"De boeren moeten meer greep krijgen
op het agrarisch randgebeuren"
Drs. Piet Bukman:
Prof. Meijler vindt
Becel-reklame misleidend
B
Toekomst
Dynamiek
Europa
Part-time
Zuivel en Voeding nr. 7:
Tot nu toe redelijke
prijzen voor hardfruit
"De boeren en tuinders in Ne
derland moeten hun belangenbe
hartiging niet uitsluitend gooien
over de boeg van de standsorga
nisaties.
Ze moeten ook veel aktiever
worden in de politieke, partijen".
Dat zegt drs. Piet Bukman, die op
1 januari zijn funkties als voor
zitter van de CBTB en lid van het
dagelijks bestuur van het Land
bouwschap neerlegt om zich vol
ledig te gaan wijden aan het
voorzitterschap van het CDA. De
afdeling Pers en Voorlichting van
het Landbouwschap had een
gesprek met hem.
Neemt de politieke invloed van de
boeren af?
Bukman: "Ik denk dat daar inderdaad
sprake van is. Het heeft, behalve met
getalsterkte, te maken met het feit
dat de landbouwproblematiek in toe
nemende mate verweven raakt met
andersoortige zaken, waardoor de in
vloed van andere departementen
groeit. Verder worden er natuurlijk
zoveel zaken in Brussel bedisseld dat
voor de politici in Nederland de rele
vantie van de landbouwpolitiek af
neemt. Ik vind die afname overigens
niet verontrustend. Het is nog niet zo
dat de mensen in de landbouw tot de
politiek vergeten groepen behoren.
Maar ik vind het wel een reden om
tegen die mensen te zeggen: hup, ga
er in je eigen politieke partij achter
aan. Je moet met je belangenbeharti
ging in de landbouw op twee sporen
werken: via je standsorganisatie in
het Landbouwschap én als aktief lid
van een politieke partij. Dat laatste
gebeurt naar mijn smaak nog te wei
nig".
In het CDA zijn drie politieke
partijen onder één noemer gebracht.
Zou de landbouw dat voorbeeld kun
nen volgen in de zin dat er één boe
renbond tot stand wordt gebracht?
Bukman: "Boerenorganisaties kun je
niet vergelijken met politieke par
tijen. Van de CBTB en de KNBTB
zou je, op grond van hun levensbe
schouwelijke achtergrond, nog mo
gen verwachten dat ze naar elkaar
toegroeien, maar waar plaats je dan
het KNLC? Als drie organisaties zo
intensief samenwerken als nu ge
beurt in Landbouwschapsverban^,
dan vind ik dat je zéér doorslagge
vende redenen moet hebben om zo'n
evenwicht te doorbreken. Ik heb
trouwens de ervaring dat de Neder
landse boerenstand bepaald niet
staat te trappelen om wijzigingen aan
te brengen in het organisatiepatroon.
Ik zou mijn club in ieder geval niet
meekrijgen. Een overweging is na
tuurlijk ook dat je het Landbouw
schap wel kunt vergeten als je toe
groeit naar één boerenbond".
Wat vindt u van de opvatting dat
de Voedingsbonden zover zijn wegge-
groeid van de typische landarbeiders-
belangen dat ze eigenlijk in het
Landbouwschap niet fneer thuisho
ren?
Bukman: "Ik ben een zeer grote
tegenstander van zo'n redenering.
Natuurlijk is het aantal werknemers
in land- en tuinbouw sterk terugge
lopen. Maar dat neemt niet weg dat
de Voedingsbonden een essentiële
rol blijven spelen, alleen al vanwege
hun verbindingen met de agribusi
ness. Op dat terrein hebben de bon-
,den een veel bredere ervaring dan de
standsorganisaties. Ik zou het heel
erg betreuren als het met de bonden
in het Landbouwschap ooit tot een
breuk zou komen".
10
Drs. P. Bukman
Hoe kijkt u vanuit de officiële
landbouworganisatie aan tegen alter
natieve groeperingen in de land- en
tuinbouw?
Bukman: "Ik merk tot mijn vreugde
dat alle aanzetten tot dit soort groe
peringen na verloop van tijd weer op
mislukkingen uitlopen. Ik vind wel
dat er een soort signaalwerking van
uit gaat: het kan een aanwijzing zijn
datje als gevestigde organisatie bezig
bent weg te groeien van de boerderij.
Ik ben overigens geneigd een onder
scheid te maken tussen de mensen uit
eigen gelederen die met andersoorti
ge ideeën rondlopen en andere
groeperingen. De eerste kategorie
wil ik erg serieus nemen. Bij de an
deren gaat het 't nogal eens om vinger
oefeningen van mensen die niet echt
bij de zaak betrokken zijn en niet
echt de boerenbelangen verdedigen.
Er zit een hoop ideologische klop-
klop bij".
ukman verlaat de land- en tuin
bouw op een moment waarop de eko-
nomische vooruitzichten allesbehalve
rooskleurig zijn en het Europees
landbouwbeleid in zijn voegen begint
te kraken. Toch vinden modieuze
doemdenkers in hem geen aanhanger.
Nu de grenzen van wat de overheid
kan doen in zicht komen, zal de boe
renstand zich naar zijn mening weer
bewust moeten worden van de eigen
mogelijkheden. Essentieel noemt hij
het leveren van een bijdrage aan het
oplossen van de overschottenproble-
matiek.
"Het realiseren van een markteven
wicht is ook een kwestie van wat je
zelf doet. Dat kan door middel van
kontraktlandhouw en vertikale inte
gratie; dat kan ook door bewust te
streven naar kwaliteit waardoor je
marktpositie sterker wordt."
De agrarische producenten moeten
er volgens Bukman ook naar streven
om via hun organisaties een grotere
greep te krijgen op wat er gebeurt
tussen dam en konsument. Op die
manier zou een groter deel van de
konsumentenprijs naar de boer kun
nen vloeien. Invloed moet er ook
komen op het agrarisch randgebeu
ren in de sfeer van aanlevering en de
ontwikkeling van rassenvariëteiten.
Hij zegt: "We moeten voorkomen
dat teveel dingen worden uitgemaakt
door ekonomische belangengroepen
wier belang niet in de eerste plaats is
de boer te dienen. Daarin ligt ook de
grote betekenis van de koöperaties".
Begin december maakte Bukman zich
tijdens het maandelijks gesprek tussen
het dagelijks bestuur van het Land
bouwschap en minister Braks bijzon
der boos. A anleiding daarvoor was het
terugdraaien van de glasajbraakrege-
ling.
Bukman: "Ja, ik werd ontzettend
kwaad. Het is van geweldig belang
dat de mensen die het niet meer kun
nen bolwerken een goede sociale be
geleiding krijgen vertaald in een
beëindigingsvergoeding. Mede door
het energiebeleid van de overheid zijn
er mensen in moeilijkheden gekomen.
Dan moet daar van de kant van de
overheid ook een royale handreiking
tegenover staan. Uitgerekend daar
haalt de Minister dan een streep
door; eigenlijk is dat heel triest."
D,
e scheidende CBTB-voorzitter
behoort tot de mensen die rotsvast
geloven in de mogelijkheid van de
Nederlandse glastuinbouw om op
doemende problemen steeds op
nieuw te overwinnen. Maar dat mag
voor de. overheid geen exkuus zijn
om bij voorbaat te konkluderen dat
de tuinbouwsektor het toch wel redt.
"Als er in een sektor veel dynamiek
zit, vind ik dat eigenlijk een reden
om die sektor een beetje extra de
hand boven het hoofd te houden",
betoogt hij.
Wat zou die hand boven het hoofd
moeten inhouden?
Bukman: "Je zou een soort pro
gramma moeten maken van dingen
die nodig zijn om de glastuinbouw
een kans te geven door de komende
moeilijke periode te geraken. In zo'n
programma zouden drie dingen
moetert staan: de stijging van de
aardgasprijzen mag niet te snel ver
lopen, er moet meer worden gedaan
aan het steunen van energiebespa
rende investeringen - want dat stelt
nu niets voor - en tenslotte moet er
een behoorlijke sociale en financiële
begeleiding komen van mensen die
het ondanks alles niet meer kunnen
bolwerken".
Het toverwoord om de ekonomie
weer gezond te maken is "export".
Waar liggen voor de Nederlandse
land- en tuinbouw de toekomstige
markten?
Bukman: "Primair binnen Europa.
Europa is en blijft onze voornaamste
markt en die moet ook de eerste
aandacht hebben om hem te behou
den. En met ons hoge kostenpatroon
moeten we hem vooral zien te be
houden door het leveren van kwali
teit. Onze konkurrentiekracht is
kwaliteit. Maar we doen nog niet al
tijd en overal het uiterste om tot
goede kwaliteit te komen"
Zou de Nederlandse land- en
tuinbouw zijn produkten agressiever
aan de man moeten brengen?
Bukman: "Ik vind niet dat we in dat
opzicht met de benen achter de ka
chel zitten. Het is wel eens zo dat de
onderlinge konkurrentie op de bui
tenlandse markten leidt tot lagere
prijzen. Wat dat betreft zou je wat
meer eenheid moeten hebben. We
moeten toegroeien naar een grotere
koncentratie van de belangenbehar
tiging. Niet alleen in de sfeer van het
beleid, maar ook in de sfeer van de
commercialisatie".
Wat vindt u van de uitspraak van
Gundelach dat al die kleine bedrijven
moeten verdwijnen?
Bukman: "Een gruwel".
In de landen om ons heen zie je dat
veel boeren naast hun bedrijf nog iets
anders doen. Staat zo'n ontwikkeling
naar part-time boer ook in Nederland
te gebeuren?
Bukman: "Ja, 23 procent van de
agrarische ondernemers in Neder
land zijn nu al part-timers. En dat
groeit, omdat voor een groot aantal
mensen het volledige stoppen van
het agrarische bedrijf geen aantrek
kelijk alternatief is. Ze houden het
bedrijf dan aan. Ik ben daar niet ge
lukkig mee, omdat het op de duur
een ondermijnend effekt zal hebben
op de landbouwpolitiek. Als een be
duidend deel van de boerenstand
zijn inkomen en sociale zekerheid
elders haalt, is dat deel uitgeschakeld
als lid van de pressiegroep achter een
goede landbouwpolitiek. Gezien
vanuit het standpunt van de boer
begrijp ik het allemaal best, maar als
het aan mij ligt moet de Europese
boer ook op langere termijn kunnen
leven van zijn eigen ekonomische
aktiviteit".
Als hij straks op 9 januari officieel
afscheid neemt, laat Bukman vrijwel
alle funkties schieten die- hij tot nu
toe bekleedde binnen de vaderlandse
land- en tuinbouw. Een uitzondering
heeft hij gemaakt voor de land-
bouwkommissie Ontwikkelingssa
menwerking van het Landbouw
schap en zijn plaats in het bestuur
van de IFAP. "Ten eerste voel ik mij
erg betrokken bij de problematiek
die daar wordt behandeld en ten
tweede is het niet erg waarschijnlijk
dat ik met dat werk in konflikt kom
met mijn politieke funktie".
Professor dr. F. Meijler, de man die
de Becel-reklames misleidend vindt,
komt uitvoerig aan het woord in
nummer 7 van Zuivel en Voeding, een
publikatie van Het Nederlands Zui-
velbureau.
In dit nummer ondermeer ook aan
dacht voor een onderzoek van het
Nizo betreffende osteorporose (bot-
ontkalking), de reakties op het rap
port van de Amerikaanse voedings
raad, "Toward healthful diets", en
het verband tussen vet in de voeding
en bloeddruk.
Niet bekend
"We mogen niet vergeten dat de fei
telijke oorzaken van hart- en vaat
ziekten nog steeds niet bekend zijn.
Over het verloop van de ziekte athe-
rosclerose is bijvoorbeeld bioche
misch wel veel bekend, maar wat dit
proces nu bij de één wel en bij de
ander niet op gang brengt, daar we
ten we niets van".
Dit zegt professor Meijler in het in
terview met Zuivel en Voeding. Op
basis van deze konstatering heeft hij
stelling genomen tegen de reklame-
kampagnes waarin gesteld werd dat
Bece! goed is voor hart- en bloedva
ten. Daarmee wordt de zaak versim
peld, vindt hij, en zijn mensen gaan
denken dat je er echt beter van
wordt.
Aan het begin van dit seizoen waren
de verwachtingen niet erg hoog ge
spannen. Voor het derde achtereen
volgende jaar werd een grote appel-
oogst verwacht, niet alleen in Neder
land maar in de gehele E.E.G.. Als we
de resultaten tot nu toe (1 december)
bekijken dan valt het echter wel mee.
De gemiddelde veilingprijs voor ap
pelen is iets meer dan twee kwartjes
geweest; 50% hoger dan vorig seizoen
in dezelfde periode.
Zeker nog geen prijzen waarmee de
fruittelers de verliezen van de beide
voorgaande seizoenen ook maar
enigszins kunnen goedmaken, doch
met zo'n prijs blijven de verliezen
wel beperkt en dat werd in juli niet
verwacht.
Op de perenmarkt zijn de resultaten
^(lees prijzen) tot nu toe ook bejer
geweest dan de beide voorgaande
seizoenen. Dooreengenomen was de
veilingprijs 30% hoger dan vorig sei
zoen tot 1 december.