Beheersvragen
in volle gang
E en wel zeer moeilijk probleem blijft naar mijn idee de
verwerking van de (varkens-)drijfmest. Voor zover er in de
beheersovereenkomst een (tijdelijk) uitrijverbod wordt
overeengekomen zal dat natuurlijk konsekwenties heb
ben voor de mestopslag. Ik heb begrepen dat er alge
meen van uitgegaan wordt dat de boer zelf een opslag-
kapaciteit heeft voor 3 maanden. Ik durf dit te betwijfe
len, vooral waar het gaat om bedrijven met oudere of
veVouderde bedrijfsgebouwen. Het lijkt mij niet aan
vaardbaar de boer dan voor de meerdere kosten van
opslag en/of verwerking van de mest op te laten draaien.
V orige week maakte de dagbladpers melding van en
kele rapporten van het rijksinstituut voor zuivering van
afvalwater (RIZA) waarin gesteld zou zijn dat aen zoet
zoommeer zoals voorzien ernstige gevolgen zou hebben
voor het milieu in de Westerschelde. Van milieubescher
mingszijde was men er snel bij om te wijzen op het unieke
karakter van de Westerschelde en met name van het
verdronken land van Saeftinghe (echt uniek deze keer).
Nu kan ik dat allemaal heel goed begrijpen: van milieu
zijde staat men voor het milieu zoals wij voor de landbouw
staan. Toch is het goed in dezen te waken voor een
nieuwe hetze: dan is het volgens mij ook niet nodig om
"te spelen" met de gedachte om het Zoommeer maar
zout te laten. Ook de prijs van de land- en tuinbouw is dan
vlug bekend. Als het land van Saeftinghe werkelijk ge
vaar zou lopen dan moeten er toch wel meer aanspre
kende oplossingen te bedenken zijn.
Nederlandse
glastuinbouw heeft eigen
energiebesparingsprojekt
zuidelijke landbouw maatschappij
Drijfmest
Snel invoeren
Zoommeer
mee. Er mag dan ook worden gerekend op een "grote berg" aardappelen. Het
is te hopen dat dit geen prijsdrukkend effekt zal hebben. Overigens is het ook
zo dat de oogst van percelen die in de natte periode langdurig onder water
hebben gestaan, als verloren kan worden beschouwd.
Op praktijkschaal
z.l.m
VRIJDAG 26 SEPTEMBER 1980
67e JAARGANG NO. 3550
land- en
tuinbouwblad
Aangezien onze leden zich nu toch nauwelijks laten
horen of zien vanwege de oogst van aardappelen, bieten
en fruit heb ik mooi de gelegenheid om mezelf wat bij te
scholen. Na de studiedag van de vereniging voor agra
risch recht over de landinrichtingswet kon ik deze week
de landelijke studiedag beheersvraagstukken van het
Landbouwschap bezoeken. Na zo'n dag is tenminste één
ding duidelijk: de veel besproken beheersovereenkomst
is nog (lang) niet "hapklaar" omdat er zowel technisch
als beleidsmatig nog teveel punten om een (praktisch)
antwoord vragen. Zo is de berekening van de aan de boer
te betalen beheersvergoeding nog steeds een probleem.
Ondanks de daarvoor ontwikkelde modellen met "inge
bouwde korrekties" blijft het een ondoorzichtige zaak die
veel boeren niet zullen willen aksepteren. Naar mijn me
ning moet men de kwestie van vergoeding veel prakti
scher rangschikken via een goed gesprek met de boer.
Het gevaar is nu groot dat men landelijk teveel algemene
richtlijnen wil vaststellen die in de regionale en indivi
duele praktijk niet uitkomen. Op die manier zullen be
heersovereenkomsten wel nooit tot stand komen. Het is
en blijft uiteindelijk toch een vrijwillige "deal" tussen
boer en overheid! Die redenering geldt trouwens ook voor
het begrip "inpasbaarheid" in de bedrijfsvoering: de
boer zal heus zelf wel uitmaken of een bepaalde beper
king in zijn bedrijfsvoering op den duur aanvaardbaar is
of niet. En dat kan van geval tot geval anders liggen.
Dat zou wel eens zeer veel geld kunnen gaan kosten. Een
konsekwentie van het feit dat behoud van de huidige
toestand nu eenmaal een zeer dure zaak is.
0 ndanks de vragen die er nog zijn rondom de beheer
sovereenkomsten ben ik van mening dat alles in het werk
gesteld moet worden om deze overeenkomsten nu zo snel
mogelijk in de praktijk te brengen. Ook als land- en tuin
bouw hebben we een positieve principe-uitspraak waar te
maken. Laat de overheid nu maar snel met de overeen
komsten over de brug komen, geef de boer het voordeel
van de twijfel, en de zaak zal wel marcheren. Zo niet, dan
zie ik er niet al te veel meer van terecht komen.
Oggel
Opening Denar-kas door van Aardenne
De minister van Ekonomische Zaken drs. G.M.V. van Aar
denne zal 30 september a.s. in Rijswijk een demonstratiepro-
jekt van de Nederlandse glastuinbouw openen. Het gaat hier
om een projekt waarmee men met behulp van drie typen
kassen op praktijkbasis tracht te komen aan een aantal ob-
jektieve gegevens t.a.v. met name energiebesparing. Het hele
projekt dat in ruim 9 maanden is uitgevoerd, heeft 3,5 miljoen
gekost (exkl. b.t.w.) en heeft als aandeelhouders de Vereni
ging van Nederlandse Studiegroepen, het Centraal Bureau
voor de Tuinbouwveilingen, de Vereniging van Bloemenvei
lingen en de Rabobank die het projekt gefincierd heeft.
Het Landbouwschap heeft zich garant gesteld voor de jaar
lijkse exploitatieverliezen die overigens voor rekening komen
van het tuinbouwbedrijfsleven.
De producenten- en afzetorganisaties hebben dit projekt sa
men met de studiegroepen opgezet om dirërlei redenen:
gezien de kostenstijging van het aardgas wil men zoeken
naar alternatieven en besparingen;
men wil de leemte die er bestaat t.a.v. objektieve prak-
tijkgegevens over energiebesparing en alternatieve ener
giebronnen met dit demonstratieprojekt opvullen en
doordat met ander materiaal wordt gewerkt verandert
o.m. het klimaat in de kassen en op kleine schaal kan naar
die veranderingen geen onderzoek worden gedaan, van
daar deze opzet met oppervlakte van voldoende omvang.
Projekt leider L. Koop bij de registratiekost die door middel van
een meet- en regelset precies vaststelt hoeveel gas in de kassen
wordt verbruikt. (Foto Landbouwschap).
Denarkas BV tracht naar de praktijk van alle dag toe oplos
singen en raadgevingen te geven voor ingewikkelde biologi
sche en klimatologische problemen die ontstaan wanneer
men onder bepaalde teelt-omstandigheden tracht aan ener
giebesparing te doen. Een belangrijke vraagstuk daarbij is
hoe aan energiebesparing kan worden gedaan zonder dat
daarbij opbrengstverliezen optreden als gevolg van licht- en
luchtvochtigheidsproblemen.
In het Demonstratie-objekt Energie-arme-kas (DENAR
KAS) is een groot aantal energie besparingsmogelijkheden
bijeengezet in een praktijkproef om aldus m.b.v. een aantal
metingen precies vast te kunnen stellen hoeveel er bespaard
wordt en hoe daarbij de opbrengsten zullen zijn. Daarvoor
zijn 3 typen kassen opgesteld van elk ongeveer 3300 m2 nl.
een traditionele kas, een stegdoppelkas en een Denar-kas die
ook wel de futuristische kas wordt genoemd. De traditionele
kas is daarbij de toetskas waarmee de overige twee kassen
vergeleken gaan worden. De stegdoppelkas moet volgens
berekening 35% energie besparen maar zal een lagere op
brengst geven a.g.v. lagere lichtontvangst en hogere lucht
vochtigheid. De Denar-kas moet volgens de berekeningen
30% energie besparen maar is zodanig van konstruktie dat er
geen produktieverlies op zou moeten treden.
Op 26 augustus zijn in alle kassen herfstkomkommers ge
plant als "inregelteelt". Het is nu nog te vroeg om al van
"echte" resultaten te kunnen spreken. Naar verwachting zal
de volgende teelt, die van stooktomaten, medio volgend jaar
de eerste bruikbare gegevens opleveren. De Nederlandse
tuinbouw die zichzelf verrijkt heeft met dit zeer nuttige in
strument, zal in de toekomst de belangrijkste gegevens re
gelmatig bekend maken. Er zullen ook vaste dagen zijn
waarop de praktijk met deze proef kennis zal kunnen maken.