liet bouwen. Op die ma
nier dacht hij de Wester-Schelde te
kunnen blijven beheersen. Zieke
soldaten bracht Aarnout nu niet naar
Brugge, maar naar Eeklo (20 km),
een plaats dat in die tijd voor deze
gebieden van belang wordt omdat de
bezetter het de boeren toestond op
de markt van Eeklo de weinige gra
nen die ze hadden, te verhandelen.
Meestal vertrokken de afgeladen
wagens afgedekt met zeilen, midden
in de winter in alle vroegte in con-
vooi naar Eeklo om pas weer laat in
de avond terug te keren.
De zuidgevel van het huis. Foto van
rond 1950.
Vervolg op pag. 19