Volgend jaar start Noord-Zuid-
dialoog tussen rijk en arm
Wereldvoedselvraagstuk is op te lossen
D e landbouw, de ontwikkeling van het platteland en het uitbannen
van honger en ondervoeding vormen de doelstellingen voor de tachtiger
jaren". Zo begint de paragraaf Landbouw en Voedselvoorziening van
de gemeenschappelijke strategie waartoe rijk en arm in New York
gezamenlijk hebben besloten. Centraal staat het streven van de arme
ontwikkelingslanden en de toezegging van de rijke om de landbouw
ginds voortaan jaarlijks qua produktie 4% te laten groeien. Momenteel
is dat ongeveer 2,5%, zodat de afgesproken versnelling veel moeite (en
kapitaal) zal vergen. Wij hebben beloofd hulp van zodanige omvang te
bieden dat die 4% ook werkelijk gerealiseerd kan worden.
H
H oewel er dus alles aan wordt ge
daan om ze ginds hun eigen voedsel
te laten telen zal het nog tientallen
jaren duren voordat het zover is. De
Amerikaanse minister van Buiten
landse Zaken Edmund Muskie wees
er hier in zijn rede op dat de bevol
kingsgroei ginds zó spektakulair zal
blijven dat er tegen het jaar 2000 zes
miljard monden gevoed moeten
worden.
Rijke landen laten landbouw in Derde Wereld 4% jaarlijks groeien
Euro-parlementariër Wim Vergeer:
Hogere olierekening
Onze medewerker bij de
Europese Gemeenschap
pen Jan Werts woonde de
zitting van de Verenigde
Naties over een nieuwe
Noord-Zuid-dialoog in New
York bij. Aansluitend volg
de hij het drie dagen du
rende speciale debat van
het Europese Parlement in
Straatsburg over de hon
ger in de wereld.
Toen de groep van 118 ontwikkelingslanden vervolgens vroeg of wij ons
als rijke landen zogezegd ook per handtekening wilden verbinden tot
het verstrekken van de beloofde hulp hebben we dat geweigerd. Met
name drie grote rijke landen te weten de Verenigde Staten, West-
Duitsland en Groot-Brittannië staan absoluut afwijzend tegenover
iedere verbintenis op dit terrein waaraan zij later kontraktueel gebon
den zouden zijn.
Dit tekent de sfeer van de gehele
speciale zitting van de Verenigde
Naties. Evenals vorig jaar in Manilla
bij Unctad nr. 5 inzake Handel en
Ontwikkeling kwam men ook bij
deze monsterkonferentie met 153
landen rond de tafel uiteindelijk tot
weinig konkreets. De Derde Wereld
is kennelijk niet bij machte om de
wijzigingen in het wereld-ekono-
misch bestel die zij nastreeft van ons
af te dwingen. En de rijke landen,
vooral de drie hiervoor genoemden
hebben in New York wel duidelijk
gemaakt dat zij alleen daar conces
sies doen waar ze bijvoorbeeld van
wege het oliewapen van de Opec, wel
moeten. Wie door de woordenbrij
heen probeerde te kijken kon in het
VN-gebouw weinig ethiek laat staan
een beetje vrijgevigheid vinden. Er
was wel een zakelijk streven van de
verschillende partijen om tezamen
wat verder te komen. Die sfeer blijkt
ook uit het feit dat bij het geleidelijk
aan vastlopen van de konferentie de
grote groep ontwikkelingslanden dit
zakelijk vaststelde. Zonder dus erg
boos te worden.
Helpt hulp?
Hi
b. Het samen vaststellen van teen
nieuwe strategie voor de tachtiger
jaren (zie hierna).
c. Het vastleggen van uitgangspun
ten, doelstellingen, procedures en
de agenda voor nieuwe wereld
wijde onderhandelingen over vijf
konkrete punten. Het gaat om
handel, grondstoffen, energie,
ontwikkelingshulp, kapitaal-fi
nanciële strukturen. Dit betekent
het hervatten van de vroegere
Noord-Zuid-dialoog tussen de
rijke landen van het Noordelijk
Halfrond en de armen van het
Zuiden.
Op dit centrale punt van de agenda is
men niet ver gekomen. Kern van het
onoverbrugbare meningsverschil is
dat de rijke landen willen onderhan
delen in het kader van de gespeciali
seerde instellingen. Dus binnen de
Wereldbank, het Internationaal Mo
netair Fonds IMF en dergelijke in
stellingen waar men nog altijd over
een meerderheid van de stemmen
Beschikt. De Derde Wereld verlangt
echter dat het resultaat van die on
derhandelingen wordt voorgelegd
aan de Algemene Vergadering van
de Verenigde Naties.
Van de 153 erkende landen die de
wereld momenteel telt zijn er 118
aangesloten bij de groep ontwikke
lingslanden. Zodat de rijken zelfs in-
klusief de communistische ver in de
minderheid zijn zodra het in de VN
op stemmen aankomt.
Hoe vaag de hiervoren aangeduide
agendapunten ook zijn, de komende
onderhandelingen zullen echt' over
gigantische belangen gaan. Daarom
ook stelden de rijke landen zich nu al
zo onbuigzaam op over de procedu
re. Die bepaalt immers de afloop van
de komende Noord-Zuid-dialoog
(van januari tot einde 1981) in sterke
mate.
De Europese Gemeenschap had ge
wild dat de Noord-Zuid zich zou be
perken tot drie onderwerpen: voed
selvoorziening, energie en de finan
ciële problemen van de ontwikke
lingslanden. Als EG speelden wij
hier echter een minder belangrijke
rol omdat Duitsers en Britten vrijwel
steeds de Amerikanen steunden.
Terwijl de resterende landen (vooral
Nederland en Denemarken) pro
beerden de Derde Wereld meer te
gemoet te komen. De EG was kor
tom hier voor het forum van de
wereld weer een totaal verdeelde fa
milie.
Landbouwbelangen
B eperken we ons nu verder tot de
aspekten rond landbouw en voed
selvoorziening die in de dagelijkse
berichtgeving van de media vanuit
New York niet zoveel aandacht kre
gen. Dit wijst er al op dat men het
gedurende de maandenlange voor
bereiding van deze vergadering
hierover al in verregaande mate eens
was geworden.
Bij het bereiken van de 4%-groei op
agrarisch terrein zal de krachtsin
spanning vooral van de arme landen
zelf moeten komen. In dat kader zijn
ginds ook diepgaande agrarische
hervormingen nodig waarbij de massa
landloze of hele kleine boeren die nu
als vrijwel gratis arbeidskrachten de
grootgrondbezitters dienen, ook een
kans krijgen.
men aan sociale en agrarische
voorlichting doen. Een deel van
de bevolking wordt gestimuleerd
om te werken in op te richten in
dustrieën, waarbij men met name
aan agrarische verwerkende akti-
viteiten denkt.
de rijke landen zullen er alles aan
doen om een kapitaalstroom in
beweging te brengen naar de
Derde Wereld die zich in staat
stelt het vorenstaande te finan-
Dit punt was één van de weinige uit
de landbouwparagraaf waarover de
verschillende groepen (arme landen,
communistische en "kapitalisti
sche") het maar moeilijk eens kon
den worden. In het kort sommen we
nog een aantal onderdelen van de
strategie voor de tachtiger jaren op:
de arme landen zullen de moder
ne technologie (Wageningen), de
nieuwste kunstmeststoffen, zaden
en bestrijdingsmiddelen als ook
irrigatie massaal gaan toepassen
om zich versneld tot agrarische
producenten te ontwikkelen.
Daarbij krijgen de meest achter
gebleven gebieden met de groot
ste voedseltekorten voorrang.
in de grote nieuwe plattelandsge
bieden die aldus ontstaan gaat
L ier raken we aan één van de fun
damentele veranderingen in een
wereldwijde visie op de problematiek
van de arme landen. In de loop van de
zeventigerjaren is algemeen het besef
gaan groeien, dat je er met financiële
hulp van de overheid plus de kollektes
van goedwillende mensen (hoe be
langrijk ook) niet komt. De arme
landen zullen zich met zweet en soms
tranen zélf moeten opwerken. En
iedereen die er wel eens geweest is
heeft gezien hoe hard daar al aan ge
trokken wordt. Van ons wordt nu
vooral medewerking aan een andere
ekonomische orde verwacht. Zeg
maar aan een arbeidsverdeling waar
bij wij een deel van het werk (bij
voorbeeld textiel en ook de suiker-
produktie) aan hen overlaten. Op den
duur zal dit tot beider voordeel gaan
strekken.
Noord-Zuid-dialoog
et doel van de konferentie in
New York was drieledig:
a. Het gezamenlijk taxeren van de
resultaten van de jaren zeventig
op het terrein van de ontwikke
ling van de Derde Wereld. Die
resultaten zijn magertjes. De rijke
landen wijten dit aan het inzak
ken van de wereldhandel, het
vastlopen van het internationaal
geldstelsel en de stijging van de
olieprijzen. Verder aan de aan
houdende weigering van de com
munistische landen om ook ont
wikkelingshulp te gaan verstrek
ken. De arme landen spreken
echter van "politieke onwil met
name bij de Verenigde Staten, de
EG en Japan".
Di, verslag heeft tot doel om aan te tonen dat een oplossing van het
vraagstuk van de honger in de wereld technisch mogelijk is. In de loop
van de jaren '80 kan dit grotendeels tot stand worden gebracht. Dit dan
op voorwaarde dat zowel nationaal als op het niveau van de interna
tionale samenwerking de nodige politieke wil aanwezig is. Het is taak
van de Europese Gemeenschap hierin een vooraanstaande rol te spelen.
De honger en de volstrekte armoede waaraan bijna één miljard mensen
in de wereld lijden is onduldbaar. Het gaat om een kwart van de
wereldbevolking met een jaarinkomen van gemiddeld minder dan
600,— per hoofd".
Zo begint het lezenswaardige rap
port dat de Nederlandse christen
democraat Wim Vergeer heeft op
gesteld als leidraad voor het grote
debat dat het Europese Parlement
vorige week drie dagen lang bezig
hield over de honger in de wereld.
De lezer zal uit het vorenstaande be
grepen hebben dat Vergeer de land
bouwer ondanks de spektakulaire
bevolkingsgroei die voor de deur
staat technisch toch in staat acht de
mensheid behoorlijk te voeden.
Sprekend namens de christen-de
mocraten in het Parlement getuigde
Vergeer echter van zijn twijfels over
de politieke wil in ons rijke Westen
om zulks ook te realiseren. "Dit de
bat moet dan ook tevens een aan
klacht zijn tegen de huidige politiek
van West-Europa", aldus Vergeer.
Veertigduizend kinderen
In 1945 (oprichting Voedselorgani-
satie VN), in 1967 (Pauselijke Ency
cliek), in 1974 Wereldvoedselkon-
ferentie) is steeds weer afgesproken
het hongerprobleem grondig aan te
pakken. Maar al jaren neemt deson
danks het aantal ondervoede mensen
toe. Dagelijks sterven er momenteel
40.000 kinderen aan de gevolgen van
ondervoeding, aldus Vergeer. Het
debat in het Europese Parlement
eindigde met het aannemen van een
resolutie die maar liefst 57 goede
voornemens en aanbevelingen om
vat.
De commissaris van de EG voor
Ontwikkelingssamenwerking de
Franse socialist Claude Cheysson
hield een pleidooi waarin hij het op
nam voor de landbouwpolitiek van
Brussel. De negen landen van de EG
kopen jaarlijks voor 60 miljard
méér aan voedsel van buiten dan zij
verkopen. Meer dan de helft van de
ze gigantische invoer komt uit de
Derde Wereld. Slechts 5% wordt
daarbij gehinderd door de heffingen
aan de grens van de Europese Ge
meenschap. Andere sprekers in het
debat in Straatsburg waremoverigens
meer sceptisch over het landbouw
beleid.
Vergeer doet in zijn studie onder an
dere de volgende aanbevelingen:
Uiterlijk 1985 moet de Europese
Gemeenschap tenminste 0,7%
van het bruto nationaal produkt
aan ontwikkelingshulp geven.
Momenteel komen we nog niet
aan de helft, hoewel Nederland
en Denemarken al wel 0,7%
overdragen.
4% groei van de voedselproduktie
in de Derde Wereld is een abso
luut minimum.
De arme landen zouden veel
meer aandacht moeten schenken
aan hun eigen landbouw. Mo
menteel besteden veel ontwikke
lingslanden een kwart of meer
van hun overheidsuitgaven aan
defensie en slechts ongeveer 5%
voor hun landbouwpolitiek.
Pas op voor het weer op gang
brengen van zo'n "groene revo
lutie". Slechts een kleine elite
onder de agrariërs heeft daarvan
destijds geprofiteerd. De massa's
op het platteland bleven verkom
meren. Terwijl bovendien ginds
grote schade werd toegebracht
aan het milieu.
eieren. Dit is ons inziens een be
langrijke toezegging omdat de
Derde Wereld nu al tot over de
oren in de schuld zit. Zodat uit
het vorenstaande volgend jaar
wel een zekere herstrukturering
van het Internationaal Financieel
Bestel zal moeten voortvloeien.
Als aanloop daartoe heeft onze mi
nister van Ontwikkelingssamenwer
king J. de Koning voorgesteld geen
leningen meer te verstrekken maar
uitsluitend nog schenkingen. De
koopkracht van de, arme landen zou
dan binnen tien jaar weer wat kun
nen toenemen. Hetgeen ons be
drijfsleven op langere termijn enig
perspektief biedt voor nieuwe leve
ranties; voor werkgelegenheid dus.
Voedselhulp
In de loop van 1981 zal de voedsel-
hulp-konventie hernieuwd worden.
Rond 1985 is twee keer zoveel hulp
nodig als nu wordt geboden. Dit be
tekent dat dan behalve veel meer
granen ook aanzienlijke hoeveelhe
den melkprodukten en plantaardige
olie beschikbaar zouden moeten ko
men. Tenslotte is men overeengeko
men met onmiddellijke ingang de
vroeger al toegezegde hulp in de
vorm van tenminste 500.000 ton
graan als reserve voor hongersnoden
ginds binnenkort ook werkelijk te
realiseren.
De olieinvoer van de Gemeenschap
zal volgend jaar maar even 213 mil
jard gulden kosten, 3100 miljard BF!
Aldus de schatting van Guido Brun-
ner, Kommissielid voor energie. Se
dert het begin van de oliekrisis is de
invoer wel aanzienlijk gedaald, van
573 miljoen ton in 1973 tot 475 mil
joen ton vorig jaar, maar ruwe olie
werd in die periode twaalf maal
duurder. In de komende tien jaar zal
140 a 280 miljard gulden, 2000 a 4000
miljard BF nodig zijn voor investe
ringen om de olieinvoer op het hui
dige peil te houden. Dat komt over
een met 0,25 a 0,5% van het Bruto
Nationaal Produkt. (Euroforum)
8