"Wij hoeven niet tegen de
boer te zeggen welke machine
hij moet kopen"
Landbouwschap oordeelt
negatief over voorgesteld
beleid landschapsparken
VOEDINGSBOND CNV GAAT
SAMEN MET
INDUSTRIEBOND CNV
Rien den Hollander (voorzitter Voedingsbond CNV):
Efficiënter
Samenwerking
Andere richting
Gebrek aan visie
Optimistisch
Te veel onzekerheden
Tot mei 1981 is Rien den Hollander, voorzitter van de Voedingsbond
CNV, vice-voorzitter het Landbouwschap. Een funktie die hij gedu
rende één jaar bekleedt op grond van afspraken die eerder door de
organisaties in het schap zijn gemaakt. Sinds 1972 is de voorman van de
ongeveer 15.000 leden tellende werknemersorganisatie lid van het da
gelijks bestuur van het Landbouwschap. Binnen dit samenwerkings
verband voor de land- en tuinbouw een oudgediende, die al zijn kolle-
ga-bestuurders waarmee hij elke woensdagmorgen aan de Haagse
Raamweg aan de vergadertafel zit één voor één heeft zien komen. Den
Hollander is een vakbondsman, die pal achter de samenwerking in het
Landbouwschap staat. Een opstelling, waar zijn bond onverkort aan zal
vasthouden als de Voedingsbond CNV eind volgend jaar zal samengaan
met de Industriebond CNV.
Den Hollander wil eerst iets kwijt
over het samengaan met de Indus
triebond CNV. "Wij zijn van mening
dat er voor beide bonden in het be
drijfsleven zoveel raakvlakken zijn,
dat een fusie is overwogen. Het lijkt
erop, dat de basis hiervoor inmiddels
is gelegd. De nieuwe naam zou wei
eens Voedings- en Industriebond
CNV kunnen worden. Voor de agra
rische sektor is het nu van belang te
weten, dat er een aparte land- en
tuinbouwsektie zal worden gevormd.
Het is bepaald niet zo, dat onze bond
zal opgaan in een nieuwe struktuur
waarin wij niet meer herkenbaar
zijn. Integendeel, de vertegenwoor
diging uit de agrarische sektor zal
zodanig zijn dat ons belangenbehar-
tigend werk geenszins aan kracht zal
inboeten. Dus de groep mensen, die
bij ons in touw is voor de land- en
tuinbouw, zal dat zonder meer blij
ven. Daarbij zal ik de leiding houden
over de agrarische sektie".
In het CNV is lange tijd gepraat over
de opzet van grootschaliger organi-
afdeling Pers en Voorlichting
Landbouwschap
J.R. Luiten
saties. De reden om met de Indus
triebond samen te gaan is voorna
melijk een organisatorische. Den
Hollander: "Neem de zuivelsektor.
In allerlei instanties en klubs zitten
vertegenwoordigers van beide bon
den. Bij de loononderhandelingen
voor de zuivelsektor zit er zelfs een
hele klub van beide bonden. Welnu,
we zullen wat efficiënter moeten
De heer M.D. den Hollander (54) is geboren in Zuilichem in de
Bommelerwaard, waar hij sinds anderhalf jaar weer woont. Al op
14-jarige leeftijd werkte hij in de tuinbouw en vrij snel daarna
kwam hij in kontakt met de aktiviteiten van de Nederlandse
Christelijke Landarbeidersbond. Het organisatiewerk trok hem en
de propagandist Den Hollander werd na de oorlog voorzitter van
het distrikt Bommelerwaard. In die tijd werkte hij als landarbeider
in de Biesbosch, en maakte gebruik van de scholingsmogelijkheden,
die zijn bond - die toen 30.000 leden had - bood.
In 1952 werd Den Hollander hulpbestuurder bij de bond. In de
wintermaanden was hij toen de hele dag voor de bond in touw en 's
zomers werkte hij bij de groente- en fruitveiling in Zaltbommel. Het
hoofdbestuur van de landarbeidersbond benaderde hem twee jaar
later met het verzoek distriktsbestuurder te worden in Zeeland. Een
paar jaar later werd hij lid van het hoofdbestuur. Toen de heer IJska
in 1965 voorzitter werd van de bond nam Den Hollander diens
plaats in als hoofdbestuurder voor de IJsselmeerpolders en Over
ijssel. Dat betekende opnieuw een verhuizing, nu naar Zwolle, waar
Den Hollander naar eigen zeggen een goede leerschool doormaak
te.
Volgend jaar hoopt Den Hollander mee te maken, dat de naam van
zijn bond wordt gewijzigd wanneer de Industriebond en de Voe
dingsbond van het CNV besluiten een fusie aan te gaan.
Den Hollander werd in 1956 plaatsvervangend bestuurslid van het
Landbouwschap. Lid van het bestuur werd hij in 1968 en vanaf
1972 is hij tevens lid van het dagelijks bestuur.
De vertegenwoordigers van de Voedingsbonden aan de vergadertafel
van het dagelijks bestuur van het Landbouwschap. V.l.n.r.: Cees
Schelling en Henk Ligtenberg (FNV) en Rien den Hollander (CNV).
Rien den Hollander, voorzitter van
de Voedingsbond CNV.
gaan werken. We moeten voortdu
rend voorzichtig omspringen met de
centen van onze leden. Die moeten
het tenslotte betalen. Door deze
reorganisatie krijgen we ook meer
mogelijkheden een wat zwaarder
bezet apparaat te vormen, waarbij
beleidsmedewerkers zich beter op
hun specialiteit kunnen toeleggen, en
ook wij ons wat meer vrij kunnen
maken voor specifieke zaken. Ik
denk, dat wij er op die wijze sterker
uit zullen komen".
Overigens voorspelt Den Hollander,
dat de reorganisatie geen konse
quenties zal hebben voor de verte
genwoordiging in het Landbouw
schap. Temeer, daar het vakbonds
werk ten behoeve van werknemers in
de agrarische sektor geen wezenlijke
verandering ondergaat in vergelij
king met nu.
"Wil je en kun je met elkaar praten?"
Dat is, zo meent Den Hollander, de
kardinale vraag waar het - als het om
samenwerking gaat - om draait. In het
Landbouwschap heeft hij op die vraag
altijd een positief antwoord gekregen.
"Wij staan hier voor honderd procent
achter. Het Landbouwschap heeft
ontzettend veel goeds gedaan voor
alle mensen, die in de agrarische
sektor werken. En dan maak ik geen
onderscheid tussen werknemers en
werkgevers.
De bewijzen, dat het schap door al
die jaren heen een goed stuk werk
heeft verricht, liggen voor het opra
pen. Welnu, er zijn genoeg grote
meningsverschillen geweest. Maar
vanuit de intentie "We willen het
met elkaar doen" zijn we er altijd
uitgekomen. Wij zijn met de in
spraak op een mooi punt aangeko
men. Als het gaat over investeringen
in de landbouw, dan zijn wij als
werknemers door de verschillende
ingangen en invalshoeken, die we in
allerlei organen hebben, al een heel
eind gekomen. Kijk, ik prefereer niet
dat wij bij elke boer moeten gaan
kijken en moeten zeggen welke ma
chine hij moet kopen. In de industrie
ligt dat heel anders. Het standpunt
dat in de landbouw de werkgelegen
heid even flink opgeschroefd kan
worden, is niet meer reëel. Wij kun
nen bijvoorbeeld nog wel iets doen
op het terrein van de bedrijfsverzor-
gmgsdiensten. Veeleer moeten wij
meehelpen de werkgelegenheid in de
landbouw te behouden. Dan praat ik
ook over de vele kleine onderne
mingen, dat gezinsbedrijf, dat voor
de landbouw zo belangrijk is. De
land- en tuinbouw zorgt voortdurend
voor een goede voedselvoorziening.
Dat leidt soms tot excessen (denk aan
de overschotten). Daaraan vast zit
een stuk werkgelegenheid en inko
mensbeleid en dat zal tot uitdruk
king moeten komen in de prijzen, die
de konsument betaalt".
De diskussie over de pbo is volgens
Den Hollander voorlopig nog niet
afgerond. "Dat is geen brede, maar
een summiere en traaglopende dis
kussie die nog jaren kan duren. Dat
kan er weieens toe leiden, dat wij als
Voedingsbond CNV een andere
richting kiezen - zoals we dat ook in
CNV-verband hebben gedaan -, dus
een andere kant opgaan. De kant op
van bedrijfstakraden bijvoorbeeld.
Binnen de vakcentrale zijn wij een
van de organisaties, die nog steeds
pleiten voor de pbo. Maar dan wel
aangepast aan de huidige omstan
digheden en de mogelijkheden die
we met elkaar hebben. Ik zie het zo,
dat veel mensen lijken te vergeten
dat andere en werkbare mogelijkhe
den aan de horizon zichtbaar wor
den. Ook al gelet op de werkgele
genheid en de algemene ekonomi-
sche situatie. Daarbij zal het mede
zeggenschap, ook die van onze bond,
sterker naar voren komen. In het
Landbouwschap worden de zaken
open en niet achterbaks besproken.
De boeren en de arbeiders moeten
die samenwerking ook in Europees
verband doortrekken, want dat lijkt
me heel belangrijk", aldus Den Hol
lander.
Hij verwijst naar de aktuele Europese
landbouwpolitiek, waar het principe
van de medefinanciering in het
brandpunt van de belangstelling
staat. Den Hollander vermoedt, dat
het bedrijfsleven in de zuivelsektor er
niet onderuit zal komen. Veel be
langrijker is de vraag, of het bedrijfs
leven het snel eens wordt over de wij
ze waarop. Anders komt er mogelijk
een heffing bij producenten, waar die
niet thuishoort. Wat het EG-suiker-
beleid betreft, gaat het volgens hem
de verkeerde kant op: "Daar moeten
we oppassen. Als het die kant opgaat,
krijgen we straks voor allerlei pro-
dukten heffingen, die soms per se niet
nodig zijn.
Nederland moet zijn troeven uitspe
len door met een kwalitatief nog be
ter produkt te komen. Maar er zit
veel meer aan vast. De uitbreiding
van de EG en de mogelijkheden die
daar zijn om produkten te verbou
wen. Het konsumptiepatroon, dat
sterk aan veranderingen onderhevig
is. Het aantal zekerheden voor de
EG-boer en -tuinder is groot, maar
het aantal onzekerheden neemt ze
ker toe. De tijd, dat alles kon en dat
bijna nergens grenzen zichtbaar wa
ren is voorbij. Nu staan we voor een
aantal problemen die zonder pijn
onoplosbaar zijn. Met elkaar is er
moed voor nodig om wezenlijke ve
randeringen aan te geven en indien
noodzakelijk door te voeren".
Over de loononderhandelingen voor
de agrarische sektor laat Den Hol
lander zich in tevreden zin uit. "De
principe-afspraken die er nu liggen
moeten beslist worden nagekomen",
meent de bondsvoorzitter. Hij ziet
het resultaat als een logisch gevolg
van een proces dat al jaren aan de
gang is. De arbeidsomstandigheden
in land- en tuinbouw zijn sterk ve
randerd. De lonen en andere ar
beidsvoorwaarden staken vroeger
schriel af bij die van werknemers in
andere sektoren. "Iemand, die stom
was kon vroeger in de landbouw te
recht", zegt Den Hollander. "Van
dat imago moet men nu eens af. Er
was alle reden om wat extra te doen".
Over het landelijk sociaal-ekono-
misch beleid en de noodkreet van de
regering aan het adres van vakbon
den en werkgevers zegt hij: "Ik ben
best bereid een bijdrage te leveren
om het schip drijvende te houden.
Maar ik pas ervoor, dat een mini
mumloner een deel van zijn inkomen
moet inleveren en iemand die een
ton verdient een vrijwel gelijk deel.
Daar ben ik niet voor thuis. Dan
moeten wij bijdragen naar draag
kracht. Ik denk dat die verdeling
naar draagkracht het moeilijke punt
zal worden. Het beleid, dat nu ge
presenteerd is, kan natuurlijk niet.
Teqen het bedrijfsleven wordt ge
zegd: zoek het zelf maar uit. Zo kan
het niet doorgaan, dit getuigt van een
gebrek aan visie. Als positief beoor
deel ik de maatregelen van dit kabi
net om de vrije beroepsgroep wat
steviger aan te pakken".
Rien den Hollander ziet de toekomst
voor zijn organisatie, ondanks de ve
randeringen die op til zijn, optimis
tisch tegemoet. "Ik zie een sterke-
verbetering in de leeftijdsopbouw van
ons ledenbestand. Als landarbeiders
bond lag de gemiddelde leeftijd lange
tijd vrij hoog. Sinds een paar jaar zien
we veel jongere mensen tot onze or
ganisatie toetreden uit de tuinbouw-,
sierteelt- en de loonbedrijven. Dat
doet ons goed. We merken dat daar
een goed kader uit voortkomt en dat
kan leiden tot een versterking, omdat
wij via onze scholing ook die mensen
kunnen helpen een inzicht te geven in
de sociaal-ekonomische verhoudin
gen in ons land.
Het bestuur van het Landbouwschap is tegen de aanwijzing van natio
nale landschapsparken, zeker als dat gaat gebeuren op de wijze zoals
voorgesteld door de kommissie Verhoeve. Deze kommissie heeft on
langs het eindadvies Nationale Landschapsparken uitgebracht. Het
bestuur baseerde dit standpunt mede op de vijf proefgebieden, waar
volgens het Landbouwschap tot nu toe magere resultaten zijn geboekt.
Het eindadvies van de kommissie Verhoeve over de wenselijkheid,
uitvoerbaarheid en de levensvatbaarheid van nationale landschapspar
ken roept te veel onduidelijkheden en onzekerheden voor de landbouw
op.
Het Landbouwschap acht het, zo
bleek tijdens de bestuursvergadering
van 8 oktober 1980, onder de huidige
omstandigheden niet verantwoord
het aantal potentiële landschapspar
ken tot twintig uit te breiden. Hierbij
gaat het om een gezamenlijke opper
vlakte van ruim 450.000 ha. "Te veel
parken, een te groot aantal hektaren
en te weinig zekerheden", zo rea
geerde een bestuurder van het Land
bouwschap.
Het Landbouwschap sluit het overi
gens niet uit, dat op grond van mo
gelijk toekomstige positieve resulta
ten in de huidige proefgebieden een
beperkt aantal gebieden als land
schapspark wordt aangewezen. In
dien echter wordt gekozen voor eni
ge vorm van landschapsparken, dan
is een specifiek wettelijke regeling
onontbeerlijk. Een zekere prioriteit
voor natuur, kuituurhistorie en
landschap mag in geen geval ten
koste gaan van andere belangen.
Onduidelijkheid
De kommissie Verhoeve laat op fi
nancieel terrein vele vragen on
beantwoord. Rijk en provincie ver
keren in een moeilijke financiële si
tuatie. Daarom moet volgens het
Landbouwschap niet eerder tot in
stelling van een nationaal land
schapspark worden overgegaan, dan
nadat volkomen zeker is, dat de no
dige gelden - ook voor de toekomst -
beschikbaar zijn. Het beleidspro
gramma (beheers- en ontwikkelings
programma) dient financieel stevig
onderbouwd te zijn en alle betrokken
belangen zullen op een evenwichtige
wijze aandacht moeten krijgen. Met
name over het reële perspektief voor
de landbouw in de parken bestaat
nog grote onduidelijkheid.