Driekoningenlied Een kind werd geboren Geen plaats in de herberg w allace Purling was dat jaar 9 geworden en zat in de tweede klas, maar had eigenlijk al in de vierde moeten zitten. Hij was groot en log, traag van geest en van doen, maar iedereen in de klas mocht hem. Hij was altijd behulpzaam, gewillig en vriende lijk en de vanzelfsprekende be schermer van de kleintjes. H et gebruikelijke grote, toege wijde publiek verscheen voor de jaarlijkse uitbundige vertoning van kronen, herdersstaven en kribbe, baarden, aureolen en een toneel vol hoge kinderstemmen. Niemand voor, op of achter het toneel was meer in de ban van het gebeuren dan Wallace Purling. Het ogenblik was aangebroken waarop Jozef ten tonele ver scheen en langzaam en voorzich tig Maria naar de deur van de herberg bracht. Jozef klopte luid op de houten deur die in het be schilderde achterdoek was aan gebracht. Wally, de herbergier, stond er achter op hen te wach ten. N, R.E. da Costa. Wie klein lijkt en verloren, geminacht en bespot, voor pijn alleen geboren, die is een kind van God. Wie zonder stem een weg zoekt, door anderen niet gezien, wie hier op aardverlies boekt, die telt bij God voor tien. Want alle hoge heren met kennis, geld en macht, die zullen moeten leren, dat zwakte wint van kracht. De koningen die bogen voor Jezus in de stal verbeelden dat het hoge het kleine eren zal. En het gebeurde dat in een nacht bij de arme en verachte herders in het veld het licht ging stralen, groter en heerlijker dan het licht van de zon. De heerlijkheid van God straalde over hen en zij beefden. En een engel van God zei tot hen: "Vreest niet, want zie, ik bericht u grote blijdschap. Vandaag is de Redder geboren, Christus de Heer, in Bethlehem. Je zult het kind vinden, in doeken gewikkeld en het ligt in een krib be." En plotseling was er bij de engel een menigte engelen die God de Vader eerden en riepen: "Ere zij God in den hoge en vrede op aarde bij de mensen die hij liefde toedraagt." Toen het licht weer verdwenen was, zeiden de herders tegen el kaar: "Laten wij dan naar Beth lehem gaan om te zien wat er ge beurd is, wat God ons heeft be kendgemaakt." En ze gingen haastig en vonden de moeder en de vader en het kind dat lag in de kribbe. En toen zij het gezien hadden, maakten zij bekend wat tot hen gezegd was over dit kind. En wie het hoorden, verbaasden zich over wat door de herders ge zegd werd. Maar zijn moeder be waarde die woorden in haar hart. En de herders keerden terug naar de velden van Bethlehem, tot God zingende en Hem dankende om alles wat zij hadden gehoord en gezien. Lucas 2:8-20. Wally wilde dit jaar bij het kerst spel graag een herder met fluit zijn, maar juffrouw Lumbard gaf hem een belangrijker rol. Ten slotte hoefde de herbergier maar weinig te zeggen, redeneerde ze, en Wally's forse figuur zou meer kracht bijzetten aan de weigering om Jozef onderdak te geven. "Wat willen jullie?" vroeg Wally en duwde de deur met een zwaai open. "Wij zoeken onderdak". "Zoek dat maar ergens anders". Wally keek recht voor zich uit en zijn stem klonk krachtig. "De herberg is vol". "Meneer, we zijn al overal ge weest, helemaal voor niets. We komen van ver en we zijn zo ver schrikkelijk moe". "In deze herberg is geen plaats voor jullie" zei Wally met een strak gezicht. "Ach, beste waard, dit is Maria, mijn vrouw. Ze moet al gauw een kindje krijgen en ze heeft een plaats nodig om te rusten U hebt toch wel ergens een hoekje over? Ze is helemaal uitgeput". u liet de waard voor het eerst zijn afwijzende houding een beetje varen en keek naar Maria. Het bleef lang stil - zó lang dat het publiek onrustig begon te wor den. Een geroezemoes golfde door de zaal. "Nee, ga weg" fluisterde de soef- fleur. "Nee" praatte Wally hem werk tuigelijk na, "ga weg!" Jozef sloeg verdrietig zijn arm om Maria heen, ze legde haar hoofd op zijn schouder en zo liepen ze samen langzaam weg. Maar de waard ging niet terug in zijn herberg. Wally stond in de open deur het zielige tweetal na te kijken. Zijn mond hing open, hij fronste bezprgd zijn wenkbrau wen en iedereen kon duidelijk zien dat er tranen in zijn ogen stonden. n opeens verliep dit kerstspel heel anders dan anders. "Niet weglopen, Jozef' riep Wally, "breng Maria maar weer terug". Er vloog een brede glim lach over het gezicht van Wallace Purling. "Jullie mogen mijn ka mer hebben". Sommige mensen vonden dat het hele kerstspel be dorven was. Maar er waren heel veel anderen die vonden dat dit een veel echter kerstspel was geworden dan alle andere die ze tot nu toe gezien hadden. DINA DONOHUE (Samengevat uit "Guideposts Magazine", december 1966)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 22