Perceelsontwatering in het Zuidwestelijk klei-akkerbouwgebied B ij de uitvoering van de enquête zijn de volgende normen gehan teerd: B ij de uitvoering van de enquête zijn de volgende normen gehan teerd: Om te weten in hoeverre een drainage verantwoord is, in verband met de afschrijving, is het vooral ge wenst hierover geïnformeerd te zijn. Hiervoor is een indeling gemaakt in drie perioden, namelijk: Ui B Konklusies uit enquête over drainage Goede ontwatering fundament hoge opbrengst I n het algemeen kan gesteld worden dat bij een goede perceelsontwatering een fundament aanwezig is voor een hoge opbrengst: voor een zo groot mogelijk netto-overschot. Draindiepte Hoe is de praktijk? Westelijk Noord-Brabant Zeeland Ui Zuidhollandse Eilanden O, Ouderdom Hoe is de praktijk? Westelijk Noord-Brabant Zuidhollandse Eilanden Ui Zeeland E en groot deel van de oppervlakte op Schouwen-Duiveland en Tho len/St. Philipsland is gedraineerd vrij kort na de ramp in 1953. Op res- pektievelijk 95% en 88% van de op pervlakte ligt de ouderdom van de drainage tussen de 20 en 25 jaar. Op Noord-Beveland heeft 48% van de oppervlakte een drainage met een ouderdom van 10 tot 25 jaar. Van deze 48% is het grootste deel jonger dan 15 jaar, waaruit volgt dat Noord-Beveland percentagegewijs verreweg de grootste oppervlakte Onderhoud drainreeksen b a *\b ib bO k9 2b b Aangezien de produktiekosten zo laag mogelijk gehouden moeten worden, zal veelal op de faktor arbeid worden bezuinigd. Dit betekent, dat een sterk doorgevoerde mechanisatie mogelijk moet zijn, zonder dat het opbrengstniveau verlaagd wordt. Tegen deze achtergrond kunnen de volgende eisen aan de grond worden gesteld. 1. De grond moet gemakkelijk bewerkbaar zijn. 2. De grond moet zo min mogelijk verslempen. 3. De grond moet vroeg in het voorjaar bewerkbaar zijn en nadien gedurende een groot aantal dagen, zowel in de zomer als in de herfst. 4. De water- en luchthuishouding moet optimaal funktioneren. Dit is noodzakelijk om een ongestoorde wortelgroei mogelijk te maken. Bij elk van deze 4 voorwaarden is een goed funktionerende drainage van fundamenteel belang. Goed ontwateren betekent voor de meeste bouwlandgronden een goede drainage, die afhankelijk van de grond soort en het polderpeil 1 tot 1,30 meter diep moet liggen. Uit ervaringen van de laatste jaren heeft men de indruk gekregen dat aan bodemgebreken verschillende oorzaken ten grondslag kunnen liggen. Eén van die oorzaken zou de drainage kunnen zijn. Om na te gaan hoe het met de perceelsontwatering van de akkerbouwpercelen in het zuidwestelijk kleigebied gesteld was, is in het winterseizoen 1979/1980 een enquête over drainage gehouden. De resultaten, zoals die uit de enquête naar voren komen, zullen hierna puntsgewijs worden belicht. In tabel 1 zijn de gemiddelde percentages per konsulentschap bijeengebracht. (Opmerking: Met de in de tekst gebruikte percentages wordt percentage van de oppervlakte bedoeld). Goed gedraineerd Eindbuizen liggen dieper dan 110 cm en monden voor het overgrote deel van de winter boven slootpeil uit. Matig gedraineerd Eindbuizen liggen tussen 80 en 110 cm a. maar kunnen niet dieper i.v.m. het slootpeil; b. doch kunnen aanzienlijk dieper (20-40 cm) i.v.m. het slootpeil. Slecht gedraineerd Eindbuizen liggen ondieper dan 80 cm a. maar kunnen niet dieper i.v.m. het slootpeil; b. doch kunnen aanzienlijk dieper (20-50 cm) i.v.m. het slootpeil. Niet gedraineerd ooral de rayons Steenbergen/ Halsteren en Zevenbergen vallen in ongunstige zin op met resp. 47% en 16% van de oppervlakte welke matig is gedraineerd. Polderpeilverlaging gevolgd door een diepere drainage lijkt hier de voor de hand liggende methode om tot een betere perceel sontwatering te kunnen komen. Verder blijkt in 4 van de 5 rayons dat gezien het polderpeil, duidelijk die per gedraineerd kan worden (norm 2b) met uitschieters in de rayons Fij naart en Zevenbergen, resp. 25% en 32%. In het kader van de ruilverkavelin gen in het rayon Biesbosch is ca. 50% van de oppervlakte opnieuw gedrai neerd, waardoor in dit gebied een te it de enquête is gebleken dat in een groot deel van Zeeland het slootpeil een belemmering vormt om volgens de dieptenorm te draineren (normen 2a en 3a) met als duidelijke uitschieters de gebieden Schouwen- Duiveland (73%) en Walcheren (49%). Daarnaast zal bij vervanging van de drainreeksen vooral in de gebieden Tholen/St. Philipsland (33%) en West Zeeuwsch-Vlaanderen (33%) de drainreeksen 20-40 a 50 cm dieper gelegd kunnen worden gezien het huidige slootpeil (normen 2b en 3b). Hoewel in Zeeuwsch-Vlaanderen een aanzienlijke opperv lakte (12%) niet is gedraineerd, wordt de ontwaterings toestand van deze percelen in vele gevallen niet als slecht ervaren. p Voorne-Putten en Goeree- Overflakkee blijkt dat een hoog per centage (resp. 41% en 29%) niet vol gens de dieptenorm gedraineerd kan worden in verband met het slootpeil. Zowel in de Hoeksche Waard als op Goeree-Overflakkee beantwoordt 21% aan de normen 2b en 3b, zodat De toestand van de drainage is aan de oppervlakte niet te beoordelen. Als er iets fout zit, is het echter wel te zien. KONSULENTSCHAPPEN VOOR DE AKKERBOUW EN DE RUND VEEHOUDERIJ IN ZUIDWEST NEDERLAND Serie "Ontwatering Zuidwest" nr. 2 ondiepe ligging van de drainreeksen nauwelijks meer voorkomt. in deze gebieden een diepere drai nage mogelijk moet zijn. - ouder dan 25 jaar - van 10 tot 25 jaar - jonger dan 10 jaar met pas gelegde drains bezit. Op Walcheren is het hoge percentage van de oppervlakte aan drainage ouder dan 25 jaar het gevolg van de herverkaveling die is uitgevoerd tus sen 1946 en 1957. Resumerend kan worden gesteld dat de ouderdom van de drainreeksen in een groot gedeelte van Zeeland vrij hoog is. Verwacht kan daarom wor den dat in de komende jaren aan zienlijke oppervlakten voor herdrai nage in aanmerking zullen komen, waarbij tegelijkertijd de mogelijkhe den moeten worden onderzocht of de drainreeksen dieper kunnen worden gelegd. Noord-Beveland vormt hier op een uitzondering. it de enquête komt naar voren, dat op ca. 70% van de oppervlakte de drainreeksen ouder zijn dan 10 jaar. Hierin is het rayon Biesbosch niet begrepen gezien de gunstige situatie in dit gebied. Eén en ander betekent wel dat een aanzienlijk percentage van de oppervlakte binnen afzienbare tijd voor herdrainage in aanmerking komt. it de enquête kwam naar voren dat zowel in de Hoeksche Waard als op Voorne-Putten 60% en op Goe ree-Overflakkee 46% van de opper vlakte korter dan 10 jaar geleden is gedraineerd. Vanzelfsprekend houdt dit nauw verband met de kort gele den tot stand gekomen en de nog in uitvoering zijnde ruilverkavelings- werken. Hoewel op Voorne-Putten een hoog percentage pasgelegde drains voorkomt (60% van de opper vlakte) is slechts 46% van de opper vlakte op diepte gedraineerd. Dit gebied wordt echter gekenmerkt door een zeer heterogene profielop- bouw (60 bodemtypen). Hierin ko men op nogal wat plaatsen storende lagen voor, waardoor de drains bij herdrainage niet op diepte gelegd konden worden. Verder heeft de ongelijke ligging van de grond in de verschillende polders tot gevolg gehad dat nogal wat per celen bij herdrainage niet diep ge noeg gedraineerd konden worden door een gemiddeld te hoog sloot peil. ij de uitvoering van de enquête Tabel 1 Overzicht drainage-enquête in het zuidwestelijk kleigebied Gebi ed opp. klei bouw land Gemiddeld percentage van de oppervlakte goed matig slecht niet ouderdom drainage waar onderhoud drainreeksen waar algemene indruk perceelsontwateri ng 1 2a 2b 3a 3b >25 jr. 10-25 jr. <10 jr. b c goed matig slecht Westelijk Noord-Brabant 35.000 60 16 16 2 2 51 35 56 29 15 80 6 Zeeland 105.777 27 14 7 b 8 30 21 *+1 3*+ 25 69 22 10 Zuidhollandse Eilanden 38 231 60 17 ib 2 6 1 1*+ 31 55 *♦7 29 80 16 Draineren is investeren voor een periode van 20 a 25 jaar 6

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 6