Zuid-Afrika streeft naar 100%
voedselvoorzieninqsqraad
N.A.J.K: Landbouwbegroting geen oplossing
voor problemen
M
Uitwisseling met Canada
en Amerika in 1981
E r wordt in Zuid-Afrika een enorme verscheidenheid aan landbouw-
produkten geproduceerd. Toch is het land niet bij uitstek geschikt voor
het bedrijven van landbouw, zo is maar 12% van het landoppervlak
geschikt voor bewerking, 59% bestaat uit natuurlijk grasland waar
extensieve beweiding op kan plaatsvinden, er wordt dan gerekend met 5
a 10 ha per G.V.E. De rest van de grond is ongeschikt voor landbouw
doeleinden of is voor stedelijke doeleinden in gebruik. Wat de regenval
betreft komt een groot deel van het land er maar magertjes af, zo krijgt
67% van het landoppervlak minder dan 500 mm regen per jaar, maar
10% krijgt meer dan 750 mm per jaar.
H et merendeel van de landbouw-
produkten in Zuid-Afrika wordt
voortgebracht door de 70.000 blanke
boeren. Verder zijn er nog een groot
aantal zwarte boeren die voorname
lijk voor zelfvoorziening produceren.
M aar door de sterk groeiende
landelijke ekonomie, (groei Bruto
Nationaal Produkt 6% per jaar),
hiermee grotere vraag naar arbeid,
zal de mechanisering in de landbouw
wel versnellen. Hiermee zal ook de
ontmenging van de bedrijven zijn
intrede doen. Nu overheerst nog het
gemengde bedrijf, er zijn toch op zijn
minst drie produktierichtingen aan
wezig. Veel voorkomend is de kom-
binatie graan, vlees- en/of wolpro-
dukten, zuivelproduktie. Door de
onderlinge prijsverhoudingen tussen
deze drie is er de trend dat de melk-
produktie terrein verliest, er bestaat
het voortdurende gevaar van melk-
tekort, weer eens wat anders dan on
ze Europese zuiveloverschotten.
langbouvKxport1"
naar iran
De landbouw staat aan begin van ontmenging
Geld voor steenkool
Mechanisatie
Ontmenging
Hierbij plaatsen wij het eerste
van twee artikelen van de hand
van Conny Almekinders (23
jaar) uit Retranchement
(Zeeuws-Vlaanderen) die in
het kader van zijn studie Alge
mene Agrarische Ekonomie
aan de Landbouw Hogeschool
in Wageningen, een half jaar
C.J. Almekinders (23 j.).
verbleef in Zuid-Afrika. Hij
geeft ons zijn indrukken van
een praktijkperiode aan de
Suiwelstigting in Verwoerd-
burg waar de konsumptiepa-
tronen van zuivelproducten en
de landbouworganisatiestruk-
tuur bestudeerd worden en van
een verblijf aan de universiteit
van Stellenbosch waar de fak-
toren worden bestudeerd die
van invloed zijn op de prijs van
de landbouwgrond.
aar door de grote arealen en de
toegepaste westerse landbouwme
thoden is het land in staat zijn bevol
king van voedsel te voorzien, boven
dien is Zuid-Afrika een belangrijke
exporteur van maïs en tuinbouw-
produkten. Er wordt veel maïs naar
buurlanden uitgevoerd, en zonder
deze maïs en ander importen uit
Zuid-Afrika zou de voedselsituatie er
in veel Afrikaanse landen nog be-
droevender uitzien dan ze nu is.
Er zijn in 1981 mogelijkheden voor jongeren tussen de 18 en 28 jaar om
gedurende enkele maanden tot een jaar een stage te doen in Canada of
Amerika. Deze stages bieden een unieke kans om door te leven in
gezinnen het wonen, werken en denken in een ander land beter te Ieren
kennen. Voor deze programma's is een agrarische opleiding en/of
ervaring noodzakelijk.
Programma's in de Verenigde
Staten van Amerika
Minnesota work/study program.
Een stage van 12 maanden,
waarbij men 8 maanden mee
werkt op een agrarisch bedrijf, 1
maand vrij heeft en 3 maanden
een kursus volgt op de universi
teit van Minnesota. De stage be
gint op 24 maart.
In samenwerking met de I.F.A.E.
kunnen we een stage van 12
maanden organiseren in verschil
lende staten van Amerika (o.a.
Californië). Er zijn ook plaat
singsmogelijkheden in de tuin
bouw. In principe wordt men op
één bedrijf geplaatst. Vertrek
eind februari.
De I.A.E.A. biedt de mogelijk
heid om 7 maanden op één be
drijf in Amerika te gaan werken.
Vertrek maart/april.
Programma's in Canada
Jonge Boeren programma: deze
stage kan vanaf april worden
georganiseerd voor een periode
van 9 tot 12 maanden. Het biedt
de gelegenheid om kennis te ma
ken met het leven en werken op
een Canadees bedrijf.
De I.A.E.A. biedt ook in Canada
de mogelijkheid om 7 maanden
op één bedrijf te gaan werken.
Vertrek eveneens maart/april.
Het ligt in de bedoeling om voor
bovengenoemde programma's een
voorlichtingsbijeenkomst te houden
op donderdag 13 november a.s.
Kapitaalinvesteringen in de kole-
nindustrie van de Gemeenschap be
droegen in 1979 3,2 miljard gulden,
46,7 miljard BF, een stijging met 25%
in vergelijking met 1978. In het Ve
renigd Koninkrijk werd het meest
geïnvesteerd, 2,3 miljard gulden,,
33,6 miljard BF. Duitsland inves
teerde 764 miljoen gulden, 11,2 mil
jard BF, Frankrijk bijna 109 miljoen
gulden, 1,6 miljard BF en België iets
minder dan 68 miljoen gulden, 990
miljoen BF. (Euroforum)
Dus ben je geinteresseerd en wil je
meer weten, bel of schrijf dan even,
zodat we je een uitnodiging kunnen
sturen voor de bijeenkomst.
On adres en telefoonnummer is:
Stichting Uitwisseling, Postbus 97,
1860 AB Bergen N.H. tel.
02208-6144.
Wel moet gezegd, dat hier door
technische en financiële hulp van
blanke zijde verandering in komt.
Maar door het grote verschil in kui
tuur en levenshouding is het niet al
tijd gemakkelijk veranderingen door
te voeren, je kunt dit wel ontwikke
lingshulp in eigen land noemen. De
gemiddelde bedrijfsgrootte in de
blanke landbouwsektor is 1000 ha,
met een variatie 100-10.000 ha, af
hankelijk van grondvruchtbaarheid,
regenval en produktierichting. Wat
mij opviel op deze door blanken be
heerde boerderijen, is dat ondanks
dat men hier in Zuid-Afrika over alle
moderne kennis beschikt, de mecha
nisatie nog niet zo ver gevorderd is,
dit terwijl toch het grootbedrijf
overheerst. De belangrijkste reden
hiervoor is het nog aanwezig zijn van
relatief goedkope arbeid. Een beetje
boer heeft toch op zijn minst 100
zwarten op zijn boerderij wonen, dit
inklusief vrouwen en kinderen. De
landbouw is in Zuid-Afrika nog
steeds de grootste werkgever, de uit
betaling vindt nog gedeeltelijk in
natura plaats.
Kwekerij in de omgeving van Rustenburg.
De landbouworganisaties en Rege
ring zijn zich van de situatie bewust
en men zoekt naar oplossingen. Mede
door de onzekere internationale poli
tieke situatie waarin Zuid-Afrika zich
bevindt, streeft men er naar om voor
de belangrijkste voedselprodukten
een 100% voedselvoorzieningsgraad
te halen. Ook hier moeten eventuele
overschotten wegens hoge prijszet
ting in het binnenland, tegen een la
gere prijs in het buitenland afgezet
worden.
Zuid-Afrika is een land dat 34x zo
groot is als Nederland, het heeft een
bevolking van 27 miljoen
inwoners,
72% zwart, 16% blank, 9% kleurling en
3% Indiër is.
De produktiecijfers:
(seizoen
1978/79) (produktie x 1000 ton)
maïs
10.000
zorghum
380
tarwe
2.100
gerst
133
zonnebloemzaad
325
suiker
2.080
luzernehooi
1.270
tabak
45
katoen
307
appels
379
druiven
1.088
citrusfruit
720
subtropische vruchten/ananas,
banaan
387
aardappels
696
wol
109
veestapel (in 1000-tallen):
rundvee (inkl. 900.000 koeien) 8.555
schapen
28.148
geiten
2.185
struisvogels
90
pluimvee
45.920
varkens
135
paarden
797
Het Nederlands Agrarisch Jongeren Kontakt had gehoopt dat de
landbouwbegroting een nieuw perspektief zou bieden voor de mensen in
de land- en tuinbouw. Er wordt echter doorgegaan op de oude weg,
waarvan steeds duidelijker wordt dat de landbouw daarmee vastloopt.
Om die reden is het N.A.J.K. ernstig teleurgesteld. De problemen in de
land- en tuinbouw zijn groter dan ooit. De toch al zeer lage inkomens
zijn opnieuw sterk gedaald. De rentabiliteit heeft met 63% van wat het
hoort te zijn een na-oorlogs dieptepunt bereikt.
Het is dan ook geheel onduidelijk, wat de Minister bedoelt met "be
houd sterke agrarische sektor staat voorop". Voor de bestaanszeker
heid van de land- en tuinbouwbedrijven is het noodzakelijk, dat er
maatregelen worden genomen die leiden tot aanzienlijk betere inko
mens.
De agrarische sektor levert een groot
exportoverschot van 8,5 mld. op de
handelbalans. Het wordt de hoogste
tijd, dat de boeren en tuinders daar
hun deel van krijgen en eindelijk de
beloning krijgen waar ze recht op
hebben.
Verwacht wordt dat de werkloosheid
dit najaar de 300.000 bereikt. In de
landbouw gaat de afvloeiing onver
minderd door. Meer dan 5000 ar
beidsplaatsen per jaar verdwijnen.
Nog steeds wordt er geen aanzet ge
maakt om te komen tot behoud van
werkgelegenheid in de land- en
tuinbouw. De onzekerheid voor ve
len blijft bestaan. De vooruitzichten
voor veel jonge agrariërs zijn erg
somber, omdat als gevolg van de
slechte gang van zaken de bedrijfso
vername steeds problematischer
wordt.
Inkomens blijven achter
De afgelopen 10 jaar zijn de reële
arbeidsinkomens in de land- en
tuinbouw gemiddeld ongeveer met
20% gedaald. De reële inkomens
buiten de landbouw zijn in dezelfde
periode met meer dan 40% toegeno
men.
In de periode 1977/1978 - 1979/1980
bedroeg de gemiddelde arbeidsop-
brengst 23.000 tegen ca. 12.500
in periode 1968/1969 - 1970/1971.
De waarde van de gulden is in de
zelfde periode meer dan gehalveerd.
In dit licht is het dan ook niet ver
wonderlijk, dat meer dan de helft
van de boeren en tuinders beneden
het vergelijkbare minimumloon zit.
Behoud van de koopkracht voor de
minimuminkomens geldt blijkbaar
niet voor de werkers in de land- en
tuinbouw.
Nog verwonderlijker is het, dat de
Minister er vanuit gaat dat de pro
ducenten een toenemend deel van de
financiële last van het E.G.markt- en
prijsbeleid zelf zullen moeten dra
gen.
Maatregelen voor jonge
agrariërs
Al jaren wordt er door het N.A.J.K.
en door het Landbouwschap aange
drongen op maatregelen ter verlich
ting van de bedrijfsovernameproble-
matiek. Het zijn op de eerste plaats
de jonge boeren die in de problemen
komen wanneer het slecht gaat in de
land- en tuinbouw. Een van de ge
volgen van de lage inkomens is, dat
de beloning van meewerkende kin
deren in de knel komt. Daardoor
nemen de mogelijkheden voor vor
ming van eigen vermogen voor de
bedrijfsovername af. De vermogens
behoefte is daarentegen juist sterk
toegenomen.
In de andere E.G.-landen heeft pien
maatregelen genomen om de be
drijfsovername voor jonge boeren te
vergemakkelijken. Nederland is hier
zeer duidelijk achtergebleven.
Afgelopen jaar is door invoering van
zg. servicekosten de bedrijfsoverna
me verzwaard. Juist rond de bedrijfs
overname wordt veelal een beroep
gedaan op het borgstellingsfonds
en/of een aanvraag voor rentesubsi
die ingediend. Het N.A.J.K. is van
mening, dat jonge agrariërs moeten
worden vrijgesteld van betaling van
deze servicekosten.
WIR.
Ook de W.I.R. moet op korte termijn
zonder beperkingen van toepassing
worden bij de bedrijfsovername. De
Minister van Landbouw en Visserij
heeft in zijn brief van 10 april 1978
over jonge agrariërs al toegezegd
"om na te gaan of de gehele beper
king kan vervallen". Deze twee maat
regelen verdienen een zeer hoge
prioriteit, maar ze zijn onvoldoende
in het licht van de ernst van de be-
drijfsovernameproblematiek. Het
N.AJ.K. vindt dan ook, dat er op
korte termijn verdere maatregelen
nodig zijn ter verlichting van de pro
blemen rond de bedrijfsovername,
zodat jonge agrariërs de mogelijkheid
krijgen onder redelijke omstandighe
den een zinvolle toekomst op te bou
wen.
Op verzoek van de Nederlandse so
cialist Piet Dankert heeft de Europe
se Cpmmissie een lijst gemaakt van
de belangrijkste exporteurs van
landbouwprodukten naar Iran.
Op basis van de waarde van de uit
voer in 1979 zijn de belangrijkste ex
porterende landen:
Frankrijk 85 miljoen ERE
Nederland 70 miljoen ERE
Denemarken 46 miljoen ERE
Bondsrepubliek
Duitsland 31 miljoen ERE
België/Luxemburg 10 miljoen ERE
(1 ERE is ca. 2,75)
De Commissie is niet in staat per
land een overzicht te geven van de
maandelijks per produkt uitgekeerde
restituties, waarom de heer Dankert
eveneens had gevraagd.
13