VOOR DE WINTERTARWE
w ij denken o.a. aan P.C.W. zoals drainage, kavelver
betering en mogelijk aan ekstra stimuleren van kavelruil
buiten ruilverkaveling. Wanneer een P.C.W.-regeling van
de grond komt moet die wel voor langere termijn zijn.
Daardoor kan voorkomen worden dat er een te grote
toeloop ineens komt. Wanneer er de zekerheid is dat de
regeling voor meerdere jaren geldt zal er rustiger en
vooral ook meer verantwoord op gereageerd worden.
Landbouwbeleid voor langere termijn
noodzakelijk
A Is gevolg van de bijzonder krappe landbouwbegroting
van de laatste jaren is er van een beleid op langere termijn
praktisch geen sprake. Steeds meer ervaren wij dat als
een bijzonder negatieve zaak.
D at bleek deze week ook in een vergadering met het
bestuur van de drie mestbanken. Ook hier hebben wij te
maken met een beperkte begroting. Een begroting waar
voor de gelden zowel door de overheid beschikbaar wor
den gesteld en die door een eigen bijdrage van de vee
houders opgebracht worden.
E en andere zaak die op het prioriteitenlijstje staat zijn de
bedrijfsverzorgingsdiensten.
Vanuit de Z.L.M. gezien
Rijkswaterstaat gaat
gevolgen zout of zoet
Grevelingenmeer
onderzoeken
M aar wanneer wij praten over prioriteiten dan komt
steeds dringender de vraag op ons af of er mogelijkheden
zijn bedrijven te helpen die financieringsproblemen heb
ben. Financieringsproblemen van moderne bedrijven
met dikwijls jonge, vakbekwame ondernemers. De pro
blemen zijn daar dikwijls groter dan op bedrijven die
minder aan bedrijfsaanpassing hebben gedaan. Hierdoor
bestaat het gevaar van een negatieve selektie wat voor de
land- en tuinbouw een bijzonder slechte zaak kan zijn.
Het is de hoogste tijd dat dit probleem aangepakt wordt
met name door de overheid in samenspel met het borg
stellingsfonds, de banken en de georganiseerde land
bouw.
T egenwoordig spreken wij over prioriteiten en postori
teiten d.w.z. belangrijke en minder belangrijke zaken.
Vanuit de verschillende sektoren zullen wij wel tot een
standpuntbepaling moeten komen. Geen eenvoudige
zaak, dat zal ook uw konklusie zijn als u dit kommentaar
leest en waarvan u waarschijnlijk vindt dat te veel onder
werpen door mij behandeld zijn.
officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant
De oogst is weer van het land. In de polder een boer die het land gereed maakt
voor de inzaai van wintertarwe.
Mestbanken
Bedrijfsverzorgingsdiensten
Energiebeleid
P.C.W.
Financieringsproblemen
Prioriteiten Postoriteiten
VRIJDAG 24 OKTOBER 1980
67e JAARGANG NO. 3554
land
en tuinbouwblad
Met veel moeite wordt er van jaar tot jaar getracht geld
beschikbaar te krijgen voor het stimuleren van bepaalde
projekten. Dat heeft dan soms weer tot gevolg dat men in
de praktijk zoveel mogelijk van een bepaalde regeling wil
profiteren zodat daardoor de zaak financieel behoorlijk uit
de hand kan lopen.
Het is dan ook bijzonder moeilijk om tot een verantwoor
de verdeling van de beperkte middelen waarover de
landbouw kan beschikken te komen.
Daardoor kan het transport over langere afstanden naar
tekortgebieden onvoldoende gestimuleerd worden.
Zolang er geen heffing opgelegd kan worden via wette
lijke maatregelen blijft de afzet via de mestbank een vrij
willige zaak. Daardoor is het ook niet mogelijk de eigen
bijdrage hoger op te schroeven. Gebeurt dat wel dan
probeert men zelf de problemen op te lossen waardoor er
geen zicht meer is op hoe dit gebeurt.
Ook een regeling via het Landbouwschap is moeilijk te
realiseren. Alleen al de vraag wie wel of niet moet betalen
is een vraag die niet eenvoudig valt te beantwoorden. Je
kunt moeilijk een veehouder die zelf voldoende grond
heeft op laten draaien voor de problemen van de niet-
grondgebonden varkens- en kippenbedrijven. En toch is
het nodig dat de mest vanuit de overschotgebieden ver
antwoord afgezet wordt. Vandaar dat de mestafzet hoog
genoteerd staat op het lijstje van prioriteiten als het gaat
om financiering door de overheid. Dat is mede verant
woord omdat het mes van twee kanten snijdt. Immers, de
akkerbouw kan de mest goed tot waarde brengen. Het is
jammer dat de belangstelling met name in Zeeland voor
drijfmest zeer beperkt is. Het lijkt dan ook een goede zaak
het gebruik van drijfmest in de akkerbouw nog eens kri
tisch te onderzoeken en zo nodig te stimuleren.
Door Sociale Zaken is er met een looptijd van 1 981 t/m
1 983 een bedrag van ƒ30 min. beschikbaar gesteld op
voorwaarde dat er ekstra arbeidsplaatsen gerealiseerd
worden via de bedrijfsverzorgingsdiensten.
Geprobeerd wordt naast de reduktieregeling bij ziekte nu
ook tegen gereduceerde tarieven de bedrijfsverzorgings
diensten in te schakelen bij vakantie en het volgen van
kursussen.
Moeilijk valt het echter te voorspellen in welke mate ge
bruik gemaakt wordt van deze nieuwe regeling. Zeker
wanneer de bedrijfsresultaten tegenvallen. Overleg vindt
er nog plaats hoe het risiko voor de bedrijfsverzorgings
diensten beperkt kan worden wanneer er ekstra arbeids
krachten ingezet gaan worden. Bij deze diskussie zal .er
zeker ook aandacht besteed moeten worden aan het be
leid op langere termijn en ik bedoel daarmee een beleid
na 1983.
H et ministerie van Ekonomische Zaken heeft een be
drag van 35 min. beschikbaar gesteld verdeeld over 2
jaar voor onderzoek naar energiebesparing in de glas
tuinbouw en subsidiëring van investeringen gericht op
"energiebesparing op individuele bedrijven.
Energiebesparing is van levensbelang voor de glastuin
bouw. Het is echter moeilijk tot een rechtvaardige verde
ling te komen van de beschikbare gelden. De regeling
wordt dan ook hoofdzakelijk beperkt voor investeringen
die op dit moment nog niet of nauwelijks rendabel zijn,
om op deze wijze toch meer inzicht te krijgen in de mo
gelijkheden op langere termijn. Na 2 jaar zal het bedrag
zeker opgebruikt zijn. En dan komt de vraag wat dat
betekent voor de bedrijven die om welke redenen deze
investeringen niet hebben gedaan. Zullen deze bedrijven
Nota over keuze in 1983 gereed
Rijkswaterstaat zal een nota opstellen ©ver de gevolgen van een
zout en van een zoet Grevelingenmeer.
Dit is nodig omdat er voor het Grevelingenmeer in 1985/1986
een nieuwe mogelijkheid ontstaat. In dat jaar zullen de kom-
partimenteringsdammen (Philips- en Oesterdam) in het kader
van de Deltawerken gereed komen, waardoor de achterliggende
wateren zoet worden.
Het Grevelingen kan dan met dit zoete meer in verbinding
worden gebracht en eveneens worden verzoet, hetgeen dus vóór
1985/86 niet mogelijk is. Voor de tussenperiode is het beleid er
op gericht in het Grevelingenmeer een zo goed mogelijk zout
water-ecosysteem te verkrijgen en te handhaven. Dit is ftiogelijk
met de spuisluis in de Brouwersdam die in 1978 ter beschikking
kwam.
Projektgroep
Rijkswaterstaat streeft ernaar om de nota over de keuze begin
1983 gereed te hebben. Na de gebruikelijke adviesprocedure
van de Raad van de Waterstaat kan dan de Minister van Ver
keer en Waterstaat nog vóór 1985 beslissen.
Ter voorbereiding van deze nota heeft Rijkswaterstaat een pro
jektgroep ingesteld. Besloten is de noodzakelijk te verrichten
onderzoeken en studies naar de aspekten "landbouw","ekolo-
gie", "sport- en beroepsvisserij" en "rekreatie" te verrichten in
werkgroepen waarin naast de eigen deskundigen ook deskun
digen van andere rijks- en provinciale diensten en instituten
deelnemen. Daarnaast zal Rijkswaterstaat zelf de waterstaat
kundige en waterhuishoudkundige gevolgen onderzoeken van
diverse (sub-)alternatieven.
Met deze opzet wordt beoogd de informatie te verkrijgen, die
nodig is voor een verantwoorde keuze.
Inmiddels zijn de werkgroepen met hun werkzaamheden ge
start.
daardoor nog meer achterop raken? Al is de tuinbouw een
bijzonder dynamische bedrijfstak, wil dat niet zeggen dat
er geen problemen zijn op sommige bedrijven. De ont
wikkeling in de tuinbouw gaat wel bijzonder hard; daar
door kan men ook in korte tijd achterop raken.
Doeleman
1
1