obf OEF voor elke vorm van levensverzekering Wees prijsbewust bij de aankoop van ruwvoeders n R.C.C. de Bruyckere Netto-melkopbrengst veehouders bleef achter bij richtprijs L_ Het laat zich aanzien dat op een aantal bedrijven voor de a.s. stalpe- riode te weinig ruwvoer aanwezig zal zijn. Vooral de voorraden voor- droogkuil zijn op veel bedrijven kleiner dan normaal. Ook de ontwik keling van de snijmais laat voornamelijk op slempgevoelige en minder goed ontwaterde percelen veel te wensen over. Om tijdens de stalperiode niet gekonfronteerd te worden met te kleine voorraden ruwvoer, is het aan te raden om nu reeds te berekenen hoeveel ruwvoer er voor de a.s. stalperiode nodig is en hoeveel ruwvoer er nog van het eigen ruwvoer gewonnen kan worden. Bij een tekort kunnen nu reeds maatregelen genomen worden om de ruwvoedervoor- raad op peil te brengen. De hoeveelheden voordroogkuil en hooi zijn nu bekend. Omdat de snijmais nog niet geoogst is, moet de hoeveelheid hiervan geschat worden. De op brengst aan snijmais kan dit jaar wel variëren tussen 7 en 11 ton ds per ha. Het is zaak om door middel van een globale berekening na te gaan, hoeveel ruwvoer er aanwezig is, hoeveel men nodig heeft en hoeveel men eventueel nog dient aan te kopen. Voorbeeld: Veestapel: 50 melkkoeien 50 gve 30 stuks jongvee 15 gve totaal 65 gve Per gve is 1700 kg ds uit ruwvoer nodig voor de stalperiode. Er is dus nodig 65 x 1700 kg ds is 111000 kg ds.- De voorraad ruwvoer die aanwezig is 200 m3 voordroogkuil a 170 kg ds 34000 kg ds 30 m3 hooi a 85 kg ds 2550 kg ds 3 ha snijmais a 11000 kg ds 33000 kg ds 3 ha snijmais a 9000 kg ds 27000 kg ds totaal 96550 kg ds Er is dus een tekort aan ruwvoer van 13500 kg ds. Dit tekort kan door verschillende ruwvoedermiddelen aangevuld worden. Welke voedermiddelen men zal aankopen hangt behalve van de prijs ook af van de soorten ruwvoer welke reeds op het bedrijf aanwezig zijn, de opslag ruimte, de VEM-vre verhouding, enz. Maandelijks wordt in de landbouwbladen een uitvoerige prijsvergelijking van verschillende rund veevoeders gepubliceerd. Begin september waren perspulp, aardappelafval- en -spoeling de goed koopste ruwvoeders. Dit zijn echter wel produkten waarvan het ds-gehalte vrij veel kan uiteenlopen. Deze dienen daarom ook zoveel mogelijk op droge stofgehalte aangekocht te worden. Het is aan te raden om ook maïs, voeder bieten, mixprodukten e.d. op droge stofgehalte aan te kopen. Voor bedrijven met te weinig struktuurhoudende ruwvoeders komen de strosoorten in Zee land wat betreft de voederwaardeprijs vrij goed uit. De hooisoorten liggen meestal boven de voederwaardeprijs. In de onderstaande tabel is een overzicht gegeven van de voederwaardeprij- zen in guldens per ton van enkele produkten bij een variërende VEM-prijs. De verhouding van de VEM-prijs en de vre-toeslag blijft steeds 4 3. Prijs per omgerekende VEM in centen Aardappelen Droge pulp Perspulp 16% ds (om in te kuilen) Perspulp 20% ds (om in te kuilen) Snijmais 26% ds (om in te kuilen) Ingekuilde snijmais 27% ds Verse bietenkoppen en -blad Ingekuilde bietenkoppen en -blad Graszaadstro Standaardvoer De konserverings- en vervoederingsverliezen zijn ingerekend. Uit bovenstaande tabel blijkt, dat een prijs van 96,— per ton voor aardap pelen overeenkomt met een ton droge pulp van 396,— of met perspulp van 20% ds van 74,— of ingekuilde snijmais met 27% van 103,— enz. Vanzelfsprekend speelt de opslag ook een rol bij de keuze. Droge pulp is gemakkelijk op te slaan, terwijl voor de meeste andere produkten voorzie ningen dienen getroffen te worden voor de bewaring. 30 34 38 42 46 68 78 87 96 105 283 320 358 396 433 42 48 54 59 65 53 60 67 74 81 63 71 80 88 97 73 83 93 103 113 41 47 52 58 63 35 40 44 49 54 140 159 177 196 215 303 343 384 424 464 Omdat de snijmais nog niet geoogst is moet de opbrengst ervan worden ge schat. Deze kan dit jaar sterk variëren. Het Produktschap voor Zuivel heeft berekend dat de gemiddelde "netto opbrengst van de melk over 1979 57,10 per 100 kg melk met 4,01% vet heeft bedragen of omgerekend tot melk met 3.70% vet 54,67 per 100 kg af-boerderij. Het betekent dat de netto-opbrengst in 1979 3,69 per 100 kg met 3,70% vet bij de richtprijs is achtergebleven. De aan veehouders uitbetaalde melkprijs over 1979 bedroeg gemid deld 59,08 per 100 kg met 4,01% vet of 56,67 per 100 kg met 3,70% vet. De gemiddelde uitbetaalde prijs blijkt 2,00 hoger te zijn geweest dan de berekende netto-opbrengst. Een belangrijk deel van dit verschil verklaart het Produktschap uit de genormeerde kosten voor afschrij vingen, rente en risiko bij de bereke ning van de netto-opbrengsten wor den gehanteerd. Die kosten zijn over het algemeen hoger dan die waarmee door de be drijven worden gerekend. Daarnaast spelen de resultaten van de -nevenaktiviteiten een rol. Deze hebben wel invloed op de uitbetaal de melkprijs, maar niet op de netto opbrengsten. Verschillen Tussen de uitbetaalde melkprijzen per regio en per bedrijf bestaan aan zienlijke verschillen. In het oosten is de melkprijs sterker gestegen dan in de overige drie re gio's. Ongeveer 75% van de totale hoe veelheid melk in Nederland wordt verwerkt door drie concerns. Melkverwerking In Nederland wordt ongeveer 35% van de melk verwerkt tot kaas, waarbij dit percentage in het zuiden 15% bedraagt en in het noorden 50%. Ongeveer 14% vindt een bestemming als konsumptiemelk, waarbij de per centages uiteenlopen van 5% in het noorden tot 35% in het westen. In Nederland wordt 29% verwerkt tot poeder, waarbij in het oosten dit 47% is en in het westen 16%. De produktie van condens neemt 10% op, waarbij dit aandeel in het noorden 17% bedraagt en in het Oosten 6%. Verschil uitbetalingen Gemiddeld werden in de verschillende provincies en regio's de volgende prijzen uitbetaald, op basis van het werkelijk vetgehalte: Groningen 59,641; Friesland 61,309; Drente 60,054; Overijssel 58,760; Gel derland 58,973; het westen 57,877; het zuiden 57,946. Gemiddeld is dat 59,085 per 100 kg. vdw Voor de kinderen Met de OBF-Gouden Handen Polis op het leven van de vrouw kan men huishoudelijke hulp bekos tigen, zodat een gezin niet uit elkaar valt als hét onverwachte toch gebeurt. Voor u beidenDe OBF- levensverzekering met lijfrente clausule betekent een aanvulling op de AOW, zodat een echtpaar tot in lengte van jaren meer van het leven kan genieten. Voor de huisvrouw: De OBF-verzekering op het leven van de kostwinner verlicht de financiële zorgen als echtgenote en kinderen achterblijven. Omdat ie houdt van elkaar en ie kinderen en veel van de toekomst kinaeren en veel van de toekomst I verwacht. daarom Waarom zou u piekeren over een levensverzekering? Eigenlijk weet u het antwoord best. En dat maakt het OBF drievoudig interessant. Het OBF is immers niet een maatschappij, die even een verzekering afsluit en daarmee basta Van het OBF wordt men lid. Met inspraak en medezeggenschap, zonder financieel aan sprakelijk te zjjn. Bij het OBF deelt u mee in de winst. Daardoor werden de verzekerde bedragen in 1979 liefst 16,2% hoger gewaardeerd. Ook van de nieuwkomers. En toch gegaran deerde lage premies OBF levensverzekeringen zijn er in tal van-ook onderling te kombineren - variaties. Ook tijdelijke en/of afnemende verzekeringen. Zéér voordelig voor de periode die u kunt overzien. En elke verzekering met premie vrijstelling als men u voor tweederde arbeids ongeschikt oordeelt. Laat u eens vrijblijvend informeren. Alleen op uw verzoek wordt u persoonlijk bezocht. Graag ontvang ik schriftelijk mondeling informatie over: Levensverzekering kostwinner. Leeftijd man jr. Gouden Handen Polis. Leeftijd echtgenote jr. Levensverzekering met lijfrenteclausule. Leeftijd man jr. Naam: Adres: Plaats: Telefoon Postcode In gesloten envelop zonder postzegel zenden aan OBF, Antwoordnummer 70, 8900 XB Leeuwarden. Onderlinge Levensverzekeringmaatschappij OBF Postbus 328, 8901 BC Leeuwarden Tel. 05100-45333* 12

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 12