Groenbemester
en wintertarwe
Schooljaar '80-'81 weer
primaire kursussen en
vervolgonderwijs
E en van de voorwaarden voor het
slagen van een groenbemestingsge
was is, dat ook de dekvrucht een niet
te dichte, regelmatige stand en ont
wikkeling heeft. Wil men hierbij re
kening houden bij de inzaai van
wintertarwe, dan zal de zaaimethode
hierop gericht dienen te zijn.
H oewel de teelt van een groenbe
mestingsgewas voor de organische
stofvoorziening van de grond van
grote betekenis is, moet toch ook aan
de mogelijkheden die juist winter
tarwe biedt t.a.v. de onkruidbestrij
ding, terdege aandacht worden bes
teed. Er kunnen zich gevallen voor
doen, bijvoorbeeld bij een zware be
zetting met kweek, dat men moet
besluiten van een groenbemester af
te zien om de tarwestoppel te kunnen
benutten voor een intensieve kweek-
bestrijding, mechanisch en/of che
misch.
V
V,
I n tegenstelling tot de grote belang
stelling voor het primair kursuson
derwijs is dit bij het vervolgonderwijs
in die mate niet het geval. Wel is het
zeer waardevol dat in achterliggende
aansluitende 12 jaren elk jaar een
E.V.T.O. (Ekonomische Vorming
Toekomstige Ondernemers) kursus
kon worden gehouden. Door het
C.A.R. te Goes zijn in de laatste 2
jaar 5 kursussen moderne veevoeding
op middelbaar niveau georganiseerd.
Daar bleef het de laatste jaren bij.
serie: Zuid West -
bodem best nr. 16
W. Janse
C.A.R.
Z.W.-Nederland
B
Ministerie biedt studiemogelijkheden
Ing. J.H. Lantinga
Koördinator
Kursusonderwijs
R.M.A.S.
ij het bepalen van het aandeel van wintertarwe in het bouwplan voor
het komende jaar, dient men tevens rekening te houden met de moge
lijkheid van inzaai van een groenbemestingsgewas in het voorjaar.
Wintertarwe neemt het grootste deel in van de totale oppervlakte
granen. Dit gewas moet dan ook zoveel mogelijk worden benut voor de
teelt van groenbemesters. Ook dit jaar blijkt weer dat er onder dek-
vrucht wintertarwe goede mogelijkheden zijn om een geslaagd groen
bemestingsgewas te telen.
Het is goed nu reeds stil te staan bij de teeltmaatregelen van de tarwe
welke van belang zijn voor het slagen van een groenbemester, die het
volgend voorjaar ingezaaid wordt. Dit zijn o.a.
de rassenkeuze;
de zaaimethode en de zaaizaadhoeveelheid;
de chemische onkruidbestrijding.
Rassenkeuze
Een zekere mate van lichttoetre-
ding in de dekvrucht is van belang
voor de groei en de ontwikkeling van
het groenbemestingsgewas.
Naast bladrijkdom en bladstand zijn
hierbij ook de lengte en de stevigheid
van het stro van belang.
Rassen met een breeduitstaand,
dicht bladbestand zijn als dekvrucht
minder geschikt, zoals Caribo, Durin
en Okapi. Minder bladrijke rassen
met een steile bladstand zoals Ar-
minda geven een ondervrucht meer
kans van slagen. Zie voor geschikt
heid als dekvrucht en bladrijkdom,
de gegevens hierover vermeld in de
Rassenlijst.
De zaaimethode en de
zaaizaadhoeveelheid
Dit houdt in: zaai op regelmatige
diepte en gebruik een niet te ruime
hoeveelheid zaaizaad. De kwaliteit
van het zaaibed en de struktuur van
de grond zijn vanzelfsprekend ook
van invloed op de hoeveelheid zaai
zaad, evenals het tijdstip van zaaien
van de wintertarwe. Verder dient ook
rekening te worden gehouden met
het 1000-korrelgewicht van het zaai
zaad.
De chemische
onkruidbestrijding
Het gebrujk van bodemherbiciden
kort na het zaaien is bij wintertarwe
vrij algemeen geworden. Naast duist
kunnen ook tuintjesgras, muur en
kamille in het algemeen goed bes
treden worden. Maar dit gebruik van
bodemherbiciden in het najaar kan
gevolgen hebben voor het slagen van
klaver en gras die in het voorjaar
worden ingezaaid.
Middelen op basis van methabenzt-
hiazuron zoals AAmeryl, Luxan me-
thazuron spp, Shell Tritivin en Tri-
bunil alsmede chloortoluron (o.a.
Dicuran) geven aan klaver door
gaans zoveel schade, dat mislukking
het gevolg is. De kans hierop is groter
naarmate op een later tijdstip ge
zaaid en gespoten wordt (november -
december). De slagingskansen van
Italiaans en Engels raaigras en ook
van luzerne zijn bij gebruik van
bovengenoemde middelen aanmer
kelijk groter.
Wat de toepassing van bodemherbi
ciden in het najaar betreft kan men
zich dus afvragen
a) of het gebruik van een bodem
herbicide bij het zaaien inder
daad wel noodzakelijk is, en
b) welke mogelijkheden de midde
lenkeuze biedt om reeds nu reke
ning te houden met de teelt van
een groenbemester.
Wat a betreft, wanneer er duist
voorkomt of zoals op de oudere
poelgronden een laag muur of ka
mille verwacht kan worden, is <^it
géén vraag. Daar moet men in het
najaar spuiten. Maar is geen van
beide het geval dan is het goed om er
eens bij stil te staan dat voor de meest
voorkomende onkruiden er ook goe
de bestrijdingsmogelijkheden in het
voorjaar zijn. Bij een matige bezet
ting met muur, kamille en ereprijs
kan men met DNOC, Herbogil Su
per, Basagran en Faneron in het
voorjaar de zaak behoorlijk in de
hand houden en zowel gras als klaver
zaaien. Bij aanwezigheid van kleef
kruid wordt het moeilijker want dan
is men aangewezen op mecoprop
(MCPP) en is dus klaverzaai uitge
sloten.
Ten aanzien van b kan worden ges
teld dat:
Bij gebruik van langwerkende
bodemherbiciden zoals metha-
benzthiazuron en chloortoluron
men er van moet uitgaan dat kla-
verinzaai niet aan te bevelen is en
ook gras nog geremd kan worden.
Bij gebruik van Tok-Ultra,
Chandor of isoproturon zijn de
slagingskansen van klaver groter.
N.B. Op percelen met kleefkruid
is Tok-Ultra het meest geschikte
middel, omdat het het beste tegen dit
onkruid werkt. Toch zal men op een
dergelijk perceel het beste gras als
groenbemester kunnen telen, omdat
men dan in het voorjaar het kleef
kruid met mecoprop kan bestrijden.
S inds de eeuwwisseling is het Landbouwonderwijs geleidelijk sterk
uitgebreid en hierdoor is vooral de wetenschappelijke kennis in bredere
kring sterk toegenomen. Het volgen van landbouwonderwijs is voor hen
die bij het agrarisch bedrijfsgebeuren betrokken zijn allang een begrip.
Naast de "school" is het onderwijs in kursusverband blijven bestaan.
Hiermee is er gelegenheid voor uitbouw van verworven kennis en
vaardigheid voor specifieke onderwerpen. Na een teruggang is sinds
omstreeks een decennia het kursusonderwijs weer sterk toegenomen.
Ook het kursusonderwijs valt onder auspiciën van de Direktie Land
bouwonderwijs van het Ministerie Landbouw en Visserij.
Het kursusonderwijs wordt onderscheiden in primair- en vervolgon
derwijs.
van de agrarische produktiesektoren
moet als een onvolledigheid worden
gezien. Hoewel verschillende teelten
via een aantal gespreksgroepen in de
aandacht zijn, wordt hiermee niet die
diepgaande training in kennis be
reikt in vergelijking met de in lessen
gedoceerde stof.
Plannen voor vervolgonderwijs
1980 - 1981
Voor het verkrijgen van een doelmatiger produktie is' vak
kennis onmisbaar. Dit is vanouds bekend, alsook dat naast
praktische ook theoretische kennis nodig is. Rond 80 jaar
geleden heeft H.B. Hijlkema dit in versregels pakkend weer
gegeven. Het luidt:
Die kent en niet kan,
is een theoretisch man.
Die kan en niet kent,
is een praktische vent.
Het kennen kunnen, dat zijn er twee m 'n vriend;
en met slechts één van beiden is niemand goed gediend.
Praktijk en theoriezijn beide heel veel waard,
maar 't is slechts daar 't ware, waar gij ze vindt gepaard.
oor dit seizoen is inmiddels een
Bij zeer grote belangstelling wordt de
kursus in de teelt van granen gesplitst
en in die plaatsen gehouden met als
centrum het gebied met de grootste
deelname. Om tijdig in het najaar te
kunnen starten is een spoedige op
gave gewenst. Dit menen we wel in
de aandacht te moeten brengen daar
met het rondzetten enige tijd ge
moeid is.
Primaire kursussen
oor deze kursussen wordt, be
houdens uitzonderingen, voor toela
ting geen eisen gesteld aan de voor
opleiding. Wel geldt een minimum
leeftijd die verschilt al naar het soort
kursus. In het schooljaar 1979-1980
zijn in Zeeland onder auspiciën van
de Direktie Landbouwonderwijs de
volgende kursussen gehouden:
booglassen, houtbewerking, steen-
en cementwerk, spuiten in de land
bouw, spuiten openbaar groen,
bloemsierkunst, trekkerrijbewijs
jeugdigen, vlasteelt, paardengebruik,
beoordeling enz. paarden/ponies,
hoefverzorging en bijenteelt.
Dit zijn 12 onderwerpen. Er waren
veel parallellen. In totaal bedroeg
het aantal gehouden kursussen 33
met rond 500 kursisten. Hiermee is
de grote belangstelling voor deze
vorm van onderwijs zichtbaar.
Van dit aantal waren 11 kursussen op
het gebied van de paardenhouderij
en 13 in de enigszins ambachtelijke
sfeer. Het ontbreken van een kursus
in bedrijfsleer (boekhouden e.a.) op
primair niveau moet als een gemis
worden gezien.
Er kunnen kursussen worden geor
ganiseerd over diverse onderwerpen
met betrekking op de land-, tuin
bouw en veehouderij.
8
Belangstellenden voor het volgen
van dit primair kursusonderwijs
kunnen zich melden bij o.a.
- Sekr. Commissie Agrarisch Vak
onderwijs, Grote Markt 28, 4461
AJ Goes. tel. 01100-21010.
Dir. Lagere Agrarische School,
Biezelingsestraat 10, 4421 PM
Kapelle. tel. 01102-1812.
Doelmatiger is zich zo mogelijk in
groepsverband op te geven. Dit is
evenwel niet noodzakelijk.
Vervolgonderwijs
Gerekend naar het totaal beeld is dit
weinig. Het niet tot stand komen van
vervolgonderwijs over teelttechni-
sche en verzorgende onderwerpen
E.V.T.O. kursus gepland. De kur-
susplaats is Schoondijke.
Bij het C.A.R. te Goes staat het or
ganiseren van kursussen over weide-
bouw en voederwinning op het pro
gramma. Gestreefd wordt naar 5
kursussen over dit onderwerp ver
spreid over de regio's. De kursus
omvat 12 lessen a 2Vi uur plus een
tweetal zomerlessen.
Op het gebied van de akkerbouw is
in de laatste jaren van vervolgonder
wijs weinig tot uiting gekomen. Om
in deze leemte te voorzien is er bij de
R.M.A.S. en het C.A.R. een plan
opgesteld voor het organiseren van
specifieke technische kursussen.
Hierbij wordt gedacht een een cyclus
van teelten per 4 a 5 jaar. Voor dit
jaar is gekozen voor de teelt van
granen. Deze kursus(sen) is gepro
grammeerd op 12 lessen a 2lA uur
plus enkele zomerlessen. Het kur-
susgeld bedraagt 50,—
Deze kursus is vooral bedoeld voor
degenen die nog niet bezig zijn ge
weest met een gewasstudiegroep.
De lessen zullen door meerdere le
raren worden verzorgd. Het volgen
dejaar zal aardappelen of suikerbie
ten het onderwerp van de mogelijk te
houden kursussen zijn.
Belangstellenden kunnen voor aan
melden of informatie terecht bij:
Ir. W.M. Markusse, Dir.
R.M.A.S., Rav. de Groene Jager
8, 4461 DJ Goes. tel.
01100-27203.
Ir. L.Th.J.M. de Wit, Konsulent
v.d. akkerbouw en rundveehoude
rij, Westsingel 58, Landbouwcen
trum 4461 DM Goes. tel.
01100-16440.
Er moet rekening mee worden ge
houden dat in de eerstkomende jaren
het onderwerp granen niet meer als
kursusstof zal worden gehanteerd.
"In het vóórleden ligt het heden
In het nu wat worden zal
(W. Bilderdijk 1756-1831).
Aandacht voor een technische uiteenzetting