N, E en eerste vereiste in het najaar is een goede ontwatering. Het is im mers het fundament voor goed gras land. Goede grassoorten zijn nu eenmaal geen waterplanten en bij wateroverlast verdwijnen ze spoedig door het afsterven van de wortels. De open gevallen plaatsen worden in korte tijd ingenomen door minder waardige grassen en onkruiden. Nat grasland is ook koud grasland met als gevolg dat dergelijke perce len in het voorjaar laat aan de groei zijn en zodoende de weideperiode verkort. E en tweede belangrijk aspekt is de onkruidbestrijding wat zowel geldt in oud- als nieuw grasland. De maanden augustus en september leenden zich hiervoor bij uitstek. Een tweejarige enquête in het Con sulentschap Zevenbergen, via loon- spuiters heeft bewezen dat er in de praktijk bij de veehouder maar een gering percentage van het totale areaal grasland gespoten wordt. Ve len zijn niet doordrongen van de noodzaak. Heel wat percelen lijken op een kruidentuin in plaats van op grasland. V, H et is een normaal verschijnsel dat na de maand september de melk- produktie daalt. De tijd van hoog waardig weidegras is voorbij. In het najaar wordt er minder voederwaar- de uit het gras opgenomen dan tij dens de zomerperiode. Om de pro- duktie zo goed mogelijk op peil te houden, zal het op veel percelen no dig zijn om een passend bijvoer te verstrekken. ing. K.F. Malcorps. de bedrijfsvoorlichter Veehouderij O met buitenlucht moeten worden ge ventileerd. Tijdens de 2 a 3 weken kontinue ventileren moet zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van buitenlucht met een drogend ef- fekt en moeten grote temperatuur schommelingen in het produkt wor den voorkomen. Ongeacht de wijze van oogsten dient de ventilator een kapaciteit te hebben van 150 m3 lucht per uur per m3 uien bij een statische tegendruk van ongeveer 300 Pa (voorheen 30 mm waterkolom). Uitgaande van de vereiste ventila- torkapaciteit zal de luchtverhitter de buitenlucht tot 25 gr.C. moeten kun nen opwarmen. Om 1 m3 lucht 1 gr.C. in temperatuur te laten stijgen is ongeveer 1,26 kJ nodig (voorheen 0,30 kcal). Bij een storthoogte van VA meter, een m3 gewicht van 525 kg en een opwarming van de buitenlucht met bijvoorbeeld 10 gr.C. betekent dit afgerond 4187 kJ per uur per 1000 kg uien (voorheen 1000 kcal). Om verzekerd te zijn van een kon stante temperatuur moet de lucht verhitter met behulp van een ther mostaat worden geregeld. Deze losse thermostaat wordt in het luchtkanaal achter de ventilator geplaatst. Na de droogperiode moet de tempe ratuur in de bewaarplaats geleidelijk naar benden tot de gewenste be- waartemperatuur is bereikt. Hier voor moet steeds als de buitentem peratuur 2 gr.C. lager is dan de tem peratuur in de bewaarplaats worden geventileerd. Hoe lager de tempera tuur in de bewaarplaats wordt, hoe moeilijker om overciag te ventileren, gezien de vaak te hoge buitentempe raturen. Goede resultaten zijn dan alleen nog mogelijk door 's nachts of in de vroege morgenuren te ventile ren. Wanneer de buitentemperaturen ook 's nachts te hoog blijven, is het voorkomen van broei echter belang rijker dan het handhaven van een misschien reeds bereikbare lage temperatuur van het produkt. Het aantal uren ventileren wordt o.a. bepaald door het produkt, de uit voering van de bewaarplaats en de weersomstandigheden. Als vuistre gel wordt aangehouden gemiddeld 25 uren per week. Zowel tijdens de koelperiode als de bewaarperiode moet broei worden voorkomen, aangezien dit funest is voor de kleur en de kwaliteit van de uien. Door te weinig of verkeerd ventileren, ontstaat kondensvorming in het produkt waardoor broei gaat optreden. Ook in partijen met veel beschadigde en of rotte uien treedt snel broei op. Broei is het beste te konstateren in de bovenste halve meter van de partij waar de uien donkerbruin zijn en vochtig aanvoe len. Ook is broei waar te nemen door de ventilator te laten draaien. Na enige tijd ruikt men dan een scherpe geur boven het produkt. Eigen pootgoed (niet gekeurd) dient op Phoma onderzocht te worden. Dit kan bij de Keuringsdienst Delta Ne derland te Goes. Suikerbieten Een bekend gezegde is: Lest best. Laat dit ook voor Uw suikerbieten- oogst gelden. Een gewas waar al vanaf de zaai tot in de voorzomer zoveel werk aan is gedaan, besteed daar ook bij de oogst genoeg aan dacht aan. Elke 100 kg verlies is een tientje waarover de kosten wel zijn gemaakt. Afstelling rooimachine, rijsnelheid, toestand grond bepalen deze verliezen en wat denkt U van de tarrakosten aan de dag van vandaag. Dit jaar staan de bieten niet vast, pas Uw rijsnelheid aan. Te diep koppen geeft grote verliezen, 1 cm. te diep koppen geeft ongeveer 4 ton bieten- verlies per ha. Heeft men het blad niet nodig voor veevoeder dan kan men kiezen tussen verkopen en on- derploegen. De bemestingswaarde ligt bij onderploegen op 200,— 250,— per ha. Voor de organische stofvoorziening een wel kome aanvulling. Er komen dit jaar veel percelen voor met onkruid als gevolg van de natte voorzomerpe riode. Dit zal extra aandacht vergen om bietverlies te voorkomen. Tarra's van boven de 35% komen al op een extra kosten van ongeveer 100,— per ha (opbrengst van 1 ton bieten). Grondontsmetting Wel een zaak om ook in Zee land aandacht aan te beste den. Liefst voor half oktober toepassen daar de tempera tuur op de injektiediepte bij voorkeur boven de 10 gr.C. moet zijn. Komt men te laat in de herfst dan is de tempera tuur op deze diepte beneden de 7 gr.C. en het vochtgehalte te hoog waardoor de kans op mislukking van de dure onts metting te groot wordt. Wordt een zogenaamde onderdoor- behandeling toegepast op een perceel met een groenbemes- tingsgewas, dan is er wat meer speling wat de tijd betreft. Graslandverzorging Op vele percelen staan momenteel veel kleine en op het oog onschuldige muurplanten en andere onkruiden. Vergeet niet dat die nietige muur- plantjes zich in korte tijd ontwikke len tot grote pollen. Muur groeit en bloeit het hele jaar door met uitzondering van de dagen dat het vriest. Inzaaien van grasland wat niet ge volgd wordt door onkruidbestrij- ding, is vrijwel niet denkbaar. Het is nog niet te laat, gaat alsnog de percelen eens kritisch bekijken en voer zonodig een bestrijding uit. Wil men van een goed resultaat verze kerd zijn, dan duldt 'n bespuiting nu geen uitstel meer en vraagt de hoog ste prioriteit. zijn dat de uitslag van het onderzoek tijdig in uw bezit is. De analyse is een leidraad bij het opstellen van het be- mestingsplan. Zodebeschadiging p heel wat bedrijven wordt er in het najaar in de weide bijgevoerd. Vaak gaat dat gepaard met sterke verontreiniging van het voer, grote verliezen en bij minder gunstige weersomstandigheden stuk trappen van de graszode. Bij het vertrappen van de zode, worden goede grassen verdrongen en komt er straat- of tuintjesgras voor in de plaats. Het verdient aanbeveling om, als het nxii i og een korte periode en dan be hoort het weideseizoen weer tot het verleden. Dit wil echter niet zeggen dat grasland aan het lot moet worden overgelaten. Het tegendeel is waar. Een goede verzorging in het najaar is even belangrijk als in het vroege voorjaar. Het is de taak van de vee houder om te zorgen dat grasland zo goed mogelijk door de winter komt. Ontwatering Piasvorming is altijd funest en moet voorkomen worden. Het is nu hoog tijd om te kontroleren of de drains of greppels nog goed funktioneren en neem zonodig maatregelen. Van een goede afwatering mag al leen sukses verwacht worden als de kavelsloten schoon zijn. Onkruidbestrijding Zo ruig mag een weide nooit de winter ingaan. Een bespuiting met 6 1 MCPA per ha doodt de meest voorkomende on kruiden behalve muur en grote paardenbloemen. Muur laat zich het best bestrijden met 4 1 - en ridderzu ring of brandnetels met 61 mecoprop (MCPP). Bij overwegend paarden bloemen verdient het middel 2-4 D tegen een hoeveelheid van 3 1 de voorkeur. Om groeiremming te voorkomen, is het in nieuw ingezaaid grasland raadzaam tegen muur slechts 3 1 mecoprop te gebruiken. Verder is het mogelijk om genoemde middelen in kombinatie te spuiten. Een goede keuze van het middel, een juiste dosering en op tijd uitgevoerd garandeert brandschoon grasland. Goede stoppellengte enigzins mogelijk is, de bijprodukten op stal te voeren. Het beetje ekstra werk wordt beloond door aanmer kelijk minder ruwvoerverliezen en een gespaarde graszode. oorkomen moet worden dat grasland ruig de winter ingaat. Te ruige of bossige percelen zijn bes mettingsbronnen voor velerlei in- sekten waarvan men in het voorjaar de narigheid ondervindt. Denk maar eens aan emelt en de larve van de rouwvlieg. Is het voldoende kort maken door beweiding om welke reden dan ook niet te realiseren dan moet er gebloot worden. Zorg bij maaien voor een stoppellengte van 6 7 cm, zodat het gras niet te kort de winter ingaat. Bemestingstoestand Bij twijfel aan de bemestingstoe stand van de percelen is het verstan dig om nog voor de winter de grond te laten onderzoeken om verzekerd te Kontrole Tot grasland verzorging in het najaar behoort eveneens het regelmatig nagaan op het voorkomen van emelten en mollen die grote schade kun nen aanrichten. De bestrijdingsmogelijkheden behoren niet thuis in dit arti kel. Er zal in de maand no vember of december meer over gepubliceerd worden. In het kort zijn maatregelen ge noemd om het grasland goed door de winter te brengen. Lezen alleen is echter niet voldoende, maar breng ze ook ten uitvoer. Ridderzuring in dit stadium zelfs met MCPP zeer moeilijk te bestrijden. Ekstra aandacht aan de voeding van melkvee Bijvoeding Ais er naast weidegras wordt bij gevoerd is het noodzaak dat het pro dukt voldoende struktuur bevat, omdat bij het verstrekken van grote hoeveelheden krachtvoer anders problemen kunnen ontstaan. Het ruwvoerrantsoen moet voor tenmin ste lA deel van de hoeveelheid droge stof uit struktuurhoudend materiaal bestaan om voederstoornissen te voorkomen. Grashooi, voordroog- gras, graszaad- en graanstro zijn rijk aan struktuur terwijl de voedermid delen zoals suikerbietekoppen en -blad, stoppelknollen en pulp hier aan arm zijn. Worden er produkten met een lage voederwaarde, zoals stro, bijgevoerd dan is een aanvulling met ekstra krachtvoer nodig omdat de dieren minder gras opnemen. Als er bij een tekort aan weidegras suikerbietekoppen en -blad of stop pelknollen worden verstrekt, dan dient er nauwlettend te worden toe gezien op verontreiniging met grond. Bij het oogsten en laden moet het materiaal zo weinig mogelijk met grond in aanraking komen. De moeite om het percentage zand of klei tot een minimum te beperken, wordt goed beloond. Een melkkoe is immers geen grondverwerkend ap paraat. Het is een ideale voermetho- de om genoemde verse bijprodukten in kombinatie te voeren; hetgeen bevorderlijk is voor een goede eiwit- VEM-verhouding. Het verstrekken van grote hoeveel heden per keer is niet aanbevelens waardig. Voeren met oordeel is boe ren met voordeel. Overgangsperiode B ij minder gunstige weersomstan digheden is het verstandig het melk vee 's nachts op te stallen. Lange en koude nachten met veelal natte lig plaatsen, zijn niet bevorderlijk voor melkproduktie en nadelig voor hoogdrachtige dieren. Daarnaast heeft opstallen als voordeel dat de koeien 's morgens direkt binnen het bereik van de melker zijn. Het mel ken in de stal bij regenachtig en koud weer is aangenamer dan in de weide. De voordelen van vastzetstallen we gen ruimschoots op tegen het ekstra werk. De veehouder met een ligbox- enstal heeft hiermee geen enkel pro bleem omdat hij 's avonds alleen de deur van de stal behoeft te sluiten. Een bezwaar van de ligboxenstal is dat zolang het vee nog overdag naar buiten gaat, groepsindeling moeilijk te realiseren is. Opname van krachtvoer Zonder groepsindeling kan het krachtvoer uitsluitend in de melkstal worden verstrekt, wat vaak proble men oplevert voor hoog produktieve dieren en pas afgekalfde vaarzen. Jonge vaarzen moeten naast onder- houds- en produktievoer nog een jeugdtoeslag hebben van één kg krachtvoer ekstra. Het verblijf in de melkstal is meestal te kort om de benodigde hoeveelheid krachtvoer op te kunnen nemen. Ze ker geldt dit voor trage eters en als de brok een hoog percentage meel bevat dat minder graag wordt opgenomen. Een langer verblijf in de melkstal zou het opnameprobleem op kunnen lossen maar dit strekt niet tot aanbe veling. Bij geen automatisch afnee- mapparatuur is de kans groot dat 4e melktijd wordt verlengd en de melk- stellen te lang aanhangen. Het zoge naamd blind melken wordt hierdoor in de hand gewerkt. Zodra de weideperiode achter de rug is, moet zo mogelijk direkt overge gaan worden op groepsindeling zo dat melkrijpe dieren en jonge melk gevende vaarzen aan het voerhek bijgevoerd kunnen worden. Hulpmiddelen voor een doelmatige voeding O p het melkveehouderijbedrijf bestaan de totale kosten voor een zeer groot gedeelte uit voerkosten. Een doelmatige voeding kan dan ook bijdrage tot kostenverlaging of bij gelijkblijvende kosten tot opbrengst- verhoging. Het is belangrijk dat de voeding zo goed mogelijk wordt af gestemd op de produktie van het in dividuele dier. Melkkontrole eehouders die aangesloten zijn bij de kontrolevereniging krijgen per drie of vier weken de produktiege- gevens thuis. Het geheel geeft een goed inzicht in de produktiviteit van de veestapel. Niet de hoeveelheid melk is bepalend voor de rentabili teit maar belangrijker is het percen tage vet en eiwit. Op het uitslagformulier van iedere proefmelking staan dan ook alle be nodigde gegevens per koe vermeld. Melkkontrole is geen luxe en op de huidige veehouderijbedrijven nood zakelijk. De praktijk leert dan on danks de vele voordelen en de ge ringe kosten toch nog veel veehou ders niet bij de kontrole zijn aange sloten. Ze hebben geen enkel hou vast en gaan uitsluitend op vermoe dens te werk. Het is hetzelfde als va ren op zee onder kompas. Vervolg op pag. q 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 13