Het Zeeuwse
Melkschaap terug van
bijna weggeweest
D e in 1976 opgerichte Stichting
Zeldzame Landbouwhuisdieren, ge
vestigd te Groningen, die het tot
M et de inundatie van Walcheren,
in het najaar van 1944, dreigden de
Zeeuwse melkschapen te verdwij
nen. De toenmalige Rijksveeteelt- en
Zuivelkonsulent, de heer C. Zwager
man, heeft met medewerking van de
Rijksdienst voor Landbouwherstel in
het voorjaar van 1945 in totaal 66
ooien en een 20-tal ramlammeren
van dit ras, die her en der waren
verspreid, opgespoord en voor reke
ning van deze Dienst aangekocht.
Deze dieren werden ondergebracht
op een der bedrijven van de Kon.
Maatschap "De Wilhelminapolder".
In 1946 zijn de toen aanwezige die
ren, na taxatie, toegewezen aan be
langstellenden. Indien deze maatre
Gestage groei kaasverbruik, boter
minder snel vooruit
Van de zon gebruik
maken
Landbouwfonds
Gedaalde
melkproduktie in
Sowjet-Unie
Eigenschappen Zeeuws
Melkschaap
5 keurige gegevens bekend. Met J
J 100 worpen van volwassen ooien j
J duktie per ooi bedroeg 512 kg J
Schapekaas
Fokkerij
Opgespoord
Dieptepunt
I n 1957 was er een dieptepunt. Toen
waren er nog wel 21 leden, maar re
gistratie vond slechts plaats bij één
lid. Er werden slechts 2 lammeren
gemerkt en in het najaar 2 jonge
rammen ingeschreven. Er was zelfs
een gesprek met overtuiging nodig
om deze inschrijvingen te realiseren.
Er waren toen nog wel enkele leden
met enige stamboekschapen die niet
meer meededen aan registratie. Ook
waren er nog een klein aantal scha-
Dankzij o.m. Stichting Zeldzame
Landbouwhuisdieren
De Europese Kommissie is bezig de
eerste twaalf projekten te selekteren
voor de opwekking van stroom uit
zonnestralen, die met Gemeen
schapsgeld zullen worden gesteund.
Uit de meer dan 30 projekten die na
een oproep in februari zijn ingezon
den, zal later in dit jaar een defini
tieve keuze worden gemaakt. In elke
Lid-Staat zal een van de projekten
worden uitgevoerd. Ze zijn gericht
op direkte omzetting van zonlicht in
stroom door middel van fotovoltaïs-
che cellen. (Euroforum)
160 miljoen gulden, 2?34 miljard BF,
zijn door het Landbouwfonds van de
Gemeenschap toegekend aan een
reeks agrarische ontwikkelingspro-
jekten. Een derde van het geld is voor
Franse en Italiaanse gebieden aan de
Middellandse Zee om ze voor te be
reiden op de scherpere konkurrentie
die na uitbreiding van de Gemeen
schap met Griekenland, Spanje en
Portugal is te verwachten.
Ondanks een daling van het aantal
huishoudingen dat kaas koopt (tot
net onder de 90 procent) is de kaas
verkoop in de periode 19 april - 12
juli 1980 gestegen met 6 procent.
Daarmee zet de stijging van de afge
lopen drie kwartalen zich voort en
komt ze over het afgelopen jaar ge
meten op 7 procent. In het gemid
delde kaaspakket kwam weinig ve
randering.
Boter
Hoewel de boterverkopen hoger lig
gen dan vorig jaar neemt de groei
van de markt af, in de laatste drie
vierweekse perioden van 10 procent,
via 6 procent naar 2 procent in de
laatste periode (van 12 juli - 9 au
gustus). Deze vertraging houdt wel
licht verband met de stijging van de
boterprijs. N
Het normale verschijnsel van een
daling van de aantallen kopers in het
tweede kwartaal deed zich nu niet
voor.
In het eerste halfjaar is in de Sowjet-
Unie de melkproduktie ten opzichte
van de eerste zes maanden van 1979
met 390.000 ton gedaald tot
5.780.000 ton. Aldus mededelingen
van Sowjet-zijde, die voorts melding
maken van een daling van de melk
veestapels, als gevolg van gestegen
aantallen slachtingen. Deze houden
verband met de krappe voederposi
tie, die mede toe te schrijven is aan
het Amerikaanse graanembargo. In
25 van de 29 regio's is de melkpro
duktie achtergebleven bij de plan
ning - Wf.
(Zuivelzicht)
Uit dit kaartje blijkt dat paard en pony in Nederland nog vrij
algemeen voorkomen. Een wat minder grote dichtheid treffen
we aan in Zuid-west Nederland, de Wieringermeerpolder,
Noord-oost- en Flevopolders en op de eilanden.
Vóór 1948 was er van een bewuste
selektie in de fokkerij op raskenmer
ken vrijwel geen sprake. Melk was
het produktiedoel waarvoor deze
schapen werden gehouden. Na het
spenen van de lammeren op een
leeftijd van 6 k 8 weken werden de
schapen twee keer per dag gemolken,
soms tot november.
In een dekram werd als regel voor
zien door ruilen. Als regel werden de
jonge rammen na het dekseizoen
verkocht voor de slacht. Het over
houden van een ram had praktische
bezwaren en was niet lukratief daar
slechts één of enkele schapen werden
gehouden. In de keuze van een ram
was men niet erg kieskeurig. Er werd
alleen een ooilam aangehouden als
vervanging van een oudere ooi nodig
was. Hierdoor werd de generatiewis
seling beperkt. Selektie op rastypi-
sche kenmerken heeft in toenemen
de mate in de laatste 15 jaar meer
aandacht gekregen en dit heeft tot
resultaten geleid. Goedfokkende
rammen worden tegenwoordig over
gehouden.
In 1949 zijn een aantal ramlammeren
in Friesland aangekocht ter onder
steuning van de toen smal geworden
basis. Dit heeft zich meer dan eens
herhaald. Enige keren zijn ook een
aantal ooilammeren aangekocht.
Uiteraard vindt ook verkoop van in
geschreven dieren vanuit Zeeland
naar elders plaats.
i i
i i
J Melkschapen zijn vruchtbaar. J
i Door de registratie zijn nauw- i
i worden 250 lammeren geboren, i
J Bij de jaarlingen is dit 175.
In de jaren 1975 t/m 1978 zijn 49
J ooien op produktie gekontro- J
i leerd. De gemiddelde jaarpro- i
j melk met 6.10% vet en 5.11% ei-
i wit. Door het toepassen van se- J
lektie op produktie en gehaltes J
i zijn deze opbrengsten nog be- i
langrijk te verhogen,
i
i De wolproduktie is 3 k 5 kg per i
i scheer.
In uiterlijke verschijning vertoont J
i het produktietype de uitgespro- i
ken melkvorm. Specifieke ken- J
merken zijn de bleekrose neus- i
spiegel en de blanke hoefjes. De J
J staart is vrij laag ingeplant en J
i reikt tot de hak. De staart is met i
J kort haar bezet (pijlstaart).
i Met het in standhouden van dit i
eeuwenoude inheemse ras in het j
J Zeeuwse land wordt een traditie J
i bewaard. Bovendien is het een i
vruchtbaar en melkrijk ras.
Ing. J.H. Lantinga
pen van dit ras die niet geregistreerd
waren.
anuit het toenmalige Rijksvee
teelt- en Zuivelkonsulentschap in
Zeeland is blijvend aktie gevoerd om
het Zeeuws melkschaap voor verd
wijnen te behoeden. Vanaf 1960 kon
iets meer belangstelling worden ver
kregen. Dit kreeg meer inhoud toen
vanaf omstreeks 1965 vraag ontstond
voor melkschapenlammeren voor de
fokkerij. Deze vraag kwam van bui
ten Zeeland. In 1968 en nog enkele
keren daarna vond export plaats van
lammeren naar Zuid Frankrijk.
Voordien waren melkschapenlam
meren in de handel weinig gewild.
De vraag naar lammeren voor de
fokkerij deed de prijs aantrekken en
hierdoor werd de belangstelling ges
timuleerd. Het opleven van vraag
naar schapekaas maakte het voor
enkelen aantrekkelijk om het aantal
schapen flink uit te breiden.
rug. Dit als gevolg van een dalende
konsumptie van schapekaas en een
afname van de belangstelling voor
het melken van schapen.
stand houden van zeldzaam gewor
den rassen nastreeft, heeft ook het
Zeeuwse Melkschaap in de aandacht
en stimuleert het instandhouden van
dit ras. Doordat ook het Staatsbos
beheer alsmede de Vereniging tot
Behoud van Natuurmonumenten in
Zeeland zich ook bezig zijn gaan
houden met de fokkerij van Zeeuwse
Melkschapen is het aantal fokdieren
belangrijk uitgebreid.
Na binnen een tijdsbestek van 40 ja
ren twee keer bijna te zijn verdwenen
lijkt nu het voortbestaan van dit ras
veilig gesteld.
Momenteel zijn bij 15 fokkers rond
350 geregistreerde Zeeuwse melk
schapen aanwezig. Twintig jaar ge
leden waren er in totaal toen nog
slechts enkele tientallen.
1920 opgerichte Vereniging ter Ver
betering van het Schapenras in Zee
land een afdeling voor Zeeuwse
melkschapen ingericht. Dit met het
doel om te komen tot dieren met be
ter exterieur en produktie.
Bij de toen aanwezige dieren was er
geen grote mate van uniformiteit van
het ras. Het voortbestaan van dit ras
leek hiermee veilig gesteld, doch dit
werd niet bewaarheid. In de begin
jaren was er wel een bereidheid om
deze afdeling, met een overigens ge
ringe kontributie, te steunen maar de
belangstelling voor registratie was
niet groot en liep bovendien snel te
gel toen niet was getroffen waren de
Zeeuwse melkschapen toen reeds
verdwenen.
De latere Konsulent, de heer Ir. W.L.
Harmsen, heeft door het houden van
lezingen belangstelling kunnen wek
ken voor een geregistreerde fokkerij
van melkschapen. Deze inzet leek
suksesvol, er konden 60 leden wor
den genoteerd. In 1948 werd bij de in
inds onheugelijke tijden worden in Zeeland melkschapen gehouden,
die voornamelijk op Walcheren worden aangetroffen. Omstreeks een
halve eeuw geleden waren er in West Zeeuws-Vlaanderen nog een
aantal van enige omvang, doch daar zijn ze al sinds enige tientallen
jaren verdwenen.
Het melkschaap behoort tot het ras van de grote ongehoornde kust-
schapen, met iets open vacht, dat in vroegere tijden langs de kusten van
de Noordzee van Jutland tot Noord Frankrijk werd aangetroffen. Al
naar de landstreek worden ze aangeduid als: Fries-, Oost Fries- (thans
Milchschaf), Zeeuws-, en Belgisch (vroeger Vlaams) melkschapenras.
B ekend is dat het Vlaamse schaap
reeds in de Middeleeuwen voor de
melkproduktie werd gehouden.
Daar Zeeland aan Vlaanderen grenst
zal het melkschaap reeds in die tijd
ook in de Zeeuwse gewesten zijn ge
houden.
In mei 1940 zijn op Walcheren de
melkschapen geïnventariseerd. Er
werden toen 1039 ooien en 1959
lammeren geteld. Totaal dus bijna
3000 stuks. Melkschapen werden in
het algemeen in kleine aantallen ge
houden, variërend van 1 tot 4 stuks.
De melkschapenhouderij was alge
meen gericht voor de melkwinning
voor het maken van zogenaamd nat
te kaas voor gezinsgebruik. Wat over
was aan melk werd verkocht aan
partikulieren.
Zeeuws Melkschaap
15