Overleg Ministerie en Landbouwschap over financiële problemen veenkoloniale akkerbouwers IMieuws uit Brussel Ontwikkelings-enSanerings fonds voor de Landbouw besteedde ƒ155 miljoen G undelach konkludeert dat hij er voor staat de principes en de kosten van het huidige beleid onverminderd te handhaven, mits het element "mede-verantwoordelijkheid van de producent" wordt ingevoerd. Melk en suiker worden als voorbeeld ge steld. Voor alle andere produkten zou zo'n verantwoordelijkheid inge voerd worden, zodra er blijvende overschotten ontstaan. Medeverantwoordelijkheid boeren en tuinderd wordt uitgangspunt Europees landbouwbeleid W, D e nota stelt voor dat bij het aan passen van het beleid aan de toene mende financiële problemen de ver trouwde essentiële doelstellingen ge handhaafd worden. Dit in het bij zonder met betrekking tot de veilig stelling van de voedselvoorziening, de inkomens van de agrarische be volking, stabiele prijzen en vrije handel binnen de Europese Ge meenschap. De landbouwpolitiek van de Negen (binnenkort tien) moet op een gezonde basis blijven berus ten. Tussen de betrokken landen on derling mogen daarover niet om de haverklap spanningen ontstaan. In dit kader past het opzetten van een machinerie die de produktie van agrarische overschotten registreert en de uitgaven daarover kontroleert. In het geheel van de diskussies over een wijziging van het landbouwbe leid worden de volgende gedachten van de hand gewezen. Nota landbouwcommissaris Gundelach Principes vasthouden Konsument verzadigd Exportsubsidies handhaven Voor werkzaamheden in 1979 Maandelijks overleg minister Braks met Landbouwschap JanWerts/Brussel anneer de boeren en tuinders in West-Europa hun produktie de komende jaren zouden blijven uitbreiden, dan moeten zij zelf de finan ciële lasten van de afzet dragen. Dat kan op allerlei manieren die vaak per produkt zullen verschillen. Het is niet beslist nodig om bij het verdelen van de financiële lasten alle producenten over één kam te scheren. In het algemeen zullen de kosten van het Europees land bouwbeleid de komende jaren niet sneller mogen toenemen, dan de ontvangsten van de Europese schatkist. Daarbij past de kanttekening dat veel verhalen over de hoge kosten van dat EG-landbouwbeleid nogal overtrokken zijn. Alleen de zuivelsektor valt buitengewoon duur uit. Dat is de kern van de al lang ver wachte nota van Europees land bouwcommissaris Finn Olav Gun delach. Het stuk heet "Gedachten over het EG-landbouwbeleid". Het is nog niet openbaar gemaakt. Het stuk handhaaft op alle onderdelen de grondslagen en de uitwerking van het landbouwbeleid zoals wij dat kennen. De medeverantwoordelijk heid van boer en tuinder wordt daaraan nu als nieuw element toe gevoegd. Allerlei groepen van kritici (de kon- sumentenbonden, de Britten, be paalde politieke stromingen) wordt uiteengezet waarom hun ideeën niet aanvaardbaar zijn. Op één onderdeel krijgen zij gelijk: daar waar blijvende overschotten zijn zullen de produ centen de financiële lasten heel of ten dele moeten overnemen van de Europese autoriteiten. Genoemd worden de suiker en uiteraard de melk. Voor de wijn weigert de Euro pese commissaris echter uitdrukke lijk de producenten te gaan belasten zolang de konsumptie van dit pro dukt via buitengewoon hoge accijn- sen wordt belemmerd. Bij zijn verdediging wijst Gundelach erop dat de globale kosten van de landbouwpolitiek niet meer dan 0,47% van de welvaart van de Euro pese bevolking uitmaken. Hoewel dat percentage de afgelopen jaren is gestegen is het gedurende de zeven tiger jaren toch stabiel gebleven. In 1970 met de EG van de 6 landen was het 0,36%. In 1978 met de Gemeen schap van de negen landen beliepen de kosten 0,38% van het bruto natio naal produkt. Een landbouwbeleid zonder En geland De strukturele overschotten zouden daarmee niet verdwijnen. In de ver grote EG met Griekenland, Spanje en Portugal zouden dan als het ware twee landen (Duitsland en Frank rijk) de zwaarste lasten moeten dra gen. Europese landbouwprijzen deels via Brussel en voor de rest door de nationale regering worden gefinan cierd. Bij een prijsverhoging met bijvoor beeld 10%, die de Europese bruine niet kan trekken, zouden de afzon derlijke landen dan bijv. 5% voor hun eigen rekening nemen. Partners die de landbouwpolitiek te duur vinden (Engeland bijvoorbeeld) kunnen dat dan achterwege laten, en aldus op hun uitgaven besparen. Zo'n aanpak is onmogelijk omdat op den duur daarmee de vrije handel in landbouwprodukten wordt onder graven. Met de monetaire kompen- saties hebben wij wat dat betreft al genoeg negatieve ervaringen opge daan. Inkomenstoeslagen, rechtstreeks uit te betalen aan de agrariërs. In plaats van de huidige gegaran deerde prijzen zouden de boeren en tuinders een cheque van de overheid ontvangen. Die kompenseert dan wat hij anders via Europese land bouwprijzen hadden gekregen. Maar Gundelach voorziet bij de uitwer king van zo'n stelsel veel politieke problemen. De ministers zullen het bijvoorbeeld moeilijk eens kunnen worden over de hoogte van het in komen dat de producent gegaran deerd moet worden. (Centraal staat de overtuiging dat het, gegeven de voortgang van de landbouwtechniek, voor de overheid niet langer mogelijk is de landbouw prijzen voor onbeperkte hoeveelhe den te garanderen. De EG korrigeert immers voor alle belangrijke pro- dukten nu al meer dan de konsument vraagt. Bovendien neemt het gebruik nog nauwelijks toe. Er is kortom geen weg voor afzet van extra melk, suiker, granen, vlees, wijn, groenten en fruit. Bij het uitwerken van dit beleid wil men in Brussel in zekere mate reke ning houden met de verschillende soorten landbouwbedrijven. In het algemeen mogen de betere bedrijven met een hogere produktiviteit niet worden afgeschaft. Faktoren van buiten (bijv. de goedkope invoer- produktie, zoals de invoer van goed kope tapioka) kunnen wel een extra heffing ten laste van de betrokken producent rechtvaardigen. Voor het overige moeten de boer en de tuinder hun inkomen op de eerste plaats uit de markt halen. Tenslotte onderstreept de land bouwcommissaris dat het gemeen schappelijk Europees landbouwbe leid slechts zal overleven wanneer bovenstaande suggestie in de prak tijk gebracht worden. Alleen dan blijkt er ook ruimte voor een jaar lijkse aanpassing van de prijzen. Be sluiteloosheid van de ministers zal er echter toe kunnen leiden dat later noodmaatregelen genomen moeten worden. Een verlaging van de ex portsubsidies bijvoorbeeld zal er dan toe leiden dat de Europese voorra den van zuivelprodukten, granen en vlees nog verder toenemen. Derge lijke bezuinigingen op korte termijn worden als katastrofaal voor de landbouwpolitiek van de hand ge wezen. Het bestuur van de Stichting Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw heeft het verslag over de werkzaamheden in 1979 uitge bracht. In totaal heeft het Fonds een bedrag van 155,— miljoen besteed, waarvan 110,6 min. voor ontwikkelings- en 44,4 min. voor saneringsdoeleinden. Hoewel het verslagjaar een toeneming laat zien van het aantal aanvragen om een bijdrage krachtens het Bedrijfs- beëindigingsbesluit, is er niettemin nog steeds sprake van een achter blijven van de bedrijfsbeëindiging in de landbouw bij de prognoses voor 1970-1980. Ook voor de bedrijfsbeëindiging op termijn was er in 1979 sprake van een geringe belangstelling. Het Beëindigingsvergoedingsbesluit is nog gewijzigd in die zin dat naast natuurlijke personen ook rechtsper sonen een aanvrage kunnen indienen. Dit komt erop neer dat ook een be drijfsleider van een in de vorm van een privaat-rechtelijk rechtspersoon gedreven landbouwbedrijf, dat wordt beëindigd, voor een bijdrage in aan merking kan komen. Wat de ontwikkelingsaktiviteiten van het Fonds betreffen, deze zijn via voornamelijk het rentesubsidie- beleid gericht gebleven op middel grote bedrijven. Er was slechts in beperkte mate fi nanciële ruimte beschikbaar voor incidentele nationale aktiviteiten omdat <le op het EEG-struktuurbe- leid berustende regelingen een groot beslag legden op het beschikbare Fonds-budget. Ontwikkelingsregelingen Rentesubsidieregeling In 1979 heeft een subsidiabel le ningsplafond gegolden van 240.000,— terwijl op het indivi duele subsidiabel leningsbedrag een forfaitaire aftrek van 25% is toege past in verband met de toepassing van de WIR-regeling. In de oktobervergadering is de rente subsidieregeling zodanig aangepast dat voor de herinplant van appelen, peren en perziken - geen betrekking hebbend op bestaand areaal - rente subsidie kan worden verkregen. Hierbij bedraagt de rentesubsidiepe riode 10 jaren, terwijl het ontwikke lingsplan in 6 jaren voltooid moet zijn. Het aantal ingediende aanvragen in 1979 daalde in vergelijking tot 1978 met 545 tot 3.241; een daling van 14%. Het totale leningsbedrag bedroeg 484,- min., waarvan 370,- min. voor de landbouw en 114,- min. voor de tuinbouw. Het gemiddelde subsidiabel leningsbedrag beliep ruim 147.000,-. Mestopslag op intensieve veehouderijbedrijven Ook in 1979 is de bijdrageregeling ter bevordering van de opslagkapaciteit van mest op intensieve veehouderij bedrijven van kracht geweest. In het verslagjaar werden dan ook 76 aan vragen ingediend en ten aanzien van 112 aanvragen kwam het in 1979 tot een uitbetaling tot een totaalbedrag van 650.000,-. De grootste be langstelling voor deze bijdragerege ling bestaat in de provincies Gelder land, Overijssel, Noord-Brabant en Limburg. Beëindigingsregelingen Het aantal ingediende aanvragen nam weer toe. Werden in 1978 slechts 182 aanvragen ingediend, in 1979 steeg dat aantal tot 332. Ultimo 1979 waren 2340 aanvragen afgewerkt. Behoudens de jaarlijkse indexering ondergingen de vergoe dingen in 1979 geen wijziging. Met ingang van 1 januari 1979 bedroeg de maandelijkse vergoeding 325,— Het Beëindigingsvergoedingsbesluit is in 1979 nog zodanig gewijzigd, dat ook de bedrijfsleider van een in de vorm van een privaatrechtelijk rechtspersoon gedreven landbouw bedrijf van de regeling gebruik kan maken. Voor de bedrijfsbeëindiging op ter mijn zijn in 1979 5 overeenkomsten gesloten. In het kader van de ver schillende beëindigingsvergoedings regelingen werd in 1979 41.8 min. uitgekeerd. Het Landbouwschap en het Ministe rie van Landbouw zullen op korte termijn overleg voeren over de moge lijkheid de problemen op te vangen van veenkoloniale akkerbouwers die door de sanering van het AVEBE- koncern in financiële moeilijkheden dreigen te komen. Hiertoe is woens dag besloten tijdens het maandelijks overleg tussen Minister Braks en het Dagelijks Bestuur van het Land bouwschap. Voorzitter Luteijn van het Land bouwschap zei, dat een aantal aard appeltelers in de Veenkoloniën door de vroege vorst en de tegenvallende oogst dit jaar in akute financiële problemen zullen komen. Hij pleitte er voor om de telersbijdrage van 5 procent voor AVEBE daarom pas met ingang van het volgende oogst jaar te laten ingaan. Minister Braks erkende, dat er financiële problemen kunnen ontstaan, maar hij verklaar de nadrukkelijk niet te kunnen tor nen aan de voorwaarden die het ka binet aan de sanering van AVEBE heeft verbonden. Het verschuiven van de eigen bijdrage van de telers met een jaar zou het financiële "plaatje" naar zijn mening onder mijnen. Suiker In het overleg met de Minister kwa men ook de ernstige bezwaren van het Landbouwschap tegen het voorge stelde EG-suikerbeleid aan de orde. Minister Braks zei het in grote lijnen eens te zijn met het pleidooi van het Landbouwschap om de bestaande struktuur te handhaven. Het voorstel van de Europese Kommissie bevat elementen waarvan ook wij vinden dat ze moeten worden teruggedron gen, zo verklaarde hij. Wel meende de bewindsman dat Nederland het zich niet kan permit teren verdergaande vormen van me definanciering botweg af te wijzen. Een zeer beperkte heffing op A- suiker wil hij niet op voorhand uit sluiten. Het Landbouwschap heeft, zo benadrukte de heer Luteijn, geen behoefte aan een heffing op A- suiker. Ook niet om daarmee de heffing op B-suiker te verlichten. Kalveren Minister Braks zei de bezorgdheid van het Landbouwschap te delen over de afzetproblemen in de vlees- kalverhouderij. Volgens hem zal Nederland uitermate streng moeten blijven kontroleren, ook als het ge bruik van hormonen op 1 januari a.s. in de EG wordt verboden. Hoe dat verbod precies zal worden geëffek- tueerd is nog niet duidelijk. Wel noemde de bewindsman wat dit be treft een radikale aanpak noodzake lijk. Een waterdichte kontrole op kalve ren die Nederland binnenkomen, waarvoor het Landbouwschap heeft gepleit, acht Minister Braks bijna onmogelijk. We zullen, zei hij, extra attent moeten zijn bij de normale in- voerkontroles. Over de beschuldigingen van de Dierenbescherming aan het adres van de kalvermesters, merkte de be windsman op dat ze op een uitermate ongelukkig moment zijn gekomen. Naar zijn indruk zijn de beschuldi gingen ook niet terecht. Wel noemde Minister Braks het noodzakelijk dat er snel duidelijkheid komt over de eisen waaraan een kalverbox moet voldoen. Vooruitlopend op de nieu we Gezondheidswet voor Dieren zal er daarom op basis van de bestaande wetgeving een regeling komen met minimummaten voor de behuizing van deze dieren. Glasafbraak Tijdens het overleg werd uitvoerig van gedachten gewisseld over de voorwaarden waarop de vorige maand geschorste glasafbraak rege ling voor tuinbouwbedrijven weer kan worden geopend. Minister Braks erkende dat de bestaande regeling G. J. M. Braks uit de hand is gelopen omdat de be langstelling vanuit de tuinbouw ern stig is onderschat. Het is de bedoe ling tot een aangepaste regeling te komen, waarbij de uitkering op de een of andere manier aan een maxi mum zal worden gebonden. Het bleek niet mogelijk tijdens het gesprek tot overeenstemming te ko men over de wijze waarop de regeling moet worden aangepast. Afgesproken is dat de verschillende modellen door de deskundigen van het Ministerie en het Landbouwschap op hun konse quenties zullen worden doorgere kend. Het blijft de bedoeling de rege ling op 21 november a.s. weer open te stellen. 5

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 5