w at zijn de ervaringen van Eve
leens: "Om te beginnen, de aktivi-
teiten van sommige afdelingen staan
op een laag pitje. De belangstelling
van de afdehngsleden is maar gering
voor wat aan de top van de organi
satie gebeurt, hoewel, er zijn geluk
kig ook wel meelevende afdelingen.
Als het de Z.L.M. ernst is met het
betrekken van de leden bij het be
leid, en ik ben er wel van overtuigd
dat ze dat willen, dan zullen ze toch
vooral de leden in de afdelingen nog
meer bij beleidsvraagstukken moe
ten betrekken. Dat zou o.m. kunnen
door vroegtijdig de agenda van de
hoofdbestuursvergaderingen naar de
afdelingen te sturen om reakties en
adviezen. Maar dan wel een duide
lijke agenda waarover op afdelings
niveau te praten valt". Eveleens
vindt het spijtig dat dit soort kursus
sen pas nu gegeven worden. In Bak
keveen bijv. wordt dit al jaren ge
daan voor heel Noord-Nederland.
Daar naar gepolst, is hem gebleken
dat men er in Zeeuwse landbouw-
kringen toch niet veel voor voelt om
kursussen in bijvoorbeeld diskussië-
ren en gesprekstechniek in het Aar-
denburgse Van Eeghenhuis zelf te
gaan volgen. "Dat zou niet veel
duurder en wel veel efficiënter zijn",
meent hij.
I r. Dick Eveleens heeft zich na zijn
komst naar het Zeeuwse in 1976 (hij
verliet gewapend met een flinke dosis
ervaring de Volkshogeschool in Bek-
keveen) ingezet voor de opbouw van
het Volkshogeschoolwerk, dat in
Zeeland eigenlijk nooit goed van de
grond was gekomen. Uit deze tijd da
teren ook zijn eerste kontakten met
de Zuidelijke Landbouw Maatschap
pij. Deze hebben geresulteerd in een
proefkursus waarbij Eveleens in de
winter van 1979-1980 aan bestuursle
den van 4 Z.L.M.-afdelingen een
kursus in bestuurstechniek heeft ge
geven. De proef sloeg zo goed aan dat
het Z.L.M.-bestuur besloot ook deze
winter vanuit het Van Eeghenhuis
een 6-tal soortgelijke kursussen te
gaan geven.
T ijdens de vijftiger en zestiger ja
ren trad er tussen platteland en
volkshogescholen een verwijdering
Dick Eveleens:
voorlichtingskundige en
welzijnsfunktionaris
Laag pitje
Links vaarwater
Akties
Geen tijd
Kiezersvolk
Ir. Dick Eveleens: "De boer
moet uit zijn schulp kruipen"
Vroeger was er overigens een sterke
verbondenheid tussen de volkshoge
scholen en het agrarisch platteland
(Zeeland is eigenlijk de enige provin
cie waar het Volkshogeschoolwerk
nooit goed van de grond is gekomen).
Het waren zelfs mensen uit de alge
mene landbouworganisaties, uit plat
telandsvrouwenbonden en jongere
norganisaties die aan de wieg van veel
volkshogescholen hebben gestaan en
daarin bestuursfunkties hebben bek
leed.
Eveleens: "Het doel van de volksho
gescholen was het tot ontwikkeling
brengen van het platteland, z'n be
volking kultureel op een hoger plan
brengen terwijl een doorbreking van
het isolement ook een niet onbe
langrijk facet was. Door het geven
van allerlei kursussen trachtte men
daartoe enerzijds het platteland
kennis te laten maken met stadse za
ken terwijl veel aktiviteiten er an
derzijds op waren gericht de stede
ling in aanraking te brengen met de
sfeer en het karakter van het platte
land.
op. De landbouworganisaties gingen
sociale en kulturele aktiviteiten als
randverschijnselen beschouwen ter
wijl bovendien op het platteland
allerlei plaatselijke organisaties en
welzijnsvoorzieningen tot stand
kwamen die knaagden aan de nood
zaak om naar de volkshogescholen te
gaan. De vertrouwde relatie tussen
het platteland en zijn organisaties
enerzijds en de volkshogescholen
anderzijds werd losser waardoor
laatstgenoemde zich allengs meer toe
ging leggen op het aanbieden van
akkommodatie en kursussen aan an
dere groepen zoals middenkader uit
de industrie, schoolgroepen, werk
nemers uit de sfeer van de gezond
heidszorg en van overheidslichamen.
Volgens Eveleens kreeg men toen in
de landbouw sterk de indruk dat
"hun" volkshogescholen in links
vaarwater waren geraakt! "Men had
in landbouwkringen het gevoel dat
hen een loer was gedraaid maar men
kon toch niet anders? De instituten
konden toch niet meer draaien op 6%
van de beroepsbevolking die op den
duur nog in de landbouw werkte?
Wat men ons vooral kwalijk heeft
genomen was onze kritische opstel
ling (onze funktie!). Wij vroegen
toen bijvoorbeeld al: waarom loQpt
alles zoals het loopt, waarom moeten
er zoveel mensen uit de landbouw,
waarom moeten de organisaties zo
en zo in elkaar zitten. Dat had de
landbouw Ons niet kwalijk moeten
nemen want dat is onze funktie:
mensen prikkelen tot nadenken!"
olgens de Bevelandse welzijns-
funktionaris heeft men in de land
bouw nooit begrepen dat deze vragen
niet alleen aan hen werden gesteld
maar dat men even kritisch was t.o.v.
andere (beroeps-)groepen. Eveleens
introduceerde jaren geleden de Boe
rengroep uit Wageningen op een 4-
weekse kursus voor plattelandsjon
geren, hij bracht tien jaar geleden de
grondbank in de diskussie en nodigde
zes jaren geleden mensen uit de vak
beweging uit om in Bakkeveen aan
jonge boeren te vertellen hoe je akties
op touw kunt zetten.
"Nou, ik was in die tijd de "rode
hond". Er ontstond in deze tijd een
polarisatie tussen landbouw en
volkshogeschool. "De landbouw,
meent Eveleens, verwarde de bren
ger van de boodschap met de bood
schap zelf. Wij waren een stelletje
rooien. Een paar jaar geleden is de
polarisatie toestand beginnen te ont
dooien en thans is de situatie geluk
kig zo dat er weer vier hogescholen in
ons land zijn die zich specifiek be
zighouden met landbouw- en platte
landsvraagstukken: Bakkeveen,
Bergen (N.H.), Berg en Dal (bij Nij
megen) en Aardenburg; de zgn.
"Groene" volkshogescholen. Eve
leens komt in zijn nieuwe taak bij het
welzijnswerk in aanraking met vrij
wel alle groepen van de bevolking. In
hoeverre komt hij daar de landbouw
tegen? "Een specifiek boerengeluid
kom ik in mijn werk eigenlijk niet
tegen. Buiten de landbouw hoor je
dat boerengeluid, hoewel dit toch
wel degelijk bestaat, helaas niet
meer.
Vroeger had de boerenstand een be
paalde duidelijk aanwijsbare funktie
in het dorp. Wat wel en niet hoorde
werd door hen aangegeven. De ge
meenschap is tegenwoordig geïnte
resseerd in hoe bijv. vrouwen, wer
klozen of jongeren over iets denken,
maar wat de mening van de agrari
sche groep is, vergeet men te vra
gen".
O verigens merkt Eveleens hierbij
op dat veel boeren zelf ook niet zo
aktief zijn en zich in de loop van de
tijd op hun bedrijf terug hebben laten
dringen door o.m. de ekonomische
ontwikkelingen. "Ik denk dat een
boer geen tijd meer heeft om in dit
soort dingen mee te spelen. Ik hoorde
laatst es de opmerking van een land-
bouwer:"Ik verdien nog wel wat maar
ik heb geen tijd om het op te maken".
Overigens moet hier een uitzondering
gemaakt worden voor de plattelands
vrouwen die wel aktief meedoen.
Dick Eveleens kan zich soms ook niet
aan de indruk onttrekken dat de
boeren aan de zijlijn gezet, wat zelf
medelijden hebben gekregen en
enigszins gefrustreerd nu veel over
de buitenwereld kankeren. Daarbij
vergeten ze wel eens dat er ook an
dere groepen zijn (WAO-ers bij
voorbeeld) die er ook niet best voor
staan. De welzijnsfunktionaris die
zich nauw betrokken voelt bij de
agrarische wereld zegt dan ook:
"Verdorie boeren, klaag niet alleen,
maar maak de buitenwacht ook dui
delijk dat je een mooie baan hebt met
voordelen als het dragen van verant
woordelijkheid, het telkens weer zien
van resultaten en de vrijheid om je
heen in je werk en in het veld. Alle
maal pluspunten waar veel werkne
mers jaloers op zijn. Eén van de din
gen die zouden moeten gebeuren is dat
de boer uit zijn schulp moet kruipen,
bijv. meer mensen van buiten op hun
afdelingsvergaderingen uitnodigen,
meer van dat afkomen en ook mee
doen met (oudere) verenigingen en
organisaties".
Ta.v. de landbouw bestaan er in
het midden en bij links veel voor
oordelen. Eveleens meent dat het een
goede zaak was toen met de proble
men van de AVEBE, boeren en ar
beiders in dezelfde zaal gezamenlijk
hun belangen verdedigden. Er is
toch, stelt hij, een verbondenheid
tussen die twee groepen: men ver
keert toch alle twee in een afhanke
lijke positie? Toch heeft de land
bouw zich altijd geïdentificeerd met
de andere kant, de wereld van de
grote ondernemers zoals Philips en
de Shell.
Volgens Eveleens heeft men
zich te weinig naar het midden be
wogen waardoor de agrarische sektor
er niet in is geslaagd grote groepen
van het kiezersvolk aan zich te ver
binden. In dit verband zou een an
dere organisatievorm dan de huidige
mogelijk beter hebben gewerkt met
bijvoorbeeld net als in Frankrijk en
Italië een linkse, een rechtse en een
middengroep van boeren. Daardoor
zouden meer tegenstellingen naar
boven toe doorgestroomd zijn terwijl
in de huidige koristellatie de kom-
promissen al op een laag nivo wor
den gesloten.
In zijn vroegere werk kwam de heer
Eveleens ook veelvuldig in aanraking
met jonge boeren. Daarbij is het hem
opgevallen hoe weinig aandacht er op
de middelbare landbouwscholen
wordt geschonken aan landbouwpoli
tieke vraagstukken. "Daarom ben ik
des te blijer met het agrarisch jonge
renwerk. Het is een goede zaak dat zij
bezig zijn met zaken als "Boer blij
ven" en thema's als "Producent-
Konsument". Ik hoop dat de oudere
boeren daar positief op inspelen. Laat
ook de jonge boeren van onder af
meepraten! Net als de vrouwen trou
wens".
J.W.
Dick Eveleens is geboren in Aalsmeer in 1938. Hij studeerde in 1967 af
aan de Landbouwhogeschool in Wageningen in de Tuinbouwplan-
tenteelt met als specialisatie Voorlichtingskunde bij prof. A.W. van den
Ban.
Tegen de gebruikelijke gang van zaken in belandde hij niet op een
Konsulentschap maar nam hij de uitnodiging aan om op de Volksho
geschool Allardsoog te Bakkeveen te gaan werken. Gedurende een
periode van negen jaar werd hij hier o.m. gekonfronteerd met proble
men van de landbouw en met die van het leeglopende platteland. In
1976 nam hij de uitdaging aan om vanuit het Van Eeghenhuis in
Aardenburg het volkshogeschoolwerk in Zeeland op te helpen bou
wen.
Najaar 1979 trad hij in dienst bij zes gemeenten op Noord- en Zuid
Beveland om allerlei vraagstukken met betrekking tot de planning van
welzijnsvoorzieningen te koördineren. Hij is thans o.m. sekretaris van
de Stichting ter bevordering van het Volkshogeschoolwerk in Zeeland
e.o.