Bedrijfsbeëindigingshulp
midden- en kleinbedrijf
KNLC kommentaar
D.
Minister Braks voor officieel bezoek
naar volksrepubliek China en Thailand
I
D e opstelling van de Begroting
1981 is een zware operatie geweest.
Zwaar ook zijn de offers die van de
samenleving worden gevraagd. Alleen
via ingrijpend: en vaak pijnlijke maa
tregelen kan echter de weg worden
ingeslagen naar een wezenlijk herstel
van de Nederlandse ekonomie". Al
dus minister Van der Stee van Finan
ciën in zijn woord vooraf in de Mil
joenennota 1981. Stoere taal dus.
Zoals ook de Koningin grote zorgen
over de ontwikkeling van onze eko
nomie verwoordt in de troonrede.
Helaas, wie de begrotingscijfers ver
volgens op zich laat inwerken, moet
al gauw konkluderen dat de heel
meesters van Van Agt wel erg voor
zichtig en terughoudend zijn te werk
gegaan. Immers, de kern van de eko-
nomische malaise is dat we met z'n
allen, de overheid duidelijk voorop,
meer uitgeven dan we verdienen. En
dat nu al een paar jaar ondanks ons
aardgas. De tekorten worden via
allerlei mechanismen praktisch ge
heel op het bedrijfsleven afgewenteld,
waardoor onze produkten in feite
door de enorme druk van lonen, maar
vooral kollektieve lasten, te duur zijn
geworden. Dat is uiteindelijk voor
een land dat het zo van de handel met
ander landen moet hebben, funest. De
gevolgen zijn toenemende werkloos
heid, steeds meer faillissementen en
dit jaar ook verlaging van de reeële
inkomens van de werknemers. Dras
tische ombuiging in de kollektieve
lasten, naast beperking van de ont
wikkeling van de loonkosten en tij
delijk enige teruggang van het reeël
vrij beschikbaar inkomen is naar mijn
mening de enige oplossing. Daar
komt nu juist zo weinig van terecht in
deze Begroting. Immers de besnoei
ing in de uitgaven is zo gering dat de
overheid haar deel van de totale koek
nog vergroot en verdere lastenver
zwaring op de nek van het bedrijfs
leven terechtkomt in 1981. Veel be
drijven komen daardoor nog zwaar
der in de rode cijfers en over extra
arbeidsplaatsen -scheppende investe
ringen hoeft dan al helemaal niet
gesproken te worden. Kortom: de re
gering laat iedereen een beetje pijn
lijden, maar het lichaam van de over
heid krijgt wel erg veel pijnstillende
middelen toegediend. Zoals bijvoor
beeld via verhoging van een aantal
belastingtarieven. De verhoging van
het lage BTW-tarief van 4% naar
4,5%, heeft ook tot gevolg dat het zo
genaamde Landbouwforfait met één
kwart procent mag stijgen tot 4,75%.
We zullen nauwkeurig volgen of dit
voldoende is, opdat de boer en tuinder
niet meer BTW betaalt dan hij ont
vangt via zijn produkten. De tijdelijke
verhoging van de inkomstenbelasting
is voor de zelfstandigen ronduit een
slechte zaak. Zeker nu er met de door
ons zo noodzakelijk geachte speciale
inkomstenbelasting-heffing voor
zelfstandigen ook in deze Begroting
weer geen begin wordt gemaakt. Nu
ook de lastenverlichtende maatrege
len met onder meer aardgasgelden,
maar een beperkte waarde voor de
landbouw lijken te hebben, moeten
we voor de zoveelste keer konstate
ren dat het zelfstandigenbeleid van
deze regering nog volledig in de mist
blijft. Overigens blijkt ook uit de twee
min of meer plichtmatige (tussen
zinnen die in de troonrede aan het
midden- en kleinbedrijf en de land
bouw zijn besteed, dat deze regering
veel te veel alleen maar in groot-
werkgevers/werknemersstrukturen
denkt.
G,
Wie komen in aanmerking
De hoogte van de
bedrijfsbeëindigingshulp
Miljoenennota en
landbouwbegroting
Braks op goede weg
n het midden- en kleinbedrijf is een gewijzigde regeling bedrijfs
beëindigingshulp van kracht geworden. Doel van de regeling is het
bevorderen van bedrijfsbeëindiging van ondernemingen waardoor de
mogelijkheden van de overblijvende ondernemers worden vergroot en
daardoor de struktuur van het midden- en kleinbedrijf wordt verbeterd.
De regeling is veel gunstiger dan de bedrijfsbeëindigingsregeling in de
landbouw.
De nu ingevoerde regeling voor het midden- en kleinbedrijf vertoont
gelijkenis met de Wet Werkloosheids Voorzieningen zoals die voor
werknemers geldt. Indertijd is er een pêsitief SER-advies geweest om
een dergelijke regeling voor alle zelfstandigen inklusief boeren en
tuinders in te voeren. Voor het midden- en kleinbedrijf is de regeling er
nu. -
O ndernemers met meer dan 50%
van de totale omzet in de landbouw
(inklusief tuinbouw) komen niet in
aanmerking. Er zijn echter nogal wat
bedrijven die de landbouw als ne
venberoep uitoefenen of een nauw
met de landbouw verwant hoofdbe
roep uitoefenen, vandaar aandacht
in dit blad voor deze nieuwe rege
ling. Andere voorwaarden zijn onder
andere: gedurende vijf jaar onafge
broken ondernemer in het midden-
en kleinbedrijf zijn geweest en inge
schreven zijn geweest bij de Kamer
van Koophandel, drie jaar werk
zaam zijn geweest in hetzelfde be
drijf en het fiskaal inkomen voor een
in 1980 ingediende aanvraag mag
niet meer bedragen dan 34.900,—
in het normjaar 1978. Verder zijn
bepaalde ondernemers ook uitgeslo
ten omdat meer dan 50% van de
omzet behaald wordt door bemidde
ling op het gebied van de handel in
roerende en onroerende goederen,
dienstverlening zoals boekhouding,
taxatie, enzovoorts.
Een belangrijke groep die wel van de
regeling gebruik kan maken zijn
naar onze mening de loonwerkers en
de loonspuiters. Bij de veehandel zal
al vlug sprake zijn van bemiddeling
maar in bepaalde gevallen is er mis
schien toch wel een mogelijkheid om
van de regeling gebruik te maken.
Ook liggen er wellicht mogelijkhe
den voor echtgenotes die een zelf
standig beroep uitoefenen.
oor ondernemers tot 58 jaar is de
maximale uitkeringsduur twee jaar.
Men moet zich laten inschrijven bij
een arbeidsbureau. De uitkering be
draagt 75% van de netto-winst uit de
onderneming met als minimum de
bruto-uitkering krachtens de Bij
standswet. Voor gehuwden is die
thans maximaal 1.952,— per
maand. In verband met vergoeding
ziektekostenverzekering kan hier
maximaal 437,— per maand over
heen komen.
oor ex-ondernemers van 58 jaar
en ouder en die na twee jaar uitkering
60 jaar zijn geweest kan de totale
uitkeringsduur worden verlengd tot
maximaal zeven jaar, dus totdat ze in
aanmerking komen voor AOW. De
uitkering is evenhoog als die voor
ondernemers jonger dan 58 jaar.
Inlichtingen over de regeling kunnen
ingewonnen worden bij de Regionale
Dienstverleningscentra Kleinbedrijf
en bij de SEV van uw landbouworga
nisatie.
A.AJ.
e behoefte aan eigen vermogen is
de laatste jaren sterk gestegen. We
kunnen dat allemaal uit eigen erva
ring beamen. Ik wijs U slechts op de
prijs van landbouwgrond, welke in 20
jaar tijds drastisch omhoog is gegaan.
Ook de prijzen van andere benodigd
heden zoals traktoren, maaidorsers
etc. zijn behoorlijk aangepast.
De steeds hogere prijzen hebben tot
gevolg dat ook steeds meer vermo
gen nodig is om bepaalde (vervan
gingsinvesteringen te doen. De
vraag is dan of dit meerdere vermo
gen ook daadwerkelijk aanwezig is,
of de ondernemingen in staat zijn
geweest eigen vermogen te vormen.
Veelal is dat niet het geval, want om
eigen vermogen te vormen moet er
eerst winst worden gemaakt. Voorts
moet U ook nog leven, waardoor
slechts datgene wat er na privé-ver-
teringen, belastingen, privé-verzeke-
ringen e.d. overblijft van de winst als
vermogenstoename kan worden
aangemerkt. U zult het met mij eens
zijn dat, met de sterk wisselende in
komens in de akkerbouwsektor, het
een moeilijke zaak is om ook nog aan
kapitaalvorming te doen, of anders
gezegd te sparen. Alleen door het
zich in de privé-sfeer beperkingen op
te leggen, lukt het nog. Want U kunt
de "centen" maar eenmaal uitgeven.
betaald kunnen worden.
Daarnaast moet U zich niet al te ge
makkelijk bepaalde investeringen en
gunstige financieringsvoorwaarden
laten aanpraten. De geldverstrek-
kende instellingen zullen meestal
geen of weinig risiko lopen, indien
het projekt waar de investering voor
bedoeld was mislukt. Maar U zit dan
wel met de financiële brokken.
De zekerheden die de banken in
bouwen bij het verstrekken van hun
kredieten zijn van dien aard, o.a.
door middel van hypotheek, cessie
van vorderingen e.d., dat door het
verhaal dat mogelijk is op de onder
panden zij veelal schadeloos gesteld
worden. Daarnaast kunnen zij via
het inzicht in de jaarstukken van de
onderneming weten of hun zeker
heid nog voldoende is. Met name dat
laatste is erg belangrijk nu afgelopen
week weer bleek dat van het geld dat
een aantal uwer ter beschikking stel
den om daarmee een bedrijf mede te
financieren, het onzeker is geworden
of dit kan worden terugbetaald.
13 aarom spreekt het mij wel aan
dat sedert kort een "Commissie Ri
siko Kapitaal" aan het werk is die de
financieringsproblemen van jonge
en kleine veelbelovende onderne
mingen moet bestuderen. Verder is
het de bedoeling dat tevens wordt
onderzocht of het mogelijk is dat
banken met een groter aandeel dan
thans kunnen deelnemen in het risi-
ko-dragend eigen vermogen van on
dernemingen. Deze deelname heeft
voor de onderneming het voordeel
dat hieraan geen vaste aflossingsver
plichtingen zijn verbonden. Per tra
ditie zijn het in mijn ogen toch de
banken die voor financiering van
onze ondernemingen zullen moeten
zorgen, die ook best voor een deel
met ons mee mogen denken, maar
dan ook voor een deel mede risiko
moeten dragen. Op welke termijn dit
laatste in vervulling zal gaan, zal de
toekomst ons leren.
Veerbeek
n de grotere behoefte aan vermo
gen wordt bij gebrek aan eigen geld
op grote schaal tegemoet gekomen
door de hulp van onze financiële in
stellingen. Met leuzen als: "Wij den
ken met U mee" en "Voor geld en
goede raad" bieden de banken zich
overvloedig aan. En in veel gevallen
is het geen enkel probleem om be
paalde financieringen afgesloten te
krijgen. Waar U wel erg goed op
moet letten is dat elk halfjaar de
bank rente en aflossing van U ver
wacht en dit moet door U uit de winst
Minister ir. Braks (landbouw en vis
serij), zal vergezeld van zijn echtge
note en enkele topambtenaren, van
16 september tot en met 28 september
a.s. een officieel bezoek brengen aan
de Volksrepubliek China en Thai
land.
De reis naar beide landen is een ant
woord op het bezoek verleden jaar
aan ons land van de Chinese vice-
premier Wang Renzhong, en de
Thaise eerste vice-minister van land
bouw en koöperatiewezen, Wongse
Polnikorn.
China
Tijdens zijn bezoek aan de Volksre
publiek China, dat tot 25 september
a.s. duurt, zal minister Braks bespre
kingen voeren met de ministers van
landbouw, buitenlandse handel,
bosbouw en landinrichting, alsmede
met de voorzitters van de Chinese
Akademie van Landbouwweten
schappen en de Chinese Raad voor
Handelsbevordering. Op het pro
gramma staan verder bezoeken aan
veehouderij-, groente- en fruitkom-
munes en aan een landbouwkundige
instituut voor graslandonderzoek.
Thailand
Op 26 en 27 september zal minister
Braks in Thailand verblijven. Daar
zal hij o.m. een onderhoud hebben
met de ministers van landbouw,
handel en industrie. Voorts zal de
bewindsman installaties bezichtigen
voor de produktie, verwerking en het
verschepen van tapioca.
r elukkig wat positiever kunnen we
zijn over de Landbouwbegroting
1981. Zowel wat de cijfers betreft als
het beleid dat Braks in zijn Memorie
van Toelichting uitstippelt. Zo
spreekt mij aan dat Braks bij herha
ling laat blijken landbouw duidelijk
als een ekonomische aktiviteit te
zien' waarbij het inkomen primair uit
de opbrengst van de produkten moet
komen. Produkten, die we vooral ook
in het buitenland moeten afzetten.
Daarom is versterking van de kon-
kurrentiekracht van onze bedrijven
van groot belang, evenals exportbe
vordering. Twee zaken waar de Be
groting ook extra gelden voor uit
trekt. Daardoor kunnen omvang en
voortgang van het ruilverkavelings
programma worden gewaarborgd ter
wijl er nog extra geld voor de herin
richting in Oost-Groningen en de
Veenkoloniën beschikbaar komt.
Ook exportbevordering krijgt meer
geld toebedeeld, terwijl er voorts nog
wat ruimte is om alert op een aantal
ontwikkelingen te kunnen reageren.
Jammer in dit kader is alleen dat de
bijdrage voor werken van water
schappen en gemeenten (zogenaamde
A-2 werken), vooral buiten ruilverka
velingen van belang, op het te lage
niveau van 21 miljoen blijft. Te
recht stelt Braks dat de problemen in
EG-verband niet afgewenteld mogen
worden op vooral de moderne, gespe
cialiseerde bedrijven. Evenwel, nog
veel te gemakkelijk wordt daarnaast
toegeredeneerd naar een toenemende
mede-financiering door boeren en
tuinders van het EG-beleid. Minister
Braks en zijn Europese kollega's die
nen heel goed te beseffen dat de boe
ren zich een stuk zelffinanciering
vanuit Brussel opgelegd, zeker niet
zullen laten welgevallen. In het ver
lengde van de visie dat landbouw in de
eerste plaats een ekonomische akti
viteit is, zijn wij ook blij met de dui
delijke aanwijzing van Braks dat na
tuur en landschap alleen bij gezonde
landbouwbedrijven baat kunnen heb
ben. En, zo lees ik tussen de regels
door, dat beheersovereenkomsten
slechts een beperkte waarde als aan
vullend instrument hebben. Overi
gens vragen wij ons toch af hoe groot
het geloof van dit Kabinet nog in haar
beleid met betrekking tot de relatie
landbouw/landschap is. Graag had
den wij gezien dat de minister wat
duidelijker had aangegeven wat hij
onder gezinsbedrijf verstaat. Is hij het
met onze visie eens dat daaronder
ook die bedrijven vallen waar enige
vreemde arbeid aanwezig is? Ook de
ze minister kan het, evenals zijn
voorganger, nog niet helemaal laten
sommige zaken voor de tweede maal
te verkopen. Zoals de reeds dit voor
jaar afgesproken extra gelden voor
energiebesparende maatregelen in de
glastuinbouw en de extra gelden voor
de bedrijfsverzorgingsdiensten. Op
twee onderdelen heeft de landbouw
duidelijk sporen van de bezuiniging
meegekregen. De Grondbank zal be
perkt worden tot aktiviteiten in ruil-
verkavelingsverband en bij bedrijfso-
verdracht. Er moeten 120 plaatsen in
de personeelsformatie, waarvan 70 bij
het onderzoek, worden ingeleverd
Dat zijn geen prettige dingen, maar
wij kunnen daar in het licht van de
totale begroting en bezuinigings-
noodzaak wel mee leven. Al met al
lijkt Braks redelijk goed uit de Be
grotingsslag tevoorschijn gekomen te
zijn. Overigens blijkt uit de vele cij
fers nog eens duidelijk dat onze Ne
derlandse ekonomie zonder de ge
weldige krachtsinspanning van boe
ren en tuinders (vooral de bijdrage
van 8,5 miljard aan de betalingsba
lans is indrukwekkend) volledig fail
liet zou zijn. Helaas blijkt uit diezelf
de cijfers ook zeer schrijnend dat
boeren en tuinders zeer, zeer mager
voor hun inspanningen betaald wor
den. Onjuist vinden wij het dat deze
zeer slechte rentabiliteit in de Me
morie van Toelichting verdoezeld
wordt door vooral aandacht aan het
gezinsinkomen te geven. Het gaat
niet aan de toekomst van agrarische
bedrijven mede afhankelijk te stellen
van onvoldoende of geheel niet be
taalde arbeidsprestaties van overige
gezinsleden.
Daarom zal het er in de komende tijd
vooral ook op aankomen dat, naast de
impulsen vanuit de Landbouwbegro
ting, het nationale zelfstandigenbe
leid en het Brusselse landbouwbeleid
beter dienstbaar worden gemaakt ter
versterking van de rentabiliteit in
land- en tuinbouw.
LUTEIJN.
3