Mestvarkens geven beste resultaat in koppels van tien stuks Ruwvoederpositie stalperiode 1980/1981 Uit proeven op proefbedrijf Sterksel blijkt: Duitse melkproduktie flink hoger Slachten en wegen volgens nieuwe pw- gang Rundveestapel met 2% toegenomen slachtrunderen -regeling komt op O p het varkensproefbedrijf te Sterksel is in 1978/1979 een proef uitgevoerd waarin de resultaten van het mesten van varkens in koppels van 8 of 16 dieren onderling zijn vergeleken. Doel van de proef was te onderzoeken of de mesterij- en slachtkwali- teitskenmerken van varkens, gemest in grote koppels, gelijk waren aan die van varkens, gemest in kleinere koppels. Door dit onderzoek kon inzicht worden verkregen in het effekt van de koppelgrootte op de technische resultaten. De uitslag van de proef: het beste resultaat wordt verkregen met koppels van 8 a 10 stuks. H et onderzoek is uitgevoerd met kruisingsvarkens uit kombinaties van de rassen G.Y. en N.L. Op een leeftijd van circa 10 weken zijn de biggen ingedeeld over twee proef- groepen afhankelijk van erfelijke aanleg, gewicht en geslacht. De big gen van de ene proefgroep zijn ge mest in koppels van 16 dieren per hok, de biggen van de andere proef- In de eerste helft van dit jaar is vol gens voorlopige berekeningen van het Duitse Ministerie van Landbouw de melkaanvoer bij de zuivelfabrie ken 4,4 procent groter geweest dan in de overeenkomstige periode van 1979. De aanvoer bedroeg 12,1 mil joen ton. Gelijktijdig steeg de pro- duktie van boter met 4,1 procent tot 320.000 ton, van kaas met 4,7 procent tot 383.000 ton en van mager melk poeder met 4,2 procent tot 356.000 ton. De sterkste stijging van de melkproduktie deed zich voor in de deelstaat Beieren. Hier was de pro- duktie 7,6 procent groter dan in de vergelijkbare periode van het vorige jaar. (Zuivelzicht) groep in koppels van 8 dieren per hok. De mestperiode liep van circa 23 kg tot circa 108 kg. De beerbiggen zijn niet gekastreerd. Beren en zeu gen zijn gemengd gehuisvest. De proef omvatte 6 ronden a 160 dieren per ronde. In elke ronde wa ren er per proefgroep 80 varkens. De proefis uitgevoerd in afdelingen met een halfroostervloer. In deze afde lingen wordt een dichte bolle vloer aan weerszijden begrensd door een gedeelte roostervloer. De lucht wordt aangevoerd via een centrale gang, waar zonodig wordt verwarmd om de temperatuur van de lucht op 10 gr.C. te houden. I Er is een all in - all out systeem toe gepast, waarbij de varkens de gehele mestperiode in hetzelfde hok blijven. De dieren zijn onbeperkt gevoerd via een droogvoerbak. Per hok van 8 of 16 dieren was er in de regel slechts .een droogVÖerbak geplaatst. Het drinkwater stond gedurende de hele mestperiode onbeperkt ter beschik king via een drinknippel op lage druk. Enkele belangrijke technische uit komsten van het onderzoek zijn weergegeven in tabel I. Uit deze ta bel blijkt dat de resultaten alle gun stiger zijn bij de kleinere koppel grootte. Het verschil in groeisnelheid en voe deropname is voornamelijk ontstaan in de eerste helft van de mestperiode, Voor de komende stalperiode is naar schatting per grootvee eenheid (G.V.E.) per staldag gemiddeld 8,8 kg droge stof aanwezig. Vorig jaar werd dit geschat op 8,5 kg droge stof. Het blijkt dat de ruwvoederpositie ook dit jaar niet ruim is. De beschikbare droge stof bestaat dit jaar uit 63% kuilgras, 24% snijmais, 9% hooi en 4% bijprodukten uit de akkerbouw. Per provincie is de situatie als volgt: Aantal kg d.s. p. G.V.E. p. staldag kuilgras snijnais hooi bijprod. uit de akkerbouw Groningen 8 80 10 6 4 Friesland 8.5 87 2 6 5 Drenthe 9 69 19 7 5 Overijssel 9 60 30 7 3 IJssela.polders 9 63 25 5 7 Gelderland 9 62 30 6 3 Utrecht 9 74 8 14 4 Noord-Holland 9 89 1 9 1 Zuid-Holland 8 6o 10 30 Zeeland 9 40 35 15 10 Noord-Brabant 9 43 47 6 4 Lisburg 10 41 47 5 7 Nederland 8.8 63 24 9 4 Dit jaar is 88% van de hoeveelheid gewonnen ruwvoer aan graslandprodukten ingekuild en is 12% gehooid. Verleden jaar was het hooiaandeel 15%. De opbrengst van suikerbietenkoppen- en blad heeft betrekking op ca. 19% van het suikerbietenareaal. Dit percentage is ongeveer gelijk aan dat van verleden jaar. De droge stof opbrengst ligt gemiddeld rond 3800 kg per hektare. De kwaliteit van het gewonnen ruwvoeder is zeer verschillend. In mei en half juni is een kwalitatief goed produkt geoogst, terwijl in de regenperiode, in het begin van de zomer, de kwaliteit van het gewonnen produkt matig tot slecht was. Onder de gunstige weersomstandigheden in augustus en september kon nog veel ruwvoeder van goede kwaliteit worden gewonnen. De resultaten van de voorlopige oogstraming van 3 oktober 1980 voor snij mais zijn als volgt: Oppervlakte ha 139.135 127.812 118.064 Opbrengst kg/ha 42.200 43.600 43.800 Totale produktie x 1000 kg 5.871.500 5.567.500 5.174.350 1980 1979 1978 H et blijkt dat de gemiddelde opbrengst per hektare wat lager is dan verleden jaar. Door een forse uitbreiding van het areaal is de totale produktie echter gestegen. Over het algemeen geeft de oogst van snijmais door het mooie en droge herfstweer een vlot verloop te zien. het verschil in voederkonversie ech ter in de tweede helft. Min of meer duidelijke verschillen komen ook naar voren in de ge zondheidstoestand van de varkens. Het aantal varkens dat behandeld moest worden wegens gezondheids stoornissen is groter in de koppels van 16 dieren. Vooral het aantal die ren met longaandoeningen en diar ree is groter. Uit onderzoek aan ge slachte dieren blijkt tevens dat er meer dieren met aangetaste longen voorkomen in de koppels van 16 dan van 8 dieren. Bij de grotere koppels waren ook meer problemen met staartbijten. V Tabel I: Vergelijking technische re sultaten tussen koppels van 8 en 16 dieren ln koppels van 10. aantal dieren groeisnelheid (g/dag) voederconversie (kg voer/ kg groei) voederopname kg voer/ dier/dag) rugspekdikte (mm) percentage EAA IA koppelgroctte 8 dieren/hok 16 dieren/hok 473 784 2,76 2,16 24,9 92,8 473 741 2,84 2,10 25,4 87,9 Uit gedragswaarnemingen komt naar voren dat er geen verschil is tussen de beide koppelgroottes in het aantal maaltijden en de totale maal- tijdduur per dag. Bij beide koppel groottes neemt het aantal maaltijden per dag af bij het ouder en zwaarder worden van de varkens. Er is echter wel een duidelijk effekt van de kop pelgrootte op de aktiviteit van de dieren. Varkens in koppels van 16 dieren zijn duidelijk aktiever dan varkens in de kleinere koppels. Bij het ouder en zwaarder worden van de varkens neemt de aktiviteit af, maar het ver schil tussen koppels van 8 en 16 die ren blijft aanwezig. In tabel II is de ekonomische waar dering van de verschillen tussen koppels van 8 en 16 dieren weerge geven. Uitgangspunten voor deze berekening zijn onder andere dat er geen verschil is in arbeids- en brandstofkosten tussen stallen met hokken voor 8 of 16 dieren en dat er per mestvarkensplaats 2,4 mestvar kens per jaar worden afgeleverd. Tabel II: Financiële verschillen per varkensplaats per jaar tussen koppels Het netto voordelig verschil is circa 10,50 per varkensplaats per jaar ten gunste van het staltype, waarbij de varkens in koppels van 8 dieren per hok gemest worden. Dit komt over een met circa 430 voordeel per af geleverd varken. Uit de resultaten van deze proef komt duidelijk naar voren dat het mesten van varkens in koppels van 16 dieren per hok in vergelijking met 8 dieren per hok technisch en ekonomisch niet aantrekkelijk is. Indien men de grootte van de ver schillen in aanmerking neemt kan mede op grond van literatuurgege vens gesteld worden dat met koppels van 8 a 10 dieren de beste resultaten worden behaald. Het slachten en wegen van slacht- runderen, overeenkomstig een op 1 september van kracht geworden, vrij willig door het bedrijfsleven te vol gen, regeling van het bestuur van het produktschap voor vee en vlees (pw) komt op gang. In een voortgangsno titie aan het pw-bestuur, dat op 12 november in Rijswijk in openbare vergadering bijeen kwam, wordt ge meld, dat uit sedert begin september uitgevoerde kontroles bij de deelne mende bedrijven kan worden opge maakt, dat slachting en weging over het algemeen redelijk verlopen. Waar desondanks bepaalde, geringe, afwijkingen worden gekonstateerd van 8 en 16 dieren Financieel voordeel voor staltype met 8 dieren/hok met 16 dieren/hok - produktieresultaten voederconversie 8,97 0,08 kg voer/kg groei groeisnelheid 7,31 f 43 g/dier/dag klassificatie 2,89 1,42 cent kwaliteits aftrek/kg - kosten gebouwen en inrichting 8,71 - Totaal 19,17 8,71 De totale rundveestapel nam toe van 5.025.000 op 1 september 1979 tot 5.142.000 op 1 september 1980 2%).* Het aantal melk- en kalfkoeien was op 1 september 1980 42.000 stuks groter dan vorig jaar en kwam daar mee op 2.331.000. Het gedekte jong vee nam toe met 25.000 4%). De groep "Ander rundvee, bestemd voor de fokkerij" daalde van 1.297.000 vo rig jaar tot 1.264.000 op 1 september 1980 (-3%). Een en ander blijkt uit de steekproef "Landbouwproduktie" per 1 sep tember 1980 van het CBS. Varkens De totale varkensstapel nam toe met ruim een half miljoen dieren 5%) tot 10.368.000. Hoewel de gang van zaken in de varkenshouderij wellicht anders zou doen verwachten, wijzen -cijfers over de gedekte zeugen 3%) en "Overige fokvarkens, 50 kg en zwaarder" 7%) per 1 septem ber 1980 op een verdergaande, wel iswaar gematigde, toeneming van de toekomstige varkensstapel. De totale leghennenstapel nam toe van 40,4 min. op 1 september 1979 tot 42.4 min. op 1 september 1980 5%). wordt daarop gewezen door de in stantie die kontrole uitoefent op de naleving door de slachterijen die een overeenkomst met het pvv sloten. Ook van pvv-zijde zullen waarschu wingen worden gegeven. Het stellen van sankties komt aan de orde, zodra redelijkerwijs kan worden aangeno men dat de "inloopperiode" is ver streken. Nadat het pw-bestuur op 10 sep tember jl. - op uitdrukkelijk verzoek van de grossiers - de overeenkomst- basis tussen slachterijen en pvv had aangepast, is het bedrijfsleven op nieuw dë gelegenheid geboden om kontrakten met het pw af te sluiten. Tot op dit moment hebben tien on dernemingen een definitieve over eenkomst getekend. Met elkaar slachten zij op jaarbasis ca. 31 van het aantal runderen dat door de gro tere slachterijen in ons land (meer dan 3.000 runderslachtingen per jaar) wordt geslacht. Dit betekent, aldus het pw, dat een aantal bedrijven, dat zich in eerste instantie had aangemeld, thans nog niet willen deelnemen. Lage prijzen voor lammeren in Groot Brittannië De prijzen voor lammeren in Enge land zijn momenteel lager dan ooit sinds augustus 1977. Dat betekent dat momenteel ongeveer een kwart van de producenten prijs afkomstig is van regeringstoeslagen. De Meat and Livestock Commission verwacht dat de opbrengst uit de markt dit jaar goed 109,1 p/kg zal bedragen, wat betekent dat door de regering 41,6 p/kg gesubsidieerd zal moeten worden. Ter vergelijking dient dat in de eerste acht maanden van vorig jaar de producenten hun gehele opbrengst die nodig was uit de markt verkregen. In juli werden 1,18 miljoen stuks wolvee geslacht, 36% meer dan vorig jaar. Vergeleken met juni stegen de slachtingen met 326.000, terwijl in juni reeds 50% meer stuks wolvee geslacht werden dan vorig jaar 8

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 8