V,
A,
V
D,
B
A,
D,
D e grootste liefhebberij van
Antje en Anita was praten. Ze
spraken over alles wat voor een
koe maar van belang kan zijn.
B
A
T
De twee stamboekvriendinnen
óór een van de zijdeuren van
de stal staat een koe. Een zwart
bonte melkkoe, mooi van figuur
en stevig op de benen, echt zo'n
koe waarover veehandelaren
goedkeurend hun ogen laten glij
den en waarvan ze zeggen - niet
hardop natuurlijk, dat drijft de
prijs maar nodeloos op - dat het
"een hele beste" is. De koe kan
ook haast niet anders dan "heel
best" zijn, want Antje is een
stamboekmelkkoe. Zelf weet
Antje nauwelijks wat een stam
boek is. 't Is haar wel een keer
haarfijn uitéelegd, dat wel. Ze
ziet Neeltje nog bij de weide-
pomp staan, fris van haar lever
pratend over stamboeken, kunst
matige inseminaties en een ko
ninklijke vereniging die zich met
niets anders dan stamboeken en
kunstmatig geïnsemineer bezig
houdt. Het meeste is ze vergeten.
Ze weet nog alleen dat er hopen
koeien zijn die het zonder een
stamboek moeten stellen en dat
geen veearts daar iets aan kan
doen. De veestapel van boer Jan
telt vijftien van zulke stamboek-
loze beesten. Antje gaat gewoon
met ze om, haar stamboekschap
is haar niet naar het hoofd geste
gen. Ze is een eenvoudige melk
koe gebleven.
ntje staat er treurig bij. Lus
teloos en zenuwachtig: Alsof ze
een minuut geleden heeft ge
hoord dat haar inschrijving in een
stamboek een vergissing is ge
weest en haar afkomst maar heel
minnetjes is. 't Is een zwarte dag
voor de koe. Vandaag wordt
Anita opgehaald.
Na het melken hebben de koeien
van boer Jan afscheid van Anita
genomen en zijn naar buiten ge
lopen. Anita moet in de melk-
schuur blijven tot de veewagen
kwam. Ook Antje heeft Anita ge
dag gezegd. Het viel niet mee.
Beide dieren hadden een brok in
hun keel en konden zich niet
voorstellen dat ze elkaar nooit
meer zouden zien. Antje is na het
afscheid bij de staldeur gaan
staan waardoor Anita naar de
veewagen zal worden geleid,
straks, of eigenlijk nu al: de wa
gen staat naast de boerderij, de
chauffeur en de bijrijder drinken
koffie. Antje voelt het verdriet
knagen. Ze vindt het onredelijk.
Anita is een nog betere stam
boekmelkkoe dan zij, tegen haar
melkproduktie kan geen koe uit
boer Jans veestapel op. Vroeger
niet tenminste. Het ging mis met
Anita toen haar uier kuren begon
te vertonen. Zoveel kuren zelfs
dat het helemaal verkeerd werd.
Rotuier! 't Is zijn schuld dat Anita
weg moet: met verkeerde uiers
kan boer Jan niets beginnen. Het
leek wel of het uier het erom
deed. De ene dag was het bijna
normaal en de andere dag was het
helemaal niks. Boer Jan kreeg er
genoeg van en besliste dat Anita
weg moest. "Ik ruim haar op",
hoorde Antje hem tegen de
knecht zeggen. Het was net of er
een bom in de stal viel, zo schrok
Antje van die woorden.
andaag is het zover. Antje
heeft al een hekel aan de koe die
Anita's plaats gaat innemen. De
koe moet nog worden gebracht,
weten doet Antje nog niets van
haar, maar veel kan het nooit
wezen als het beest op zo'n on
sympathieke manier zijn intrede
doet. Antje weet dat het niet eer
lijk van haar is, de nieuwe koe
kan er ook niets aan doen.
De keukendeur gaat open en drie
mannen lopen het erf op. De klep
van de veewagen zakt langzaam
naar beneden. De mannen ver
dwijnen in de stal. Antje voelt een
lichte paniek; het onherroepe
lijke gaat gebeuren. De staldeur
zwaait open. De chauffeur stapt
over de drempel. Achter hem, een
halter om het hoofd, verschijnt
Anita. Ze loopt gewillig mee. Niet
van harte; 't is de zekerheid dat
elk verzet zinloos is die haar zo
gehoorzaam doet zijn. Boer Jan
en de bijrijder lopen in haar kiel
zog, gereed om Anita een por te
geven als ze onverhoopt haar
medewerking aan de deportatie
mocht weigeren.
'e ogen van de koeien ont
moeten elkaar. Anita's ogen lich
ten blij op. Ze doet een paar
stappen in de richting van Antje.
De chauffeur trekt haar mee. Dan
doet boer Jan iets waarvoor Antje
hem altijd dankbaar zal blijven.
vast aan gewoontes die al lang uit
de mode zijn. Welke melkkoe
doet er tegenwoordig nog een
middagslaapje? Niet één toch ze
ker! Haar moeder wel: 's zomers
in het weiland een uur en 's win
ters op stal anderhalf uur. En dan
haar stamppotmanie: knollen en
kuilgras door elkaar, Antje kok
halst als ze er alleen maar aan
denkt! In de wintermaanden staat
Margje erop om een dek op te
hebben. Ook al zo iets ouderwets.
"Goed voor de botten", zegt ze
altijd. "Je lijkt wel een oud
mens", is Antjes vaste kommen-
taar. Het uiernetje van Margje is
helemaal bespottelijk. Dat maakt
haar wel tien jaar ouder. Ze droeg
het al toen ze nog een vaars was
en nog maar een heel klein uiertje
had. Dat heeft Antje van Neeltje
gehoord, die ongeveer van moe
ders leeftijd is. "'t Krasse vaarsje"
haar - en liet zich door boer Jan
vastmaken. Dat is een gewoonte
van boer Jan: als er twee of meer
vrije plaatsen in de stal zijn, mag
een nieuwkomer zelf kiezen waar
ze wil staan. Zo is boer Jan. Over
alles wat een koe zelf beslist ko
men geen moeilijkheden, is zijn
standpunt.
Antje en Anita bleven tot op de
dag van het afscheid eikaars bu
ren. Boer Jan had best in de gaten
dat ze zeer op elkaar waren ge
steld. Soms noemde hij ze la
chend "de zusjes". De beide
melkkoeien hadden veel gemeen,
wat dat betreft hadden ze best
zusjes kunnen zijn. Beide hielden
van lekker eten: een goede wis
hooi of een portie mais met
brokjes, dat ging erin als koek. En
daarna op hun gemak de genoten
konsumpties herkauwen, heer-
Hij roept: "Laat haar maar
even!" De chauffeur laat het
touw slap hangen. Anita maakt
direkt van haar vrijheid gebruik
en is met vier stappen bij haar
vriendin. De koeiehoofden stoei
en even met elkaar. De ogen pra
ten. "Dag", zeggen ze, "ik zal je
nooit vergeten".
oer Jan vindt het genoeg.
'CHurry up maar!" roept hij, niet
hard of rauw, meer op een toon
van: "Het moet nu eenmaal". De
chauffeur loopt al Weer. Anita
sukkelt met gebogen hoofd achter
hem aan. Met doffe bonken hob
belt ze de brug op. Nadat de
chauffeur haar heeft vastgezet
zwiert de klep door de lucht.
Antje en Anita werpen elkaar
hun laatste blikken toe. Een klap
en Anita is uit het oog verdwenen.
De vrachtwagen gromt het erf af.
Antje kijkt de wagen na. Tranen
wellen in haar ogen. Het tumult
van de motor wordt door luid ge-
bulk overstemd: Anita's laatste
groet. Antje geeft antwoord. Haar
geloei eindigt in een schril gekrijs.
Ze heeft het gevoel veel méér te
hebben verloren dan een lieve
vriendin alleen.
werd Margje genoemd. Nee,
Antje vindt het maar niks. Een
melkkoe moet met haar tijd mee
gaan, zeker als ze van stamboek
is. "Als een stier je met dat uier
netje ziet, hoeft het voor hem al
niet meer", zegt ze wel eens tegen
haar moeder. Maar Margje mag
dan ouderwets zijn, op haar
mond gevallen is ze niet. "Wan
neer wordt een koe ooit door een
stier gezien?" vraagt ze steevast
na de venijnige woorden van haar
dochter. En daar blijft Antje het
antwoord op schuldig, juist om
dat ze het antwoord zo goed w^et.
Dat heeft ze óók nog onthouden
van Neeltjes verhaal over kunst-_
matig insemineren. Bovendien
weet ze het uit ervaring. Ze kent
immers haar vader niet eens. Een
rund van het mannelijk geslacht,
Jeroen genaamd en woonachtig
in een KI-centrum in Lochem,
dat is de enige informatie waaro
ver ze beschikt.
rie jaar en vier maanden zijn
Antje en Anita bij elkaar geweest.
Antje is op de boerderij van boer
Jan geboren. Haar moeder maakt
nog steeds deel uit van de veesta
pel. Margje heet ze; ze is al heel
lang bij boer Jan, eerst als pink,
later als zeer gewaardeerde
melkkoe. Antje kan niet zo best
met haar moeder opschieten. Ze
vindt haar ouderwets. Ze houdt
l ntje was nog maar amper een
jaar melkkoe toen Anita kwam.
Ze kan zich de dag van haar
komst nog heel goed herinneren.
Ze stonden met z'n allen op stal.
De grote deuren zwaaiden open
en er stapte een koe binnen, ze
liep zomaar de brede ruimte tus
sen de twee rijen koeien op. Antje
vergeet nooit hoe ze opveerde bij
Anita's binnenkomst. De koe had
zo iets bekends, 't was net of ze
het dier heel goed kende. Ze wa
ren ook direkt vriendinnen. Anita
ging naast haar in de stal staan -
er waren meer open plaatsen tus
sen de koeien, maar ze koos zon
der naar andere plaatsen om te
kijken voor het lege plekje naast
lijk. Het lekkerst van alles vonden
ze lentegras, vooral 's morgens
vroeg, als de zon bezig was op te
komen en er mistflarden over het
land hingen. Dan was het gras
verrukkelijk mals en sappig. Op
zulke ogenblikken voelden ze
zich diepgelukkig.
Over boer Jan, met wie ze het niet
slecht hadden getroffen. Over het
gras, dat smakelozer werd naar
mate de zomer vorderde. Over
het weer, waarvan de oudere
koeien in de stal zeiden dat het
vroeger veel beter was. En over
hun afstamming. Anita wist van
haar afkomst nog minder dan
Antje. Haar moeder heette Willie
en woonde in de Achterhoek, op
een bedrijf waarbij vergeleken
boer Jans bedoening een keuter-
boerderijtje was. De naam en de
woonplaats van haar vader waren
Anita volledig onbekend. Haar
moeder had nooit over haar
vader verteld; waarschijnlijk wist
ze zelf niet eens wie de vader van
haar dochter was. Anita leed on
der het ontbreken van enige ken
nis omtrent de vaderlijke kant
van haar afkomst. "Eigenlijk heb
ik helemaal geen vader", zei ze
dikwijls tegen Antje. En dan
knuffelde Antje haar, want dat
moest ze weten: ze had in ieder
geval een liefhebbende vriendin.
erf van boer Jan. De melkkoeien
lopen in de wei, helemaal achter
in. Behalve Antje. Ze staat bij het
toegangshek. Het geluid van de
vrachtwagen heeft haar opge
schrikt. Eindelijk is het dan zo
ver: de plaatsvervangster van
Anita is gearriveerd. Ze heeft
naar deze dag uitgekeken. On
danks de haat die ze jegens de koe
voelt, is ze vreselijk benieuwd hoe
ze eruit zal zien. Misschien is het
dier wel zo aardig dat ze haar
haat op slag vergeet. Geloven
doet Antje het niet: zulke aardige
koeien bestaan niet.
De veewagen rijdt weg. Boer Jan
komt het landweggetje afbenen,
een koe aan een touw achter zich
aan trekkend. Antje tuurt, 't Is
een zwartbonte. Eentje van stam
boek, dat ziet ze zo al wel.
oer Jan is bij het hek aange
komen. "Zo, Antje", zegt hij,
"hier is Greet, je nieuwe vrien
din". Het hek gaat een stukje
open. De koe krijgt haar vrijheid.
Boer Jan sluit het hek en loopt
haastig weg. Hij is druk en heeft
geen tijd de ontvangst van de
nieuwe koe gade te slaan.
De koeien kijken elkaar een
poosje aan. Antje is vol achter
docht en haatgevoelens. De nieu-
waangekomene is alleen nieuws
gierig.
"Zo, dus jij bent Anita's halfzus
je?"
Antje rolt bijna om van schrik en
verbazing. Halfzusje? Zij Anita's
halfzusje? Hoe komt dat beest
erbij? Zou ze haar soms willen
pesten?
De koe ziet Antjes verbazing en
gaat verder:
"Wist je dat soms niet? Jij bent er
toch eentje van Jeroen, van het
KI-centrum in Lochem?"
Antje knikt sprakeloos.
""Nou, dan is Anita een halfzusje
van je. Dat je dat niet wist, zeg!
Hoewel, eigenlijk verbaast het me
niks. Niet één koe weet 't fijne
van haar afstamming. Je vraagt je
zeker af hoe ik dat weet, hè, van
Anita en jou? Relaties, me
vrouwtje, relaties! Ik weet alles
van het KI-centrum in Lochem.
Welke stieren er staan, hoeveel
inseminaties er jaarlijks plaats
vinden, hoeveel mensen er wer
ken, noem maar op, alles! Ja, die
vader van jullie is een hele beste,
de beste stier die ze daar hebben,
stamboek van hier tot ginder!
Zeg, luister je eigenlijk wel?"
wee wekep na Anita's vertrek
staat er weer een veewagen op het
ntje is weggelopen. Ze is he
lemaal in de war. Ze kan niet ge
loven wat de koe heeft gezegd,
maar weet tegelijk dat het waar is.
Er wordt zoveel begrijpelijk; din
gen tussen Anita en haar waaro
ver ze zich in het verleden heeft
verbaasd en woorden van boer
Jan die ze voor grapjes heeft ge
houden, 't heeft allemaal een be
tekenis gekregen. Ze verlangt
plotseling hevig naar Anita. Was
ze maar hier, heel even maar. Ze
wil zoveel tegen haar zeggen,
haar zoveel vertellen en vragen.
Antje weet dat het onmogelijk is.
Anita kan niet even terugkomen
en met haar praten. Ze is geslacht
en misschien al helemaal opge
geten.
Willem Vermeulen
11