Gedachten over het afgelopen jaar W D, D B H, Voeding van hoog- drachtige ooien H, D, R ond de jaarwisseling is het dikwijls een mooie gelegenheid om eens terug te blikken op het voorbije jaar. Als rundveehouder denken we daarbij natuurlijk direkt aan het weer, de grasgroei, de produktie van het vee, de prijs van de melk en de kalveren enz. Schapenhouderij A an de voeding van de drachtige ooien moet veel aandacht worden besteed. Vooral in de laatste twee maanden van de dracht. In die tijd gaan de ongeboren lammeren zich sterk ontwikkelen. Dit vraagt van de ooi veel energie. En om deze energie te kunnen leveren, moet er vol doende energie uit het beschikbaar voer gehaald kunnen worden. Is dat niet het geval dan kunnen er vrij snel problemen komen. Om nu deze problemen te voorkomen zal er goed gevoerd moeten worden. Hierbij spelen verschillende faktoren een rol. De EERSTE faktor is de ver minderde voedingswaarde van het oude gras. In oud gras zit minder energie per kg produkt dan in het jonge voorjaarsgras. De TWEEDE faktor is de verkleining van de pensinhoud. De ongeboren lammeren gaan steeds meer ruimte innemen in de buikholte. Dit heeft tot gevolg dat de pens minder volumineus ruwvoer kan verwerken. Verzorging van het vee Veehouderij Administratie van het vee Wordt lid van de melkkontrole Maatregelen bij het afkalven Opvang en huisvesting van het kalf Onderhoud melkmachine at het weer voor het grasland betreft mogen we niet spreken van een slecht jaar. Ook is er van het grasland nogal wat ruwvoer gewon nen, al is de kwaliteit van de tweede snede in veel gevallen wat minder. Verder is in de nazomer en het najaar nog veel gras gegroeid en dankzij het droge weer heeft het vee dit gras ook kunnen benutten. Kunnen we over de grasgroei e.d. dus redelijk tevreden zijn, wat anders is het met de ontwikkeling van de prijzen van de produkten, zoals de melk, kalveren e.d. De kosten daarentegen zijn wel flink gestegen, waarbij vooral te denken is aan de prijzen van krachtvoer, brandstoffen, allerlei tarieven enz.. Als het zo doorgaat, nl. als de kosten blijven stijgen en de opbrengstprij- zen niet, wordt de winstmarge uiter aard steeds kleiner. Het is dan ook bijzonder belangrijk om de kosten kant goed in de gaten te houden. We zullen dus, wat dit betreft, echt de "puntjes op de i" moeten zetten! oor de grotere aantallen vee wordt de verzorging per dier er niet eenvoudiger op. Toch blijft het noodzakelijk, ondanks alle mecha nisering en automatisering, om aan elk dier aandacht te schenken. Daaruit volgt dat er voldoende tijd moet worden genomen voor het toe zicht en ook voor een goede admi nistratie van het vee. De tijd van "borstelen en voeren" is,vooral op de grotere bedrijven, voorbij. Daar voor dit borstelen geen tijd meer is, moet er wel goed gelet worden op aantas tingen van schurft, luizen e.d. Wan neer dit voorkomt moeten deze pla gen in overleg met de dierenarts worden bestreden. Ook klauwverzorging is een bijzon- der belangrijke zaak. Wanneer een koe kreupel loopt, moeten direkt de klauwen worden nagezien. Gelukkig komen op steeds meer bedrijven de z.g. behandelboxen voor zodat één man de klauwen kan nakijken en eventueel bekappen. De kontrole op tochtigheid is nood zakelijk om te zorgen dat de koeien weer op tijd drachtig worden. Vooral op grupstallen vraagt dit toezicht veel tijd. Bij een goede administratie kunnen de koeien beter in de gaten worden gehouden. I edere veehouder weet dat een goe de administratie zonder meer nood zakelijk is. Gelukkig hebben steeds meer boeren altijd een pen of pot lood en een notitieboekje bij zich. Dit is zonder meer een goede ge woonte. Wanneer men tijdens het werk, b.v. op het land, ergens aan denkt van "dat moet ik nog bestellen, nakijken of meebrengen" kan dit di rekt worden genoteerd. Gebeurt dit niet, dan is de kans groot, dat dit weer wordt vergeten. Om een goed overzicht te hebben over het wel en wee van de koeien en het jongvee is een vruchtbaarheids- ziektekaart noodzakelijk. Uiteraard moet zo'n kaart hangen op een plaats, waar ze goed opvalt. Ook is een dergelijke kaart belangrijk voor de dierenarts, zodat hij bij eventuele problemen direkt een overzicht heeft van de gang van zaken bij het vee en zodoende ook meer gericht de nodi- ge maatregelen kan nemen. Een goede administratie is misschien nog wel het belangrijkste voor ie mand die u moet vervangen bij ziek te, ongeval, vakantie e.d. Zo iemand, b.v. een bedrijfsverzorger, kan een oor deze twee faktoren wordt het duidelijk dat wanneer de ooi vol doende energie binnen wil krijgen er" bijgevoerd moet worden met een goed ruwvoer. De voedernorm in de laatste twee maanden van de dracht is voor een ooi van 80 kg: droge stof VEM vre 1,3-1,9 kg 1250 140 gram Aan deze norm wordt voldaan wan neer er bijvoorbeeld 2 kg goed hooi en 0,2 kg schapenkorrel wordt ver strekt. Ook ruwvoermiddelen als voor- droogkuil (min. 50% droge stof) snij maïs en erwtenstro kunnen worden gevoerd. Bij snijmaïs moet er dan wel voor gezorgd worden dat de ooien niet gaan vervetten. Ook moet naast snij maïs hooi of erwtenstro verstrekt worden in verband met de lage struktuurwaarde van snijmaïs. Soms worden er ook uien aan de ooien ge voerd. Dit kan wel wanneer er maar 1 kg goed hooi per dag daarnaast per ooi wordt opgenomen. Het rantsoen is dan 1 kg hooi en 5 kg uien en 100 gram schapenkorrel of pulp per ooi per dag. Een maatstaf voor een goede voe ding is de konditie van de ooien. Gaat de konditie van de ooien achteruit dan moet er een meer ge- koncentreerd hoogwaardig energie rijk produkt gevoerd worden. Dit gaat gemakkelijk door het verhogen van de krachtvoergift. In gevallen van onvoldoende voeding kan voor het aflammeren al slepende melk- ziekte bij de ooien voorkomen. Slepende melkziekte ontstaat wan neer het dier genoodzaakt is in een hoog tempo haar eigen vetreserves te gaan gebruiken. Hierbij komt een stof vrij die hersenbeschadiging tot gevolg heeft en daardoor ook een spoedige dood van het dier. Op die bedrijven waar een grote spreiding is in de aflamperiode, is het gewenst om de koppel schapen in groepen in te delen. De groep die bij voorbeeld in begin april gaat aflam meren, moet in januari op een lager energie niveau gevoerd worden dan de groep die in maart aflammert. Ook de koeien moeten gemakkelijk kunnen lopen goede en overzichtelijke administra tie van uw vee niet missen. Kortom, ook bij de administratie van het be drijf en speciaal bij het vee geldt het spreekwoord: "die schrijft, die blijft". daarom eens bij de kontroleur van de melkkontrolevereniging in uw om geving. et aantal veehouders dat deel neemt aan de melkkontrole is streeks- en plaatsgewijs nogal ver schillend. Toch is melkveehouder zonder melkkontrole eigenlijk zoiets als va ren op zee zonder kompas. Temeer nu op bij ha alle bedrijven de melk rechtstreeks in de melkleiding wordt gemolken. Alleen wanneer bij ge bruik van melkmeetglazen of iets dergelijks zijn eksakte gegevens be kend over de plas melk per koe. Maar dan nog niets over de gehalten aan vet en eiwit per koe. En juist deze gehalten worden steeds belangrijker, omdat bij de uitbetaling door de zuivelfabriek wordt gerekend met een negatieve grondprijs. Daarom is het noodzakelijk het vet- en eiwitge halte per koe te weten, zodat daar mee rekening kan worden gehouden bij de selektie, stierenkeuze enz. Ook geeft de uitslag van de melkkontrole nog meer gegevens zoals de bedrijfs- standaardkoe, de individuele stan daardkoe, delaktatiewaarde en de tussenkalftijd. Vooral de laktatie- waarde per koe is een prachtig gege ven, omdat dan met behulp van de verhoudingsgetallen de koeien in één oogopslag met elkaar zijn te verge lijken. Een bijkomend voordeel van deelname aan de melkkontrole is nog het kunnen meedoen aan de koppeling melkkontrole-veevoe- ding. De kosten van de melkkontrole zullen beslist meevallen. Informeer ij het afkalven van de koeien is het nog altijd zeer belangrijk om hy giënisch te werken. Dat betekent dat zeker in ligboxenstallen de koeien moeten afkalven in een aparte ruim te. Deze z.g. afkalfstal moet regel matig goed worden gereinigd en ontsmet. Een goede hygiëne is niet alleen be langrijk voor het jonge kalf, maar ook voor de koe zelf. Vooral ook voor het weer op tijd drachtig krijgen van de koe. Verder zijn hier nog enkele wenken: -Forceer het afkalven niet, maar heb geduld. -Verwijder met schone en ontsmette handen het slijm uit de neus en de mond van het kalf en wrijf het droog. -Ontsmet de navelstreng door deze te dompelen in een kopje jodiumtinc- tuur(10% oplossing) - et is gewenst om het kalf één a twee weken apart te houden van de andere kalveren. Dit kan het beste gebeuren in een goede eenlingbox met voldoende en droog stro. Na tuurlijk moet deze box van te voren goed zijn schoongemaakt en ont smet. Het is op proefbedrijven, maar ook in de praktijk duidelijk bewezen, dat in een stal waar het fris is dus met veel inhoud en een goede ventilatie de kalveropfok beter verloopt dan in een ruimte waar het warmer is, maar bedompt. Ook het aantal ziektekie men, de z.g. infektiedruk, is in war me, vochtige stallen beslist groter dan in frisse stallen. Waar echter geen tocht optreedt. Door het kalf enkele weken in een eenlingbox te houden is ook een goede kontrole en verzorging moge lijk. Het pas geboren kalf kan zich nog niet afweren tegen ziekten. Wel is het in staat om direkt na de ge boorte afweerstoffen uit de biest op te nemen in het bloed. Daarom is het zo belangrijk om het kalf direkt na de geboorte een halve liter biest te ge ven en hiermede dus niet een aantal uren te wachten. Eenlingboxen bevallen goed e melkmachine is wel het meest gebruikte werktuig op een melkvee bedrijf, nl. 2 keer per dag en 7 dagen per week moet deze machine zijn werk kunnen doen. Maar net als bij alle andere werktuigen ontstaat er ook aan de melkmachine slijtage en afwijkingen. Vooral de afwijkingen kunnen zeer geleidelijk optreden. Door het 2 x daags werken met de melkmachine worden deze langzaam optredende afwijkingen niet opge merkt. Van lieverlee kan het echter wel fout gaan. Gelukkig wordt in veel gevallen met de leverancier een onderhoudsabon- nement afgesloten. Deze komt dan de melkmachine re gelmatig doormeten en bijstellen. Zonodig worden er dan ook onder delen gerepareerd of vervangen. Hebt u nog niet zo'n onderhoudsa- bonnement van uw melkmachine, praat er dan eens over met de leve rancier. Zo'n abonnement is natuur lijk niet gratis, maar bedenk daarbij dat goed onderhoud zichzelf betaald. Toch moet de veehouder zelf ook iets aan onderhoud doen. In het kort ge ven wel hier een aantal wenken: -Het oliepeil van de vacuümpomp (van het gesmeerde type) regelmatig kontroleren en verversen. Ook de drijfriem en de V-snaar op de juiste spanning houden. -De vacuümleiding eenmaal per maand reinigen met een hete soda- oplossing of met een ander reini gingsmiddel, dat niet schuimt. Wel goed naspoelen met schoon water. -De vacuüm- en aftapkranen liefst 2 x per jaar reinigen en met grafiet smeren. -De regulateur is zeer belangrijk. Deze moet 2 x per jaar uit elkaar worden genomen en grondig gerei nigd. Het stofgaasje dient elke maand te worden schoongemaakt. -De vacuümmeter moet regelmatig worden gekontroleerd op een goede werking en een juiste stand. -De tepelvoeringen behoren iedere week te worden nagekeken. Dit is zowel nodig om goed te kunnen melken, alsook voor de kwaliteit van de melk. Dit zijn een aantal algemene wen ken, maar ieder merk stelt weer zijn eigen eisen aan onderhoud en kon trole. Bekijk daarom het instruktie- boekje nog eens goed en overleg zo nodig met uw leverancier. 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 13