ENKELE ONTWIKKELINGEN IN HET LANDELIJK GEBIED D. I.C.W. 25 jaar D e hoogte van de beheersvergoe dingen zijn natuurlijk sterk afhanke lijk van de soort beperkingen die worden opgelegd. Beheersregelingen voor de landbouw Beperkingen Diep ingrijpen V ooral sinds de Tweede Wereldoorlog wordt het landelijk gebied van Nederland veel meer gebruikt door de niet-agrarische bevolking. Dit is één van de gevolgen van de bevolkingsgroei, maar ook van de toege nomen welvaart. Het landelijk gebied is voor de niet-agrariër dichterbij gekomen, dank zij betere en snellere vervoersmiddelen en meer vrije tijd. Het wonen, het werken, de openluchtrekreatie en het verkeer nemen steeds meer bezit van de open ruimte. Ze tasten de natuurlijke begroeiing aan en bepaalde diersoorten krijgen het daardoor moeilijk. Hun zo belangrijke rustgebieden worden bedreigd. Grote aaneenge sloten gebieden worden doorsneden door wegen en versnipperd tot kleinere gebieden. Ontwikkelingen in de landbouw Beheersgebieden drijfsvoering zijn. Aan welke beper kingen denkt men zoal? de waterhuishouding blijft onge wijzigd evenals de ontwaterings- en afwateringstoestand; er wordt niet geëgaliseerd, ge scheurd, gewoeld of bezand; geen of beperkte toepassing van drijfmest, kunstmest en chemi sche bestrijdingsmiddelen; handhaving van nog aanwezige houtwallen, begroeiing langs ka- velgrenzen en langs bermen; de vorm en de ontsluitingstoe stand van de kavels en de boerde rijen blijven ongewijzigd; geen uitbreiding van varkens- en kippenhouderij, noch uitbreiding van tuinbouw. Het is niet zo dat in alle beheers gebieden al deze voorwaarden voor alle gronden in gelijke mate moeten gelden. Het is best moge lijk één of meer bepalingen achterwege te laten. Ook kan men in bepaalde gebieden denken aan andere bepalingen zoals bijvoor beeld het verbod tot aanleg van voederkuilen buiten de erven van de boerderijen. De medewerking aan een beheersovereenkomst door de boer geschiedt geheel op basis van vrijwilligheid. Boven dien heeft de boer het recht na zes jaar de overeenkomst onvoor waardelijk te beëindigen. Van de zijde van de overheid is opzeg ging veel moeilijker, de overheid moet bij eventuele opzegging vergoeding geven aan de boer die reeds een overeenkomst had af gesloten. H et is duidelijk dat een landbouw bedrijf dat onderworpen is aan één of meer beheersbepaiingen aanzienlijke Het Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding te Wa- geningen herdenkt dit jaar het feit dat het 25 jaar geleden werd opgericht. Het onderzoek van deze onder het Ministerie van Landbouw en Visserij ressorterende instelling heeft betrekking op verschillende aspekten van de waterhuishouding, de waterkwaliteit, de bodemtechniek en de landinrichting. In het kader van dit jubileum vindt publikatie plaats van een serie artikelen in de vakpers ten einde aan de betekenis van het onder zoek voor de praktijk een ruimere bekendheid te geven. Onder staand artikel is een van deze reeks. schade kan lijden. Deze schade kan bestaan uit: lagere opbrengsten; hogere bewerkingskosten bijvoor beeld doordat de mechanisatie- mogelijkheden slechts gedeelte lijk of in het geheel niet kunnen worden benut, de ontsluiting slecht is enzovoorts; het ontstaan van een overkapaci- teit aan machines, stal- en andere ruimte, wanneer bepaalde be heersmaatregelen worden geno men; hogere arbeidskosten wegens het in stand houden van begroeiingen enzovoorts. Tegenover deze schade staat een viertal soorten vergoedingen: eën permanente beheersvergoe ding waarvan de hoogte jaarlijks moet worden vastgesteld en die bestaat uit een bedrag per ha en per kalendeijaar; een tijdelijke aanpassingsvergoe ding, toe te kennen wanneer als gevolg van een beheersovereen komst de boer met een overka- paciteit aan stalruimte, arbeid en dergelijke komt te zitten. Deze vergoeding wordt slechts tijdelijk toegekend omdat men ervan uit gaat dat de boer op de nieuw ontstane situatie kan inspelen, waarna de noodzaak van dit soort vergoeding verdwijnt; Dit alles ging gepaard met een sterke toename van het gebruik van krachtvoer, kunstmest, bestrijdings middelen enzovoorts, terwijl ook het gebruik van steeds grotere en zwaar dere machines noodzakelijk werd. Daarnaast vond een belangrijke uit breiding van de zogenaamde niet- grondgebonden produktie plaats. Vooral de varkens- en pluimveehou derij werd op veel bedrijven een be langrijke bron van inkomsten. Tabel 1. Ontwikkeling van de Nederlandse landbouw in enkele cijfers Jaar Aantal Aantal Aantal Gemiddelde Aantal kavels bedrijven manjaren tractoren kavelgrootte per bedrijf 1955 319 000 468 000 24 500 2,49 3,9 1960 301 000 418 000 82 100 2,68 3,8 1965 264 000 353 000 130 400 2,88 3,7 1970 185 000 290 000 156 400 3,29 3,6 1975 163 000 256 000 175 000 3,90 3,4 de vergoeding aan de verpachter. Wanneer de verpachter samen met de pachter een beheersove reenkomst is aangegaan kan een vergoeding aan de verpachter worden toegekend. De hoogte van deze vergoeding hangt af van de aard en omvang van de be perkingen en bestaat eveneens uit een bedrag per ha en per kalen derjaar; een vergoeding bij beëindiging van de overeenkomst. Deze ver goeding wordt toegekend indien de overheid de overeenkomst beëindigt en dient om de boer in staat te stellen weer over te scha kelen op de normale bedrijfsvoe ring in het gebied. Ook de ver pachter kan voor deze vergoeding in aanmerking komen. Uit berekeningen uitgevoerd door het Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding bleek dat voor weidebedrijven een perceelsvergro ting van 0,6 tot 2 ha een jaarlijks ex tra inkomen voor de boer oplevert van circa 300 gulden per ha. Het is dus geen wonder dat een voortdu rende afneming van de houtwallen valt waar te nemen. Veel groter kun nen de gevolgen van beperkingen in het gebruik van de bodem zijn. De verliezen voor de boer lopen hierbij uiteen van 200 tot 1500 gulden per ha per jaar. Vooral de beperkingen in het gebruik van stikstof zijn zeer kostbaar evenals het handhaven van een hoge grondwaterstand. Wanneer helemaal geen stikstof gegeven mag worden kan het verlies aan arbeids inkomen zelf oplopen tot circa 1800 gulden per ha per jaar. Deze inko mensverliezen kunnen worden be perkt door vergroting van de bedrij ven, maar helaas zijn de mogelijkhe den daartoe in ons land niet groot. e grondslagen voor vergoedingen kunnen éénmaal per zes jaar worden herzien om aanpassing aan de feite lijke ontwikkelingen in de landbouw mogelijk te maken. Als vergelijkings- gebied geldt hier de rest van de streek waarin het beheersgebied is gelegen. Het is duidelijk dat beheersovereen komsten diep kunnen ingrijpen in de gebruikelijke bedrijfsvoering. Het wordt de boer bovendien onmogelijk gemaakt de verdere technische ont wikkelingen in de landbouw volledig op zijn bedrijf toe te passen. Het is dus niet zo verwonderlijk dat het en thousiasme bij de boeren om beheers overeenkomsten aan te gaan voor alsnog niet groot lijkt. .A, Is gevolg van een en ander gaan w*. steeds meer mensen zich zorgen ma ken over het behoud van gebieden die met betrekking tot natuur, land schap en cultuurhistorie waardevol zijn. De plaats van de landbouw in deze gebieden is daarbij erg belang rijk. De toenemende belangstelling voor de uiteenlopende funkties van het landelijk gebied heeft er onder meer toe geleid, dat men in sommige gebieden zogenaamde reservaten wil stichten. Het betreft hier gebieden waar de grond door het Rijk wordt aangekocht en waarbinnen de be langen van natuur, landschap en kuituurhistorie voorop staan. De eventueel nog aanwezige landbouw staat hierbij volledig in dienst van deze belangen. Bij kultuurhistorische belangen moet men niet denken aan monumenten, maar veel meer aan het behoud van typische landschap pelijke strukturen in een bepaald gebied, zoals het verkavelingspa troon, de begroeiing en zelfs het ge bruik van de grond. In gebieden waar natuur, landschap en kuituurhistorie wel waardevol zijn, maar waar de landbouw de meeste belangen heeft, kunnen be heersregelingen worden gesloten tussen de boeren en de overheid. Deze regelingen houden in dat be perkingen in de bedrijfsvoering wor den opgelegd, waar tegenover ver goedingen staan. ooral de sterk toegenomen wel vaart en de daarmee verband hou dende sterke stijging van de lonen hebben hun stempel gedrukt op de ontwikkelingen in de landbouw. Het werd een noodzaak de produktie per man krachtig op te voeren. Dit kon worden bereikt door zowel intensive ring van het grondgebruik als door verbetering van de produktiviteit. Middelen daartoe waren het toepas sen van betere werkmethoden, me chanisatie en teelttechnische ver nieuwingen. C.G.J. van Oostrom en J.H. Snijders Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding, Wageningen groei in het vooijaar sneller op gang te krijgen wordt door de landbouw in veel gebieden als verdere voorwaar de gesteld. Ter illustratie van het voorgaande zie tabel 1 O p de moderne melkveehouderij bedrijven is - vooral in het zuiden van het land - de teelt van snijmais tot ontwikkeling gekomen. Ook het periodiek opnieuw inzaaien van grasland is meer en meer een nor male zaak geworden. Dit brengt uiteraard een grote wisseling in het grondgebruik met zich. Ook de toe passing van kunstmest, drijfmest en bestrijdingsmiddelen heeft hier en daar zodanige vormen aangenomen dat dit schadelijk wordt geacht voor het natuurlijke milieu. Om gebieden met een hoge natuurlijke kwaliteit te kunnen behouden, kunnen daar maatregelen worden genomen die een verdere ontwikkeling van de landbouw beperkingen opleggen. Men spreekt dan van een beheers plan voor dit soort gebieden (be heersgebieden). Een beheersgebied is een landbouw gebied, waar het vanuit een oogpunt van natuur- en landschapsbehoud een voorwaarde is dat het in landbouw kundig gebruik blijft, maar waar wel een aantal beperkingen in de be- Deze ontwikkelingen hebben geleid tot een duidelijke afneming van het aantal bedrijven en een daaruit voortvloeiende vergroting van de gemiddelde bedrijfsoppervlakte. Ook de eisen die de moderne be drijfsvoering stelde aan de grond, de verkaveling, de bedrijfsgebouwen, de wegen en vooral aan de water huishouding, veranderden aanzien lijk. Grotere kavels met een vlakke maaiveldsligging en met zo min mo gelijk scheidingen tussen de percelen zijn een noodzaak geworden. Mo dern ingerichte bedrijfsgebouwen, liefst gelegen op of in de direkte na bijheid van de grond is daarbij eveneens vereist. Verlaging van de grondwaterstand om de draagkracht van de grond te verhogen en om de In dit soort waardevolle gebieden kunnen beheersovereenkomsten worden gesloten. 11

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 11