25 iaar Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding I n de eerste helft van het bestaan van het Instituut was het onderzoek vooral gericht op het verkrijgen van een beter inzicht in de effekten van ruilverkaveling en waterhuishoud- kundige- en grondverbeteringswer- ken op de land- en tuinbouw en de wijze waarop deze werken technisch het best kunnen worden uitgevoerd. Ook thans speelt het vergroten van de kennis over de verbetering van de externe produktie-omstandigheden (verkaveling, ontsluiting, situering boerderijen, waterhuishouding) nog een belangrijke rol. Daarnaast is vooral in de 70-er jaren in toene mende mate aandacht besteed aan talrijke vragen van andere dan land bouwkundige aard. Als gevolg van de groeiende bevolking en de toene mende welvaart moeten steeds meer niet-agrarische funkties door het landelijke gebied worden vervuld. Andere belangengroepen doen hun invloed gelden op de toekomstige inrichting, vormgeving en ook het beheer van dit gebied. I n de afgelopen 25 jaar is een groot aantal resultaten van wetenschappe lijk onderzoek bereikt, die hebben bijgedragen tot de verbetering van de fundamentele kennis op het gebied van de waterhuishouding en de lan dinrichting. Het gaat hier om de fy- sisch-mathematische beschrijving van processen in het bodem - water - plant - atmosfeersysteem, zoals stro ming van water in de verzadigde en onverzadigde zone van de bodem, de daaraan gekoppelde wateropname door de gewassen en de produktie. E*en goede waterbeheersing is en I 25 jaar I.C.W. Een van deze instituten is het Insti tuut voor Cultuurtechniek en Wa terhuishouding (ICW), waarin alle afdelingen en groepen die zich bij verschillende instellingen bezighiel den met onderzoek op het gebied van de ruilverkaveling, de grondver betering en de Verbetering van de waterhuishouding in de landbouw tezamen werden gebracht. Omdat het Instituut zich primair bezighoudt met onderzoek naar problemen op het werkgebied van de Landinrich- tingsdienst (vroeger Cultuurtechni sche Dienst) is het organisatorisch nauw met deze dienst verbonden. Techniek In het waterhuishoudkundige on derzoek speelt de relatie tussen de landbouwwaterhuishouding en de drink- en industriewatervoorziening een belangrijke rol terwijl tevens de invloed van waterhuishoudkundige maatregelen op natuurterreinen on derwerp van onderzoek zijn. Met betrekking tot de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater worden naar de invloed van het bodemge- bruik door de landbouw, maar ook door bijvoorbeeld het aanleggen van vuilstortplaatsen daarop onderzoek verricht. Bij bodemverbetering wordt onder andere het onderzoek naar de groei van bomen in stadsmilieus en on derzoek naar de vertrapping op sportvelden en speelplaatsen ver richt. Ten behoeve van de aanleg van rekreatie-objekten in ruilverkavelin gen wordt onderzoek verricht naar de inrichting en het gebruik van strandbaden en spartelvijvers en naar de sportvisserij. Regionale studies Een belangrijk deel van de insti- tuutsaktiviteiten is gericht op regio nale studies. Deze hebben tot doel een inzicht te verkrijgen in de zich in het betreffende gebied voordoende problemen en hun onderlinge rela ties. De aard van deze studies hangt sterk af van de eigenschappen van het gebied en de zich voordoende proble men en hun onderlinge relaties. Ook hier geldt, dat het aantal te onder zoeken aspekten toeneemt als gevolg van de bij het gebied betrokken maatschappelijke belangen. De eer- 10 ste regionale studies in Zeeland en het randgebied in oostelijk Noord- Brabant en Limburg hadden vooral betrekking op de landbouwwater huishouding. In latere studies in de Gelderse Achterhoek en Salland werd tevens aandacht besteed aan de relatie tus sen landbouwwaterhuishouding en de grondwateronttrekking ten be hoeve van drink- en industriewater voorziening. Regionale studies in Zuid- en Noord-Holland hadden vooral tot doel de relatie tussen kwaliteit van grond- en oppervlakte water en de invloed daarop van peilbeheersing en doorspoeling vast te stellen. Regionale studies op het gebied van de landinrichting kwamen groten deels voort uit zich voordoende ver- kavelings- en inrichtingsproblemen. Zo werden studies verricht naar de gewenste inrichting van landbouw gebieden als de Veenkoloniën en het Noordelijk Kleimozaïekgebied maar ook van tuinbouwgebieden als het Grootslag in Westfriesland en Rijs- bergen-Zundert in Noord-Brabant. Studies met een meer planologische inslag hadden betrekking op de ont wikkeling van de streekdorpen in Groningen en de mogelijke ontwik keling van het grondgebruik in wei degebieden als de Lopikerwaard. Andere regionale studies betroffen de inrichtingsproblemen in het Twentse Heggenlandschap (Volthe- De Lutte) en die in een veenweide- gebied met een rijke vogelstand (Ei landspolder). Andere instituten 13 oor de uitbreiding van het aantal te onderzoeken aspekten in de re gionale studies werd in een groot aantal ervan medewerking gezocht en verkregen van andere gespeciali seerde instituten als de Stichting voor Bodemkartering, het Landbouw- Economisch Instituut, het Rijksinsti tuut voor Natuurbeheer en het Rijksinstituut voor Onderzoek in de Bos- en Landschapsbouw "De Dor- schkamp". In andere regionale stu dies werden nauwe kontakten on derhouden met onderzoeksinstellin gen buiten het Ministerie van Land bouw en Visserij als het Rijksinsti tuut voor Drinkwatervoorziening en de Rijksgeologische Dienst. Ook worden intensieve kontakten onder houden met beleidsinstanties als de Landinrichtingsdienst, Rijkswater staat, Provinciale Waterstaat, Wa terschappen, Provinciale Planologi sche Diensten en dergelijke. Op het gebied van het onderzoek bestaan er nauwe kontakten met proefstations. Zo zijn sinds de op richting van het ICW onderzoekers gedetacheerd op geplaatst geweest bij de Proefstations in Wilhelmina- dorp, Naaldwijk, Lisse en Alkmaar, terwijl tevens een onderzoeker per manent is geplaatst bij de Provinciale Commissie Waterbeheersing en Ontzilting in Zeeland. Hiernaast on derhoudt het Instituut een aantal kontakten met buitenlandse weten schappelijke instellingen op haar werkterrein in de vorm van uitwisse ling van onderzoeksresultaten en publikaties en door gastmedewer kers de gelegenheid te bieden op het Instituut te werken. Resultaten van het onderzoek De in de loop der jaren ontwikkelde kennis van deze processen heeft na de invoering van de komputer geleid tot de ontwikkeling van numerieke en analoge modellen, waarmee voor zeer uiteenlopende omstandigheden van bodem en gewas het totale pro ces van drainage, capillaire opstij ging, verdamping en opbrengst van gewassen kan worden beschreven. Dergelijke modellen vinden thans toepassing in bijvoorbeeld de studie naar de wateraanvoerbehoefte in West-Nederland (Hoogheemraad schappen Delfland, Schieland, Rijn land en het Groot-Waterschap Woerden) in verband met de voor genomen aanleg van het kanaal Waddinxveen-Voorburg. Voorts kunnen hiermee thans door remote sensing verkregen reflektiebeelden worden vertaald in gewasverdam ping en aanvulling van het grond waterreservoir. Deze kennis vindt thans eveneens toepassing bij de evaluering van effekten van water huishoudkundige verbeteringsmaa tregelen op de opbrengsten van land en tuinbouwgewassen. Een belang rijke toepassing is de bepaling van landbouwschade als gevolg van grondwaterstandverlagingen door drinkwateronttrekking en bouwput bemalingen. Waterkwaliteit R.ecent is onder invloed van de sterk opkomende milieuproblematiek het onderzoek naar de waterkwaliteit aanmerkelijk uitgebreid. Het onder zoek naar transport en akkumulatie- processen van in het bodemwater op geloste stoffen heeft onder andere geleid tot modellen voor de uitspoe ling van stikstof op graslandbedrij- ven, en voor grondwaterverontreini ging door methaangasproduktie in vuilstortplaatsen. Het bodemtechnisch onderzoek le- blijft van primair belang voor een ge zonde landbouw. De toenemende vraag naar grondwater ten behoeve van drink- en industriewatervoorzie ning zal steeds meer de landbouwwa terhuishouding beïnvloeden. Daarbij komt dat het intensievere gebruik van de open ruimte voor andere doelein den en de herwaardering van natuur en landschap heeft geleid tot een groeiende aandacht voor de invloed van het water hierop. Het onderzoek op dit gebied zal zich dan ook steeds meer ontwikkelen in de richting van integraal beheer van deze natuurlijke hulpbron. Hierbij zal wat het werk van het Instituut betreft veel aandacht worden ge vraagd voor de evaluatie van het ef- fekt dat de watervoorziening heeft op de landbouw en het vaststellen van de daarvoor benodigde maatre gelen. Aangezien de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater sterk worden bepaald door de intensiteit van het bodemgebruik zullen de be hoefte aan inzicht in de daarbij op tredende processen alsmede de voor de handhaving van een aanvaard baar kwaliteitsniveau benodigde maatregelen toenemen. Verbetering van de waterhuishoud kundige toestand in de poldergebie den door peilverlagingen in bijvoor beeld veenweidegebieden brengt een groot aantal vragen met zich die verband houden met zakking van de bodem, waarbij het probleem van aantasting van de fundering van be drijfsgebouwen kan leiden tot kost bare voorzieningen. verde gegevens over effekten van diepploegen en -woelen op de ge- wasproduktie, over maaiveldsdalin gen in veengronden als gevolg van peilverlaging en maatregelen bij on derhoud en beheer van sportvelden. In het landinrichtingsonderzoek be troffen de resultaten van het onder zoek de optimale vorm van percelen en kavels voor verschillende bedrijf- stypen, het ontwikkelen van een si mulatiemodel voor de bedrijfseko- nomische evaluatie van inrichtings maatregelen, verschillende aspekten van het plattelandsverkeer, een mo del van de vaststelling van de be hoefte van boerderijverplaatsing, optimalisatie van de toedeling in ruilverkavelingen en het registreren van het grondgebruik (Cultuurtech nische Inventarisatie Nederland). Onderzoekingen op het gebied van de openluchtrekreatie (onder andere zwembaden, sportvisserij) leverden een model, waarmee de ontwerpka- paciteit van rekreatieprojekten en de invloed daarvan op het bezoek aan andere objekten in de regio kan worden bepaald. Het algemeen ekonomisch onder zoek heeft ondermeer een ekono misch groeimodel voor de landbouw met bijbehorende investerings- en arbeidsafvloeiingsfunktie opgele verd. Hiermee" kan de ekonomische ontwikkeling van een gebied zonder en met ruilverkaveling worden gesi muleerd. Toekomstige onderzoeksproblemen Bescherming bodemkwaliteit Bescherming van de bodemkwali teit zal steeds meer de aandacht vra gen. Zo zal intensief gebruik van de bodem in gebieden als de Veenkolo niën leiden tot winderosie. Van groot belang is te weten in hoeverre dit is te voorkomen en welke maatregelen daarvoor noodzakelijk zijn. Bij de toekomstige inrichting van landbouwgebieden zal steeds meer rekening moeten worden gehouden met niet-agrarische funkties als be woning en rekreatie alsmede met het streven naar natuur- en landschaps behoud. Ook hier geldt, dat, door de toegenomen betrokkenheid van be langhebbenden bij de besluitvor ming door de overheid, een groeien de behoefte bestaat een beter inzicht te verkrijgen in de effekten van voorgenomen maatregelen. Naast alle problemen die zich voor doen bij het beleid en de besluitvor ming van bestuurlijke organen zul len problemen op bedrijfsniveau om een oplossing vragen. Maatregelen als drainage, wateraanvoer, berege ning, maar ook profielverbetering, kavelinrichting en dergelijke bren gen niet alleen technische doch ook ekonomische vragen met zich. Ook hier geldt dat het onderzoek bereid en uitgerust moet zijn om vragen op dit vlak te kunnen beantwoorden. Voorts mag worden verwacht dat het Instituut in toenemende mate zal worden betrokken bij problemen in ontwikkelingslanden. De Neder landse kennis en ervaring op het ge bied van het gebruik van land en water biedt een goede basis voor versterking van de onderzoeksakti- viteiten in deze landen. n de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog, toen herstel van pro duktie in de landbouw voorop stond en in de daaropvolgende periode van snelle ekonomische expansie is aan het landbouwkundig onderzoek in Nederland een belangrijke impuls gegeven door de oprichting van een groot aantal wetenschappelijke instituten. Deze instituten ressor teren onder het Ministerie van Landbouw en Visserij en zijn voor het merendeel in Wageningen gevestigd. Daar Wageningen voor veel bui tenstaanders synoniem is met de Landbouwhogeschool is het wellicht goed op te merken, dat deze instituten stichtingen dan wel afzonderlijke rijksinstellingen zijn die toegepast wetenschappelijk onderzoek ten dienste van de land- en tuinbouw uitvoeren. Uiteraard zijn er vele kontakten met de vakgroepen van de Landbouwhogeschool die op overeenkomstige terreinen onderzoek uitvoeren en vindt er uitwisseling van kennis plaats, doch de instituten opereren zelfstandig. Het Instituut voor Cultuurtechniek en Waterhuishouding te Wageningen herdenkt dit jaar het feit dat het 25 jaar geleden werd opgericht. Het onderzoek van deze onder het Ministerie van Landbouw en Visserij ressorterende instelling heeft be trekking op verschillende aspekten van de waterhuishouding, de waterkwaliteit, de bodemtechniek en de landinrichting. In het kader van dit jubileum publiceren wij een serie artikelen ten einde aan de betekenis van het onderzoek voor de praktijk een ruimere bekendheid te geven. Onderstaand artikel is een van deze reeks.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 10