Ontwikkeling koöperaties van groot belang voor
zelfstandigheid boerenstand
Vrijwel alle heffingen blijven
ongewijzigd
EG-vleesaanbod voor
komende tijd net voldoende
D
D,
Bedrijfsleven gaat kalvermarkt
ondersteunen
D e beide psychologen sloten hier
bij aan. Zij verwachten dat er steeds
grotere spanningen zullen ontstaan
door veranderingen in, op en rond
het boerenbedrijf. De boer ziet dat
hij moet voldoen aan allerlei zwaar
dere eisen en in hoeverre is hij in
staat hieraan te voldoen. Dat zal
problemen scheppen, niet alleen bij
hem zelf, maar ook binnen het gezin.
Het is dus belangrijk dat de boer zich
niet alleen voelt. De binding van
boeren en boerinnen aan organisa
ties om de agrarische ondernemers te
betrekken in allerlei beleidszaken
om hen mee te laten denken aan de
vormgeving en begeleiding van
allerlei veranderingen, is een be
langrijke taak. Veranderingen moe
ten niet over de boeren komen; de
boeren moeten zich erbij betrokken
voelen. Participatie is het sleutel
woord.
Ir. Luteijn over landbouw 2000:
Huishoudboekje Produktschap voor Zuivel 1981:
e landbouw in 2000 is meer gericht op de produktie van grondstof
fen voor industrie en energie. De markten voor agrarische produkten
zullen hierdoor geheel wijzigen. Het zal zeer grote inspanningen kosten
om zo een kleinschalige landbouwstruktuur met zelfstandige boeren te
behouden. De druk van grote (olie)industrieën is nu al voelbaar. Om de
boerenstand haar zelfstandigheid te laten behouden is de ontwikkeling
van de boerenkoöperaties van belang.
Dit zei de K.N.L.C.-voorzitter David Luteijn, tijdens een studiedag van
de oud-studentenvereniging Persophone van het Agrarisch Oplei
dingscentrum te Dordrecht. Persophone organiseerde de studiedag
"Landbouw 2000" in het kader van haar lustrumviering.
Ruim 150 oud-studenten van de H.L.S. te Dordrecht waren bijeen om
te horen van de deskundigen hoe de landbouw in 2000 er uit zou kunnen
zien.
De organisatoren van deze dag gaven blijk van scherp inzicht in de
materie, want de sprekers waren zo uitgekozen dat ieder facet van het
agrarisch ondernemerschap in de toekomst werd belicht. Ir. D. Luteijn,
als voorzitter van het K.N.L.C., hield een algemene inleiding, dr. N.
Slot, van het Ministerie van Landbouw en Visserij, sprak over de
strukturele aspekten en dr. ir. L.C. Zachariasse van het L.E.I. belichtte
de verschillende kanten van het ondernemerschap en tenslotte gingen
prof. dr. Defares en prof. dr. v.d. Ploeg, van de vakgroep psyehologie
van de Landbouwhogeschool, dieper in op het menselijk funktioneren
van de boer in een veranderende omgeving.
Veranderingen
-A. He sprekers waren het met elkaar
eens dat de boer de komende twintig
jaar veel veranderingen zal meema
ken. Deze maatschappelijke veran
deringen krijgen niet alleen steeds
meer invloed op het bedrijf, maar
zeker ook op de mensen die daar
werken.
Luteijn vatte dit treffend samen: "al
zal het uiterlijk van het boerenbedrijf
van het jaar 2000 waarschijnlijk geen
grote veranderingen ondergaan, het
innerlijk gaat er belangrijk anders
uitzien".
Voorspellen is zonder risiko's, dat
vonden zowel Luteijn als Slot. Toch
konden zij er niet onderuit het aantal
agrarische bedrijven in 2000 te noe
men. Dat het moeilijk is een aantal te
bepalen over 20 jaar bleek ook nu.
Luteijn meende dat er plaats zou zijn
in 2000 voor zo'n 100.000 hoofdbe-
roepsbedrijven, waarvan 80.000 ak
kerbouw/veehouderij en 20.000
tuinbouw.
Slot hield het er daarentegen op dat
er, bij ongewijzigd beleid, ruimte zou
zijn voor 65.000 - 75.000 hoofdbe-
roepsbedrijven. Beide sprekers wa
ren het er wel over eens dat deze be
drijven een gezamenlijke hogere
bruto-produktie zouden hebben als
in 1980 en dat bij deze gezinsbedrij
ven het relatief kleinschalig karakter
bewaard zou blijven.
Overschotten
e komende jaren zal in Europa
bij dit ongewijzigd beleid sprake zijn
van strukturele overschotten voor de
belangrijke basisprodukten, aldus
Slot. Er zullen in 2000 meer mensen
in de wereld zijn die honger lijden,
toch biedt dit geen oplossing voor het
Europees landbouwprobleem. Want
de vraag naar landbouwprodukten
'zal in Europa afnemen en de groei
van de Europese bevolking 'wordt
geringer. Slot vervolgde zijn sombere
verhaal met de konstatering dat de
geringere algemene ekonomische
groei uiteindelijk de rentabiliteit en
liquiditeit zal drukken. Hierdoor in
vesteert de agrariër minder. Agrari
sche bedrijven zullen steeds moei
lijker de bedrijfsoppervlakte kunnen
vergroten, de mogelijkheden tot
produktiviteitsverbetering moeten
dan ook via nieuwe wegen gezocht
worden. Slot voorziet hierin een be
langrijke rol voor de microprocessor
(chips).
Manager
Z achariasse ging vooral in op het
ondernemerschap van de boer. Dit
ondernemerschap valt in twee delen
uiteen, aan de ene kant is de boer een
manager en aan de andere kant
draagt hij het (financiële) risiko van
het ondernemen.
De ontwikkeling van het onderne
merschap zal, aldus ook Zachariasse,
in sterke mate worden bepaald door
ontwikkelingen in de maatschappij.
Het agrarisch bedrijf'wordt een be
langrijker onderdeel van de maat
schappij.
De managementfunktie van de boer
zal dan ook buiten het bedrijfsge-
beuren een rol gaan spelen; goede
kombinatie ten behoeve van het ver
krijgen van de juiste informatie
wordt steeds belangrijker. De boer
zal in een opener en intenser kontakt
met zijn omgeving moeten staan, wil
hij goed kunnen funktioneren.
De opleiding van de agrarische on-
Vijftien Nederlandse kalvermelkfa-
brikanten en het merendeel der kal-
verslachterijen hebben besloten, door
gekoördineerd optreden het nuttig
effekt van de door de EG-commissie
ingestelde partikuliere opslagrege
ling voor kalfsvlees zo groot mogelijk
te maken voor de kalversektor. De
EG-regeling is op 7 november jl. in
gegaan; blijkens pvv-mededeling op
12 november was in dat verband rond
130 ton kalfsvlees voor opslag aan het
Voedselvoorzienings In- en Verkoop
bureau (VIB) aangeboden.
Dit aanbod, waarbij de EG-overheid
alleen een premie toekent voor het
opslaan en dus niet de aangeboden
partijen van het bedrijfsleven over
neemt, zal nu op korte termijn wor
den gekoördineerd door het ge
vormde samenwerkingsverband uit
het bedrijfsleven. Wekelijks zal
daartoe een op de afzetsituatie afge-
dernemer eindigt niet bij het verlaten
van de school. Bijscholing is meer
dan ooit noodzakelijk. De toekom
stige boer moet bereid zijn voortdu
rend bij te leren.
Spanningen
Zo zijn we weer terug bij de inleiding
van Luteijn. De K.N.L.C.-voorzitter
sprak over een noodzakelijke hero
riëntatie van de boerenkoöperatie in
de komende jaren, vooral gericht op
krachtenbundeling van boerenbelan-
gen.
De boer van 2000 kan het niet ver
oorloven zich op zijn bedrijf te ver-
Ir. D. Luteijn bij de jubilerende studentenvereniging.
schuilen, hij moet zich aktief bezig
houden met kollektieve belangenbe
hartiging via zijn eigen organisatie.
Zó hadden de boerenvoorman en de
psycholoog elkaar uiteindelijk ge
vonden in hetzelfde doel
J. Brinkman
De uitgaven van het Produktschap voor Zuivel in 1981 worden geraamd
op bijna 112 miljoen gulden. Dat is acht miljoen gulden (of ca. 8%) meer
dan oorspronkelijk voor het lopende jaar is begroot. Hierbij zij opge
merkt, dat de uitgaven in 1980 aanvankelijk 19 miljoen gulden hoger
zijn geraamd dan ze naar de huidige verwachting zullen zijn. Een en
ander is vrijwel uitsluitend veroorzaakt doordat de te betalen subsidies
- o.m. als gevolg van EEG-bijdragen die de gesubsidieerde instellingen
hebben ontvangen - lager zijn uitgevallen dan was voorzien.
stemde hoeveelheid kalfsvlees uit de
betrokken ondernemingen voor ge
zamenlijke rekening worden overge
nomen en aangeboden aan het VIB.
De samenwerkende ondernemingen
dragen daarmee ook gemeenschap
pelijk het risiko tussen het huidige
prijsniveau en dat wat over een be
paalde termijn voor dit kalfsvlees
gemaakt kan worden. Het initiatief
van de bedrijven wordt op beschei
den wijze bijgestaan door het pro
duktschap voor veevoeder en het
produktschap voor vee en vlees
(pw). Verwacht mag worden, dat dit
gekoördineerde optreden een zeer
belangrijke ondersteuning zal zijn
voor de kalversektor waarvoor de
EG-commissie deze partikuliere op
slagregeling in het leven riep.
Overigens wensen de deelnemende
bedrijven uitdrukkelijk vastgesteld te
zien, dat zij hopen, dat de marktsi
tuatie dit gekoördineerde optreden
zo snel mogelijk overbodig maakt.
De groei van de uitgaven in 1981
vloeit nagenoeg geheel voort uit de
voorgenomen verhoging van de sub
sidies voor propaganda en zuivelon-
derzoek. Alles bijeengenomen zullen
de subsidieuitgaven het volgend jaar
81% uitmaken van alle lasten van het
produktschap.
Mede doordat in 1980 minder is uit
gegeven dan was voorzien, zullen in
1981 vrijwel alle heffingen ongewij
zigd kunnen blijven. Alleen de heffing
op geproduceerde kaas moet - in ver
band met de stijging van de subsidie
voor kaaspropaganda - worden ver
hoogd, en wel van 7,25 tot 8,50
per 100 kilo kaas.
In relatie tot...
Indien de door het bedrijfsleven te
bekostigen uitgaven van het Pro
duktschap voor Zuivel worden gere
lateerd aan de hoeveelheid aan fa
brieken te leveren melk, dan blijkt
dat ze in 1981 naar raming 88 cent
per 100 kilo melk zullen bedragen. In
1970 was dit (bij een aanzienlijk la
gere melkproduktie!) 51 cent per 100
kilo.
Ter vergelijking diene, dat in het
laatstgenoemde jaar ruim 40 cent per
100 kilo melk werd uitgegeven voor
subsidies, terwijl dit in 1981 naar
schatting bijna 77 cent zal zijn. De
ten laste van het bedrijfsleven ko
mende apparaatskosten van het pro
duktschap zijn in dezelfde periode
met ruim een halve cent toegenomen
tot bijna 11 cent per 100 kilo melk.
"Dekking"
Tegenover de uitgaven van het P.Z.
in 1981 (in totaal dus geraamd op
bijna 112 miljoen gulden) staan naar
verwachting inkomsten ter grootte
van ruim 101 miljoen gulden. Glo
baal gespecificeerd zien deze er als
volgt uit:
de opbrengst van de afministra-
tieve heffing die drukt op alle
door veehouders aan fabrieken
geleverde melk (sinds maart 1972
gehandhaafd gebleven op 38 cent
per 100 kilo)
bijna 44,5 miljoen;
- de opbrengst van de zogenaamde
propagandaheffingen die drukt
op alle geproduceerde boter en
kaas alsmede op de afgezette
konsumptiemelk
ruim 44,5 miljoen;
- de uitkering die de Overheid aan
het produktschap doet, ter ver
goeding van de door het P.Z.
verrichte medebewindsaktivitei-
ten, alsmede de aan derden in re
kening gebrachte diensten
ruim 9 miljoen;
- renten bijna 3 miljoen.
Ter dekking van het resterende te
kort, dat wordt begroot op bijna 11
miljoen gulden (dat is 9lA cent per
100 kilo aan fabrieken te leveren
melk) zullen de reserves van het
produktschap moeten worden aan
gesproken. De algemene reserve zal
hierdoor naar raming ultimo 1981
zijn teruggebracht tot *18 miljoen
gulden en het saldo van de propa-
gandafondsen tot ruim 11 Vz miljoen
gulden.
Het vleesaanbod in de Europese Gemeenschap zal in de komende tijd
ruim voldoende - maar ook niet meer - zijn. Dit verwacht het produkt
schap voor vee en vlees (pw) na bestudering van recente tellingcijfers
over de omvang van de runder-, kalver- en varkensstapel in de ge
meenschap.
Voor Nederland mag verwacht worden, aldus het pw, dat gezien de
huidige ruwvoeder-voorraad voor de komende winter, die niet ruim is,
maar wel beter dan in de vorige winter, het aanbod van slachtrunderen
weinig zal afwijken van de verwachting. Die geeft aan, dat het aanbod in
de eerste helft van "81 rond 4,7% groter zal zijn dan in de eerste helft van
'80.
Gegevens uit de mengvoederwereld
geven het pw geen aanleiding om te
verwachten dat de groei in de Neder
landse varkensstapel op dit moment
verder in de richting gaat van stabili
satie van de varkensstapel. De om
vang van het Nederlandse aanbod in
de periode juni '80/juli '81 wordt dan
ook geraamd op 15,8 miljoen slacht-
varkens. Dat is 13% van het aanbod in
de EG.
16