Vervolg Jaarrede Doeleman D, w Geen reserves Bedrijfsfinanciering I, Elasticiteit Ruilverkaveling M« Natuurbehoud H, O, De inflatie blijkt in dé E.E.G. groot te zijn waardoor het C.O.P.A. via de objektieve rekenmethode een nood zakelijke prijsaanpassing berekend heeft van 15%. Velen die onvol doende op de hoogte zijn met de si tuatie in de land- en tuinbouw zal'het vreemd overkomen dat, nu er de na- druk gelegd wordt op een pas op de plaats, de landbouw 15% prijsaan passing durft te vragen. Zij weten dan echter niet dat de afgelopen ja ren in een tijd dat anderen wel het inkomen zagen stijgen, wij met ons inkomen ver zijn achtergebleven bij de kostenontwikkeling. Volgens hem zal een prijsverhoging van 15% voor de gegarandeerde produkten zeker de moeilijkheden waarin de land- en tuinbouw terecht is gekomen niet oplossen. Daarbij komt dat een E.E.G.-prijsverhoging ook nog ver taald moet worden naar de Neder landse situatie. De ervaring heeft ons geleerd dat een Brusselse prijsverho ging lang niet volledig doorwerkt in de boerenportemonnaie. Zo moet Nederland nog 2% positieve mone tair kompenserende valuta afbreken, en dat betekent 2% minder prijsaan passing. Zorgen hebben wij hoe een extra heffing voor de melk, die ongetwijfeld opgelegd gaat worden voor de Ne derlandse veehouder uit zal pakken. Voorkomen moet worden dat gemo derniseerde bedrijven door een der gelijke heffing in moeilijkheden gaan komen. Maar ook de bietenteler dreigt met een nog zwaardere heffing belast te worden. Een heffing ook op de A-suiker en wanneer dat alles on voldoende is om de kosten van het suiker-beleid te dekken, wordt het tekort doorgeschoven naar een vol gend jaar en dat dreigt dan te gaan gebeuren ongeacht de inkomsten die er nu binnenstromen doordat de wereldmarktprijzen hoger liggen dan de E.E.G.-suikerprijs. Doeleman wees de aanwezigen erop dat het hier om 30 miljoen per week gaat. "Ik dacht dat een dergelijke gang van za ken wanneer dit door zou gaan ge tuigt van ongehoorlijk zaken doen", meende hij. Wat het E.E.Ograanbeleid betreft stelde de voorzitter van de Zuidelijke Landbouw Maatschappij dat deze zodanig slecht is dat de Nederlandse tarwetelers volgens berekeningen van het Produktschap de laatste 4 jaar met dezelfde prijs genoegen hebben moeten nemen: "De Brus selse prijsaanpassing van tarwe in die jaren heeft dus niet doorgewerkt in de telersprijs. Het is dringend nood zakelijk dat de Europese commissie een aktief exportbeleid voert. Dat is steeds nodig maar dat is nu ook goed mogelijk omdat er een toenemend graanverkeer plaatsvindt in de wereld. Een toenemend graanver keer door tekorten in bepaalde delen van de wereld. Deze tekort-situatie zou wel eens van lange duur kunnen zijn, en zei de heer Doeleman, voor komen moet worden dat er te grote voorraden graan aan het einde van het seizoen overblijven. Vooral voor Nederland is dat belangrijk omdat de boeren als het ware de dupe zijn van de grote voorraden die er steeds in de Rotterdamse haven aanwezig zijn want daardoor zit de Neder landse verwerkende industrie in een bijzonder gunstige positie en is deze weinig afhankelijk van de Neder landse tarwe. "Dat echter vertegenwoordigers van de Maalindustrie een in gezamen lijke overleg gemaakte afspraak niet nakomen heeft ons wel bijzonder onaangenaam getroffen". Het betrof hier een afspraak om als bedrijfs leven en het Produktschap geza menlijk met de minister van land bouw te praten over het funktione- ren van het graaninterventiebureau, dat te star werkt. Een permanente interventiemoge lijkheid onder redelijke voorwaar den is noodzakelijk om tot een ver antwoorde prijszetting te komen. Het is hoog tijd dat wij ons als graantelers kritischer gaan opstellen m.b.t. de afzet van onze granen. Wij doen daarbij ook een beroep op de afzet kanalen van koöperatie en handel. deze tijd om gaat is de vraag: - Wat zijn de mogelijkheden van de individuele boer of tuinder op zijn bedrijf. - Wat kunnen wij van de overheid verwachten, nu deze overheid zelf in grote financiële problemen zit. Om met het laatste te beginnen dan blijkt o.a. dat de overheid te lang heeft geparticipeerd op de aardgas baten. Te laat heeft men ingezien dat de verhoudingen scheef kwamén te liggen. Te weinig heeft de overheid de ondernemingen gelegenheid ge geven te reserveren. Deze regering is er niet in geslaagd een van haar belangrijkste uitgang spunten waar te maken, nl. het ver sterken van de positie van het mid den en klein bedrijf. Weinig of niets is er terecht gekomen van het fiskaal beleid af te stemmen op basis van konsumeren, investeren en reserve ren. Vooral van reserveren is absoluut niets terecht gekomen. Dat heeft tot gevolg dat veel bedrijven in financiële moeilijkheden terecht zijn gekomen. Dat is er mede de oorzaak van dat de werkgelegenheid nog ongunstiger is geworden, zodat wij in een vicieuze cirkel terecht zijn gekomen. Een vi cieuze cirkel die alleen met bereid heid van iedereen doorbroken kan worden. Het optreden van de voedingsbond van de F.N.V. getuigt dan ook van weinig begrip voor de realiteiten een hoge mate gebrek aan verantwoor delijkheid. De voedingsbond zal toch niet van mening zijn dat zij hun eisen stellen tegenover een bedrijfstak die dat wel kan dragen. Loonsverhogin gen in deze tak komen rechtstreeks op de schouders van de konsument, maar zullen zeker ook van invloed zijn op land- en tuinbouw als produ cent van de grondstoffen voor de voedingsmiddelenindustrie. Geen opwekkend beeld voor de ko mende tijd, stelde Doeleman vast. "Ook minister president Van Agt heeft ons wat dat betreft geen riem onder het hart kunnen steken. In deze situatie is het begrijpelijk dat jongeren twijfelen een bedrijf over te nemen. Dat is een bijzondere ongun stige ontwikkeling. Hierdoor ont staat het gevaar dat vakbekwame jonge ondernemers zich van de land en tuinbouw afkeren. Het is de hoog ste tijd dat dit door de overheid wordt ingezien om te voorkomen dat de ko mende jaren onvoldoende goede on dernemers bereid zijn de landbouw- kar te trekken. Het probleem beperkt zich niet al leen bij bedrijfsoverdrachten. Ook bedrijven die gemoderniseerd heb ben komen door de konjunkturele ontwikkeling in moeilijkheden. De aanvragen voor R.Z .-regeling in de eerste 9 maanden van dit jaar spreken duidelijke taal: o.a. 300 in de melkveehouderij en 150 in de var kenshouderij. Vanuit de Z.L.M. hebben wij steeds van onderaf druk uitgeoefend naar boven over de pro blemen van de reserveringen en de problemen van de bedrijfsover- dracht. De overheid is echter weinig of niet op deze (onze) problemen ingegaan. Minister Van Agt heeft ons ook niet van het tegendeel kunnen overtui gen. aar het de land- en tuinbouw in k ben van mening dat wij als be drijfsleven het er over eens moeten zijn dat in de komende tijd de verbe tering in de bedrijfsfinanciering éen van de belangrijkste uitgangspunten moet zijn als het gaat om het ont wikkelingsbeleid in de land- en tuin bouw". Bijzonder aandacht dient daarbij te hebben de bedrijfsoverdracht, maar ook wanneer het gaat om bepaalde bedrijven of bedrijfstakken struktu- reel uit de problemen te helpen. Op dit moment zouden er vele voorbeel den te noemen zijn. Ik wil er slechts een uit noemen om dat wij het als bijzonder teleurstel lend hebben ervaren dat de overheid niet op onze zeer gematigde voor stellen in wil gaan, n.l. verbetering van het rentesubsidiebeleid bij he- rinplant in de fruitteelt, door het plafond van 75.000,— te verhogen tot 180.000,— waarover 5% rente subsidie verstrekt kan worden. In dit verband werd door de heer Doele man ook de Avebe aangehaald:"Wij zijn van mening dat onze kollega's daar maximale steun nodig hebben, dit omdat wij met hen meevoelen maar ook omdat het in ons eigen be lang is". De heer Doeleman zei voorts dat er vanuit de S.E.V.-kommissie voor lichting van het K.N.L.C. een werk groep bereid is knelpunten op vooral individuele bedrijven zoveel als mo gelijk is, te analyseren en op korte termijn met adviezen te komen. Ook de heer Markusse draait in deze werkgroep mee. De landbouworganisaties zullen naast de algemene belangenbeharti ging aandacht moeten blijven beste den aan de individuele ondernemer. Op sociaal-ekonomisch gebied ge beurt dat op uitstekende wijze door de S.E.V. Maar ook bij het onderwijs hebben de standsorganisaties een belangrijke taak om te zorgen dat dit onderwijs afgestemd blijft op de toe komstige ondernemer, die door de opleiding de mogelijkheid heeft nieuwe ontwikkelingen te volgen die door het onderzoek voor de praktijk toepasbaar gemaakt moeten worden. Onderzoek en voorlichting blijven onmisbare schakels voor de onder nemer om zijn produktie te verhogen en de kwaliteit te verbeteren, met daarbij zo laag mogelijke kosten. Dat is geen eenvoudige opgave. Door de gebondenheid aan het be drijf zal de ondernemer moeite heb ben de ontwikkelingen en vernieu wingen die op hem af komen te vol gen. De opmars van de micro-elec- tronica, die zijn intrede ook in de land- en tuinbouw heeft gedaan, zal zeker doorgaan. Over 2 zaken maken wij ons in dit verband zorgen: ^I.\ Dat de overheidsvoorlichting te veel in de richting gaat van de vormende voorlichting, wat ten koste zal gaan van de adviesvoor lichting (advies voorlichting of individuele voorlichting). Ik vrees dat daardoor het kontakt van de overheidsvoorlichting met de praktijk te gering gaat worden. 2. Dat bij de reeds genoemde intrede van de micro-electronica teveel verschillende systemen op de markt komen. Teveel systemen die onderling niet op elkaar afge stemd kunnenworden. Dat kan tot gevolg hebben dat er onnodige investeringen gedaan worden maar dat ook de voorlichtings- boodschap niet gelijkluidend en moeilijk leesbaar bij de praktijk komt. Door al deze ontwikkelingen zal het des te meer noodzakelijk zijn dat de overheidsvoorlichting tenmin ste op de huidige kapaciteit blijft gehandhaafd. Als individuele ondernemers zullen wij bereid moeten zijn op het onder zoek en de voorlichting in te spelen. Kursussen, gewasstudieklubs en an dere gezamenlijk opgezette aktivi- teiten kunnen naast de individuele voorlichting een belangrijke bijdrage leveren om het de ondernemer mo gelijk te maken nieuwe ontwikkelin gen te vertalen waardoor ze toepas baar zijn op het eigen bedrijf. sprak over de elasticiteit van het ge zinsbedrijf: "Wij gaan er wel van uit dat de minister het goed bedoeld heeft en misschien resulteert het in een pleidooi bij Financiën verbete ringen versneld tot stand te bren gen". Doeleman noemde ook het pro bleem van de vaststelling van het pachtersvoordeel. Wij maken ons zorgen over de toch wel steeds groeiende waterschap slasten, die niet altijd naar billijkheid op het onbebouwd worden verhaald. Ik denk aan het wegenonderhoud: niet meer zo als vroeger worden de wegen alleen door de aangelanden gebruikt, ook niet de niet-planwe- gen. Rekreatie en woon-werk-ver- keer maken in toenemende mate ge bruik van de polderwegen, waardoor het onderhoud toeneemt. In West- Brabant maakt men zich zorgen dat de scheepvaarttekorten van de Mark en Dintel en Vliet op het bebouwd maar vooral het onbebouwd ver haald gaan worden. Wij hopen dat Gedeputeerde Staten in Brabant alles in het werk stelt middelen voor deze tekorten te vin den. Wij vertrouwen erop dat er een verantwoorde regeling tot stand zal komen, zodat de toch al hoge lasten niet nog verder omhoog hoeven. Wel is het een goede zaak dat het dijk-, weg- en waterbeheer, en in Brabant en Zeeland ook het kwaliteitsbeheer, bij de Waterschappen berust. De di- rekte betrokkenheid met de grond, die de meeste bestuurders hébben is belangrijk voor het funktioneren van de Waterschappen. Nieuwe wetten en regels zullen via de Waterschappen op de burgers af komen. Dat zal veel inspanning en wijsheid van de besturen vragen. Maar juist deze verantwoordelijk heid aan lagere semi-overheidsorga- nen over te laten vinden wij een po sitieve zaak. Maar al te vaak hebben wij het gevoel dat sommige bestuur sorganen te ver van ons afgroeien, vooral omdat de politiek een steeds belangrijker rol gaat spelen. Gelukkig ervaren wij dat het Pro vinciaal Bestuur zowel in Brabant als Zeeland het belang van land- en tuinbouw onderkent. Zo is in Zee land onlangs de begroting van de kommissie Waterbeheersing en Ont- zilting goedgekeurd. 'e heer Doeleman stipte vervol gens een aantal specifieke proble men aan-: Bedrijfsontwikkeling en begeleiding zal de komende jaren onze volle aandacht vragen willen wij onze (vooraanstaande) positie kunnen handhaven in de E.E.G. De Wet Vervreemding Landbouwgronden zal naar zijn mening daar geen posi tieve invloed op hebben. Vooral de problemen van de bedrijfsover drachten worden door deze wet niet opgelost. Bij bedrijfsoverdrachten is de fiskus niet bereid rekening te houden met de minnelijke waarde die er gelukkig nog tot stand komt tussen vader en zoon. Op deze wijze vloeit er te veel vermogen uit het be drijf. Eigen vermogen, wat een van de belangrijkste peilers is van het bedrijf. Doeleman zei de indruk te hebben dat Minister Braks hierover ook te licht heeft gedacht toen hij aar ook als het om ruilverkave lingen gaat zijn beide kollege's bereid de belangen van de landbouw te on dersteunen. In de Staten echter klinken geluiden door als zouden ruilverkavelingen in deze tijd niet meer passen. Gemak kelijk spreekt men dan over herin richting. Wij vragen ons soms af of men wel precies het verschil tussen ruilverkaveling en herinrichting weet. In elk geval loopt men ver vooruit op ontwikkelingen die nog in de wet ge regeld moeten worden. Geen zicht is erop wanneer de Lan dinrichtingswet aangenomen zal worden en hoe hij er precies uit zal zien. In het ontwerp streekplan Midden- Zeeland wordt steeds ten onrechte over Nherinrichting van Walcheren gesproken. Voor Walcheren is het van uitermate groot belang dat zo snel mogelijk met de verkaveling begonnen kan worden. In dit gebied, wat reeds een keer verkaveld is ge weest, kan vrij eenvoudig, rekening houdend met verschillende belan gen, een ruilverkaveling uitgevoerd worden. Ondernemers op Walcheren krijgen daardoor weer meer zicht op de toekomst. Zij hebben daar recht op, stelde de Z.L.M.-voorzitter. In Brabant wordt er in meerdere gebie den via de ruilverkavelingen hard gewerkt om de bedrijfsstruktuur te verbeteren. Het is irriterend vervolg de hij dat een met veel moeite tot stand gekomen overeenstemming over het heggengebied bij Sprang- Capelle, zo lang op goedkeuring moet wachten. Veel is er te zeggen over de verschil lende opvattingen tussen milieuor ganisaties en landbouw. Ik noem het Maasheggengebied, waar die boeren bereid waren mee te werken aan het behoud van deze heggen. Door de te vergaande en niet op realiteit gebaseerde uitgangspunten van Natuurbescherming zijn er grote spanningen ontstaan, waar het heg gengebied niet mee gebaat is. In West-Brabant, o.a. in de Heense polders, wordt te gemakkelijk ig het bulUngebied de bestemming V aan geduid. Te gemakkelijk geeft men dezelfde indikatie aan broedgebie den voor vogels en fouragegebieden voor ganzen. In Zeeland is vooral de Yerseke Moer aktueel. Met veel moeite is er een meerderheidsstand punt over het relatienotagebied tot Stand gekomen. Wij hopen dat het Provinciaal Bes/fuur dit zal onder steunen. Met enige trots maken wij verder melding van het passeren van de akte van toedeling van de verkaveling de Poel-Heinkenszand. Deze verkave ling zal de geschiedenis ingaan, daar in deze verkaveling, op initiatief van de landbouworganisaties, de eerste onderhouds- en beheersovereen komsten zijn afgesloten. Met de natuurbeschermingsorgani saties maken wij ons zorgen over de bezuinigingen bij C.R.M. op de post aankoop gronden in het kader van de relatienota. L et verschil is dat je daarbij als landbouw in een andere positie zit, omdat onze belangenbehartiging zich uitstrekt tot de gezinnen, die afhan kelijk zijn van de grond. De landbouw heeft daarbij ook nog te maken met de beëindiging van de grondbank- en de bedrijfsverplaatsinésregeling. Ons standpunt is echter dat je tot het uiterste moet proberen het overleg gaande te houden. Hoe onjuist wij het optreden van de natuurbehoudmensen ook vinden, misschien kan het er aanleiding toe zijn dat zij hun opstelling tegenover de landbouw wijzigen. Misschien wordt het daardoor mogelijk de ver schillende uitgangspunten op elkaar af te stemmen. Toch is het de moeite waard in ons dicht bevolkte landje te proberen el kaar in redelijkheid te vinden. Enkele spontane reakties die te veel belangstelling hebben gehad, waar wij wel enig begrip voor op kunnen brengen maar zeker niet achter staan, moeten wel een waarschuwing zijn. In Brahant wordt half december de 300e akte van vrijwillige kavelruil gepasseerd. Ik noem dat omdat voor die gebieden, waar voorlopig geen ruilverkaveling plaats zal vinden, deze kavelruil duidelijk de struktuur van de bedrijven kan verbeteren. Dat kan met beperkte middelen, wat be langrijk is in deze tijd. 'ver de Vaste Oever Verbinding merkte de heer Doeleman op: "Wanneer minister Tuynman door kollega Van der Stee met een lege portemonnaie op pad moet kan de minister beter de reiskosten bespa ren. Reiskosten overigens wel zonder extra boot-, of tolkosten, tenminste als hij niet over de Zeelandbrug komt. Het wordt hoog tijd dat Den Haag ervan uitgaat dat Zeeuws Vlaanderen zonder beperkingen bij de rest van Nederland hoort. Tot slot maakte hij nog enkele op merkingen m.b.t. de Watervoorzie ning zich daarbij beperkend tot het Brabantse: "In Brabant nemen de problemen van de grondwater standsdaling sterk toe. Dat wordt veroorzaakt door industrie en water leidingbedrijven, maar ook door de land- en tuinbouw. Want als men eenmaal pompt, moet men olijven pompen. Het is de hoogste tijd dat de water huishouding in Brabant grondig wordt geanalyseerd. Dat dient voor West-Brabant mede in het kader van de Deltawerken te gebeuren. Meer inzicht moet er komen over de mogelijkheden van waterinlaat uit het Zoommeer in West-Brabant, Tholen en Zuid-Beveland. Maar ook de Grevelingen kan belangrijk zijn als extra buffer in droge tijden. De heer Doeleman besloot zijn jaar rede met de nadruk te leggen op de verantwoordelijkheid die onze orga nisatie heeft, maar ook de bedrijfsge- noten zelf, ons in te zetten om onze positie veilig te stellen en waar mo gelijk te verbeteren. "Met doorzet tingsvermogen en geloof in eigen kracht zal de land- en tuinbouw de problemen van vandaag morgen de baas zijn".

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 8