Reaktie van enkele bolgewassen op het zoutgehalte van grondwater H.I.D. ir. C.P. Lambregts bepleit betere onderbouwing planvorming. A, zojuist verschenen: C. Ploegman I Verzilting van grondwater Resultaten ilil Konklusies Internationale botermarkt gespannen Kontrole slachten en wegen vleeskalveren permanent BEURS- CQMMISSIE GOES Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding, in Wageningen Het is voor te velde staande bolgewassen van groot belang tijdens de groei in voldoende mate over water van goede kwaliteit te kunnen beschikken. In sommige gebieden in ons land vooral langs de kust waar bloembollen worden geteeld is dit niet steeds het geval. Als gevolg van de ondergrondse toestroming van water vanuit de zee treedt er een verzilting in de bodem en in het grondwater op. Ook verschillende industriën, uitmondingen van rivieren en sluizen en de blijvende zoutlozingen in de Rijn leveren een bijdrage aan het zoutgehalte. i i i J n de afgelopen jaren hebben onderzoekingen aangetoond dat een afnemende plantengroei en een verminderde opbrengst op verzilte gronden in hoofdzaak wordt veroorzaakt door de wisselwerking van aanwezige zouten in de bodem en het niet steeds in voldoende mate beschikbaar zijn van bodemvocht. Een dergelijke situatie kan voorko men in de laag tussen het grondwaterstandspeil en het maaiveld (de onverzadigde zone/wortelzone). In deze laag bevinden zich ook de wortels van de bolgewassen, die gedurende de groeiperiode de ge noemde wisselwerking al dan niet met problemen ondervinden. fhankelijk van de waterbehoefte in de wortelzone zal als gevolg van de gewasverdamping een toename van het zoutgehalte optreden. Voor de meer zoutgevoelige gewassen kan een te hoog zoutgehalte in het bo demvocht een ongunstige gewas- reaktie tot gevolg hebben, terwijl ook bij een tekort aan vocht in de grond geen maximale groei kan optreden. Tijdens de groei zal bij een vochtte- kort in de wortelzone van de grond het ontbrekende water gedeeltelijk vanuit het grondwater moeten wor den aangevuld (via kapillair tran sport). Metingen en berekeningen hebben aangetoond dat vanuit het grondwater enige millimeters (0,5 tot 2,0 mm) water per dag aan de ge wassen ten goede kan komen. Het is namelijk mogelijk om het beschik bare water in de grond bij een varia tie in aanvoer via het kapillair tran sport vanuit het grondwater te bena deren. Hierbij is gebleken dat bij eenzelfde aantal groeidagen de tota le beschikbaarheid van water in de grond sterk wordt bepaald door de aanvoer vanuit het grondwater. Een geringe kapillaire aanvoer vanuit grondwater kan tijdens de groei van een gewas een watertekort beteke nen, die door de natuurlijke neerslag niet altijd is te ondervangen. In het zandgebied van de Anna Paulowna polder (N.H.) dient de aanvoer van uit het grondwater zeker 1,5 mm per dag te zijn om een watertekort voor bolgewassen te voorkomen. lIs gevolg van de in de loop der jaren ontstane verzilting van het grondwater zal elke kapillaire aan voer een toename van het zoutge halte in de wortelzone van de grond veroorzaken. Deze toename kan in een droge periode in het bodemvocht Bloembollenvelden in de Anna Paulowna polder. APElDftORN Gevoeligheid van zout op bolgewassen. Van links naar rechts een toenemend zoutgehalte in bodem en water. een bepaalde waarde bereiken waarbij een ongestoorde planten groei niet mogelijk is. Bij langdurige overschrijding van deze waarde zal afhankelijk van de zoutgevoeligheid van het bolgewas groei- en/of pro- duktieschade niet uitblijven. Uit gedetailleerd zoutonderzoek is namelijk gebleken dat in de zoutge voeligheid van bolgewassen duide lijke verschillen voorkomen. Het niet behalen van een maximale op brengst van een bolgewas staat in direkte relatie met het zoutgehalte in de wortelzone van de grond. Dit be tekent dat groei- en produktieafne- ming bij de meer zoutgevoelige bol gewassen eerder optreedt dan bij de minder gevoelige. Bij bolgewassen komt de groeiver- mindering over het algemeen tot ui ting door een geringere gewashoogte en bladontwikkeling, terwijl in som mige gevallen zelfs de bloemen klei ner blijven (zie foto 1). De produktie-afneming bij hogere zoutgehalten uit zich meestal in een toeneming van het aantal kleine bolmaten. Bij te velde staande bol gewassen zijn genoemde verschijn selen visueel moeilijk waar te nemen. In de Anna Paulowna polder is in 1976 echter een zichtbare gewas- schade' boven de drainreeksen vast gesteld als gevolg van een vervroegd afsterven van het gewas (zie foto 2). De relatieve opbrengsten van ver schillende bolgewassen variëren van jaar tot jaar. Deze zijn in hoge mate afhankelijk van de streek waarin het gewas wordt geteeld, de gevoeligheid van het gewas, het gedurende de groei beschikbare bodemvocht, de neerslag in die periode en het zoutgehalte van grond- en oppervlaktewater. Ten behoeve van een gunstige groei en produktie moet er voor bolgewas sen naar een zo goed mogelijk waterkwaliteitsbeheersplan wor den gestreefd. "Het komt mij voor dat het onder zoek naar vraagstukken met betrek king tot de ontsluiting in te ontwik kelen natuurgebieden in zijn alge meenheid meer aandacht behoeft. Een goede methodische onderbou wing van planvorming en planafwe ging is slechts gebrekkig aanwezig. In de praktijk komt het nogal eens voor, dat besluitvorming eerst goed op gang komt, wanneer aan- en afvoer- ders weigeren een weg te gebruiken uit vrees voor te grote schade", dit zei ir. C.P. Lambregts, Hoofdingenieur- Direkteur Landinrichting, grond- en bosbeheer in de provincie Noord-Bra bant, op de feestelijke bijeenkomst ter gelegenheid van het 25-jarig jubi leum van het I.C.W. 13 november j.l. De heer Lambregts had voor deze kritische noot een globaal overzicht gegeven van het werk van het I.C.W. de afgelopen 25 jaar, waar het de re latie tot landbouw, landinrichting en onderzoek betreft. Hij besloot zijn toespraak met enige opmerkingen over toekomstige ontwikkelin- gen:"De besluitvorming omtrent be stemming, inrichting en beheer wordt in toenemende mate gecon fronteerd met een tekort aan kennis omtrent de gevolgen van te nemen maatregelen in gebieden waar niet agrarische waarden en functies een belangrijke rol spelen. Met name geldt dat o.a. in die gebieden waar zware eisen moeten worden gesteld aan te ontwikkelen natuurweten schappelijke en landschappelijke waarden". In deze, zo vervolgd de heer Lam bregts is ook de vraag interessant en voor de landinrichting belangrijk wanneer in het kader van de E.E.G. tot productiebeperkende maatrege len zou moeten worden overgegaan of deze beperking voor het gehele land zou moeten gelden in geringe mate, danwel in veel zwaardere mate in die gebieden waar de belangen van na tuur en landschap het zwaarst wegen. Op genoemde gebieden is mijns in ziens nog veel onderzoek te verrich ten. Tenslotte zei hij van mening te zijn dat, gezien de sterk gestegen kosten van onderhoud, beheer en energie alsmede de belangen van na tuur en landschap, het nuttig zou zijn de relevante ontwerpcriteria ten be hoeve van landinrichtingsplannen opnieuw te bezien. De internationale botermarkt is gespannen. Voorlopig zal dat nog wel zo blijven, aldus de heer J.E. Rams, sekretaris van het Produktschap voor Zuivel in een openbare bestuursvergadering van dit schap op 19 november in Den Haag. Voor de Europese Kommissie heeft dat geleid tot een opnieuw op schorten van het afgeven van certifikaten voor uitvoer naar derde landen op basis van de verlaagde exportrestituties. Op de verlaagde restituties kwamen niet op de nog lopende begroting te zodanig veel prefixatie aanvragen tot stand, dat de Europese Kommissie meende opnieuw de aanvragen tot stand, dat de Europese Kommissie meende opnieuw de gehele afgifte te moeten opschorten en in feite schor sen. Het is namelijk zo dat de Euro pese Kommissie het recht heeft bin nen een bepaalde periode de aange vraagde prefixaties niet te honore ren. Overigens golden de verlaagde prefixaties voor uitvoer na 1 januari 1981, zulks om de uitgaven daarvoor laten drukken. De voorraadpositie van boter is ge zond. aldus de heer Rams. De Euro pese Kommissie had eerder de uit betalingstermijn voor ingeleverde boter en mager poeder te brengen op 60 tot 90 dagen na overname. Hoewel naar aangenomen mag wor den volgend jaar geen interven tieaankopen zullen plaatsvinden be tekent deze verlenging van de uitbe talingstermijn toch een zekere uit holling van de marktordening, aldus de heer Blokland. Hij vroeg daar aandacht voor en meende dat daar tegen geprotesteerd dient te worden. De kontrole op de naleving van de sedert 1 januari 1980 van kracht zijnde vrijwillige regeling slachten en weging van vleeskalveren van het produktschap voor vee en vlees (pvv), die tot nu toe steekproefsge wijze plaats vindt wordt op verzoek van betrokkenen met ingang van 1 januari a.s. omgezet in een perma nente kontrole. Het bestuur van het pvv besloot op 12 november tot deze sluitende kontrole op de naleving van de pvv-regeling waartoe de slachterijen zich vrijwillig hebben verbonden. Verslag van werkzaamheden 1978/1979 N.A.K.G. Het verslagjaar 1978/1979 is in meerdere opzichten een goed jaar geweest voor de St. Nederlandse Al gemene Keuringsdienst voor Groen te- en bloemzaden. De taakvervul ling van de dienst als geheel kwam goed tot zijn recht door de inzet van de medewerkers van de N.A.K.G. en de goede relatie met het Ministerie van Landbouw en Visserij en de in stituten en instellingen waarmee de keuringsdienst in het dagelijks werk raakvlakken heeft. Europees Landbouwbeleid In deze publikatie, uitgegeven door de Stichting Europa Centrum be handelt de heer Mares, hoofdredak- teur van "Boer en Tuinder", op een overzichtelijke en voor iedereen be grijpelijke manier de ontstaansge schiedenis van de Europese Ge meenschap, zijn belangrijkste instel lingen, hun werking en onderlinge verhouding; de fundamenten van de gemeenschappelijke landbouwpoli tiek (de gemeenschappelijke prefe rentie, het vrije handelsverkeer en de financiële solidariteit), de belang rijkste instrumenten ervan (de markt- en prijspolitiek en de struk- tuurpolitiek), de invloed van de mo netaire ontwikkelingen in Europa en de wereld op de landbouw; de ver houding tussen de landbouwpolitiek en de Derde Wereld (ontwikkelings beleid) en de gevolgen van de uit breiding van de EG voor de land bouw. Deze brochure is gratis verkrijgbaar bij de St. Europacentrum, Alexan- derstraat 2, Den Haag (070635952). Het is gebleken, dat de vorige week in ons blad opgenomen publicatie inzake de Beurscommissie Goes na dere aanvulling betreft. Bij de foto was vermeld, dat de op name een deel van de commissie be trof, waardoor de diverse sectoren niet geheel werden weergegeven. Voor de goede orde volgt hieronder een volledig overzicht van de sa menstelling der commissie: B.M. van Nieuwenhuyze-Kloetinge, voorzitter Z.L.M. P.M. Coense-'s Heerenhoek N.C.B. J. Remijnne-Wolphaartsdijk C.B.T.B. M. Suurland-Goes Z.L.M. J. Valkier-Kortgene, J. Hockman- Krabbendijke; aardappelhandel (V.B.N.A.) L. Moerdijk-Nieuwdorp uienhandel E.A. Suij-Kruiningen vlashandel J.R. v.d. Wekken-Brouwershaven fouragehandel A.C.M. van Aert-'s Heerenhoek. J. Duinkerke-Borssele: - coöperatieve en particuliere graanhandel J.J. van Gastel-Goes St.U.L.M. Het secretariaat van de commissie wordt door het Landbouwschap ver zorgd, dat middels informatie bij de praktijk zoveel mogelijk gegevens verzameld over zaken die recentelijk tot stand zijn gekomen en voor de commissie mede van belang kunnen zijn voor de vaststelling van de we kelijkse noteringen. De noteringen worden steeds aan de pers verstrekt en ook doorgegeven voor het Agrarisch Radiobulletin van woensdagmorgen. 15

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 15