REGELS VOOR JEUGDIGE
ARBEIDSKRACHTEN
V
J ongeren die in hun 11e leerjaar
geen volledig dagonderwijs meer
volgen hebben wel de plicht nog 2
dagen per week een onderwijsinsti
tuut te bezoeken. Zij. zijn dan nog
partieel leerplichtig. In de meeste
gevallen betreft dit jongeren van 16
jaar. De ouders zijn verplicht deze
partieel leerplichtige jongeren in te
schrijven bij een onderwijsinstelling.
Gedurende de kursus-uren mag de
werkgever zo'n kracht niet laten
^werken. Ook niet als de jongere de
kursus verzuimt. Voor de partieel
leerplichtige tellen de kursus-uren
wel als werktijd. Het totaal van wer
kelijk gewerkte uren en kursus-uren
mag niet uitkomen boven het maxi
mum dat per dag en per week is toe
gestaan.
J ongeren tussen 15 en 22 jaar, die
meer dan xh van de gebruikelijke ar
beidstijd werken, hebben recht op
het minimum jeugdloon. Dit wordt
de laatste jaren steeds per 1 januari
en per 1 juli aangepast. Ingaande 1
juli 1980 gelden de volgende bruto-
bedragen per week.
T
I n tegenstelling tot vroeger, toen wij
te maken hadden met geliberaliseer
de- en niet geliberaliseerde gebieden
zijn de wettelijke bepalingen nu in
het gehele land van toepassing.
De vragen betreffen vrijwel altijd het
opzeggen van de huurovereenkomst.
Daarom willen wij hieronder aange
ven hoe en onder welke omstandig
heden beëindiging van de huurove
reenkomst mogelijk is.
B
KNLC kommerrtaar
D e balans opmaken aan het begin
van een nieuw vergaderseizoen bete
kent dit jaar helaas geen opwekkende
bezigheid. Waar onze gehele econo
mie met grote problemen kampt, gaat
het ook in de land- en tuinbouw niet
goed. Ligt de problematiek natio-
naal-economisch gezien vooral bij
achterblijvende groei, export en
werkgelegenheid, in onze agrarische
sector zijn het vooral de onder druk
staande inkomens die de grootste
zorg geven. De groei van produktie en
export en daarmee onze bijdrage aan
de nationale economie is immers nog
steeds zeer aanzienlijk. Dat de conti
nuïteit van veel bedrijven dan toch in
gevaar dreigt te komen, wordt vooral
veroorzaakt door de onvoldoende be
loning die de zelfstandige bedrijfsge-
noten voor hun inspanningen kunnen
verwerven. Dit ondanks over het al
gemeen zeer moderne en efficiënte
produktiemethoden. Daarom ook
zullen onze inspanningen zich vooral
moeten blijven concentreren op het
verbeteren van de inkomensmoge
lijkheden voor de werkers in land- en
tuinbouw. Dat zal uiteraard ook een
bijdrage vergen van de individuele
boer wat de ontwikkeling van zijn be
drijf betreft en vooral waar het gaat
om de bewaking van de kosten.
T ijdens een vorige week met
de KNLC-commissie Veredelings-
landbouw gehouden werkbezoek aan
enige varkens- en pluimveebedrijven
is duidelijk naar voren gekomen dat
in deze sector op dit moment harde
financiële klappen vallen. Zelfs als de
eigen arbeid niet wordt gerekend is er
sprake van aanmerkelijke verliezen.
Vooral voor veel jonge boeren die met
het oog op hun toekomst nog pas re
cent belangrijke investeringen heb
ben gedaan, stapelen de financiële
zorgen zich al snel op. Een uiterst
zorgvuldig en voorzichtig beleid van
onze, voornamelijk coöperatief ge
richte, financieringsinstellingen bij
het innen van rente en aflossing zal in
veel gevallen zonder meer noodzake
lijk zijn. Als organisatie zullen we
nauwgezet de ontwikkeling moeten
volgen om zoveel mogelijk individue
le bedrijven door de moeilijke tijd te
helpen, zodat het aantal slachtoffers
tot een minimum beperkt blijft.
Sj. de Haan
Partiële leerplicht
Minimum jeugdlonen
T rekkerrijbewijs
Doorzetten
Veredelings-
landbouw
oor het laten werken van jonge arbeidskrachten gelden een aantal
bijzondere voorschriften en bepalingen. Deze vloeien voort uit de Ar
beidswet en ook de bepalingen rond de leerplicht spelen daarbij een rol.
Er geldt in ons land thans een volledige leerplicht van 10 jaar. Verder is
er dan nog een 11e leerjaar waarin de jeugd partieel (dus gedeeltelijk)
leerplichtig is. In dat jaar geldt nog een leerplicht van 2 dagen per week.
Qor jongeren die nog niet aan de
volledige leerplicht van 10 jaar heb
ben voldaan en die nog geen 15 jaar
zijn, geldt een arbeidsverbod. In bij
zondere gevallen kan de gemeente
een afwijking van de leerplicht toe
staan. Voor die gevallen kan de Ar-
beidsinspektie vergunning geven om
van het arbeidsverbod voor volledig
leerplichtigen af te wijken. Zulke
gevallen zullen zich echter maar zel
den voordoen.
Jongeren die nog volledig leerplich
tig zijn, maar die inmiddels wel 15
jaar of ouder zijn, mogen buiten de
schooltijden wel bepaalde lichte
werkzaamheden uitvoeren. Daartoe
behoren b.v. het bezorgen van kran
ten, het werken in winkels op zater
dag en het op zaterdag uitvoeren van
huishoudelijk werk in inrichtingen
voor zieken- en bejaardenverzor
ging. Ook het vakantiewerk mag in
dit kader worden uitgevoerd. Het
voorgaande houdt echter ook in, dat
men in het algemeen geen vakantie-
hulpen in dienst mag nemen die nog
geen 15 jaar zijn.
Het arbeidsverbod voor jeugdigen
vervalt als men de volledige leerp
licht beëindigd heeft en 15 jaar of
ouder is. Zolang zij echter nog geen
18 jaar zijn, moeten ze in het bezit
zijn van een z.g.n. arbeidskaart. Voor
de werkgever is de arbeidskaart het
bewijs, dat hij de jongere in dienst
mag hebben. Zo'n arbeidskaart is te
krijgen op het gemeentehuis in de
woonplaats van de betreffende ar
beidskracht.
Meestal heeft de partieel leerplichti
ge een arbeidsovereenkomst voor
drie dagen per week. In de school
vakanties mag zo'n kracht eventueel
wel 7 dagen per week werken. Dat
moet dan echter wel op vrijwillige
basis gebeuren; de werkgever kan
geen verplichting daartoe opleggen.
Het zal verstandig zijn hierover van
tevoren afspraken te maken.
16 jarigen:
17 jarigen:
18 jarigen:
19 jarigen:
20 jarigen:
21 jarigen:
22 jarigen:
204,20
236,40
268,70
300,90
333,20
365,40
397,70
Bij 2 dagen partiële leerplicht en 3
dagen werken per week bedraagt het
minimum jeugdloon 3/5 deel hier
van.
Voor jeugdigen die op 1 mei nog
geen 18 jaar waren, geldt een mini
mum aantal vakantiedagen van 4
maal het aantal werkdagen per week.
Als regel zal dit dus 20 vakantieda
gen zijn en bij partiële leerplicht van
2 dagen per week 12. Werknemers
van 18 jaar en ouder hebben na één
jaar werken recht op een vakantie
van tenminste 3 maal het aantal
werkdagen per week. De vakantie
toeslag waarop jongeren (en ook ou
deren) minimaal recht hebben, be
draagt 7 Vi% van het bruto jaarloon.
Deze toeslag hoort uiterlijk in de
maand juni te worden betaald.
zL/ o nu en dan krijgen wij wel eens
vragen betreffende de huur van wo
ningen en bedrijfsgebouwen. Dit be
treft dan gebouwen die zijn verhuurd
en waarop de Pachtwet niet van toe
passing is.
Het blijkt dat vooral de verhuurder
niet op de hoogte is van de bepalin
gen die sinds 1 juli 1979 gelden. De
voorschriften zijn te vinden in de ar
tikelen 1586/1623 van het Burgerlijk
Wetboek en zijn in de eerste plaats
bedoeld als bescherming voor de
huurders.
Daarnaast is er nog een regeling voor
de huurprijzen van woonruimte en de
manier waarop eventuele geschillen
moeten worden opgelost.
Die is neergelegd in de Huurprijzen-
wet woonruimte en de wet op de
huurkommissies.
Om een lopende huurovereenkomst
te beëindigen, is er altijd een opzeg
ging nodig. Dit geldt zowel voor de
verhuurder als voor de huurder. Een
daarbij maakt het niet uit of de huur
is aangegaan voor een bepaalde of
onbepaalde tijd, mondeling of
schriftelijk.
De opzegging moet per aangeteken
de brief of door een deurwaarder
gebeuren. Als er een echtgenoot of
iemand anders is die medehuurder
is, moet de verhuurder hem (of haar)
afzonderlijk opzeggen. De verhuur
der kan de huur alleen opzeggen op
één of meer van de gronden, die uit
drukkelijk in de wet staan vermeld.
Hij moet die ook noemen in zijn
brief aan de huurder. Doet hij dat
namelijk niet, dan is de opzegging
nietig. Verder moet hij de huurder
vragen om binnen zes weken schrif
telijk mee te delen of hij toestemt in
beëindiging van de huur.
ij het opzeggen moet de verhuur
der een termijn van minstens drie
maanden in acht nemen. Voor elk
jaar dat de huurder in de woning
heeft gewoond komt daar een maand
bij. In totaal kan de wettelijke ter
mijn oplopen tot maximaal zes
maanden. De verhuurder mag ech
ter, als hij dat wil, wel een langere
opzegtermijn in acht nemen.
Als de huurder zelf de huur wil
beëindigen, dan is de opzegtermijn
gelijk aan de betalingstermijn.
Daarbij geldt echter een minimum
van één maand en een maximum van
drie maanden.
Van deze termijnen mag verder niet
worden afgeweken. Er is één uitzon
dering, dat is wanneer huurder en
verhuurder, na het ingaan van de
huur besluiten om de huur met we
derzijds goedvinden te beëindigen.
In twee gevallen loopt de huurove
reenkomst vanzelf aan het einde van
de opzegtermijn af, en wel:
eens de aandacht vestigen op het
verplichte trekkerrijbewijs voor jon
geren. Op grond van het Arbeidsbe
sluit Jeugdigen is het sinds 1 novem
ber 1977 aan jongeren onder de 18
jaar verboden om trekkers te bestu
ren en om aanhangwagens en werk
tuigen aan- of af te koppelen. Vrij
stelling van dit trekker-rijverbod
geldt enkel voor 16- of 17-jarige
zoons en dochters van bedrijfshoof-
den' alleen voor het rijden op het
eigen bedrijf. Zodra zij echter met
een trekker op de openbare weg ko
men geldt er ook voor hen geen vrij
stelling.
In alle andere gevallen is voor 16- en
17-jarigen om een trekker te mogen
rijden, een trekkerrijbewijs voorge
schreven. Om in het bezit daarvan te
komen moet een examen worden af
gelegd, dat een rijvaardigheidsproef
met trekker en aanhangwagen en een
schriftelijk deel over verkeers- en
veiligheidsvoorschriften omvat. De
landbouwscholen leiden op voor dit
examen. Wie daarover meer wil we
ten kan zich met een landbouw
school in verbinding stellen.
enslotte willen wij hier ook nog
1. wanneer de huurder zelf de
huurovereenkomst heeft opge
zegd en
2. wanneer de huurder schriftelijk
heeft ingestemd met de opzeg
ging van de huur door de ver
huurder.
In alle andere gevallen blijft de op
gezegde huurovereenkomst van
kracht tot het tijdstip dat de rechter,
op verzoek van de verhuurder, heeft
bepaald voor het beëindigen van de
huur.
Er zijn maar vijf gronden waarop
de huur kan worden beëindigd. An
dere redenen zal de rechter buiten
beschouwing laten. Als de verhuur
der de overeenkomst met de huurder
wil beëindigen, moet hij één of meer
van de volgende omstandigheden
aantonen.
1De huurder heeft zich niet als een
goed huurder gedragen. Bijvoor
beeld vanwege wanbetaling,
overlast ten opzichte van ver
huurder en/of medebewoners of
onbehoorlijk gebruik.
2. De huur is voor bepaalde tijd
aangegaan en de verhuurder
heeft uitdrukkelijk bedongen dat
de woonruimte na afloop van die
termijn wordt ontruimd. Het gaat
hier onder andere om het geval
dat iemand die zijn woning tijde
lijk verhuurt, bijvoorbeeld van
wege verblijf in het buitenland,
zijn woning na terugkomst weer
wil betrekken.
3. De verhuurder maakt aanneme
lijk dat hij de woonruimte drin
gend nodig heeft voor eigen ge
bruik. Die behoefte moet wel zó
dringend zijn dat het, gelet op de
belangen van alle partijen (ook
die van eventuele onderhuur
ders), niet billijk is om van de
verhuurder te vergen dat de
huurovereenkomst langer wordt
voortgezet. Overigens moet wè-
leerst blijken dat de huurder an
dere passende woonruimte kan
krijgen. De verhuurder moet dit
aantonen.
Toch zullen we het voornamelijk
moeten hebben van een beleid dat de
algemene voorwaarden waaronder
geproduceerd wordt, verbetert. Dat
betekent kort en goed vooral hogere
prijzen voor onze produkten en ver
laging van de collectieve lasten
waarmee we als Nederlandse zelf
standigen te maken hebben. In een
gesprek met staatssecretaris Van
Amelsvoort is dat wat de belasting
druk betreft vorige week nog eens in
dringend bij dit Kabinet op tafel ge
legd. In dit geheel past natuurlijk ook
dat onze concurrentiepositie via het
beleid van het ministerie van Land
bouw verder wordt versterkt. Ik denk
dan aan structuurbeleid, onderzoek,
voorlichting en dergelijke. Kortom de
lijnen waarlangs we moeten werken
zijn duidelijk, het zal ook in het ko
mende seizoen vooral op de invulling
aankomen.
4. De huurder stemt niet in met een
redelijk voorstel voor een nieuwe
huurovereenkomst voor dezelfde
woonruimte. Daarbij mag het
niet gaan om een wijziging van de
huurprijs of van de servicekosten.
5. De verhuurder (bijvoorbeeld een
gemeente) wil een bestemming
verwezenlijk die krachtens een
bestemmingsplan op het ver
huurde ligt.
Zoals uit vorenstaande blijkt is het
ook met een huurovereenkomst zo
dat men er gemakkelijker aan- dan
af kan.
Paauwe.
Natuurlijk zal daarnaast, onder meer
in het kader van het veterinair beleid
binnen de EG, er alles aan gedaan
moeten worden om de afzet en daar
mee de prijs weer te verbeteren. Maar
dat kost nu eenmaal tijd. Wel is het
ook nu weer duidelijk dat het ge
mengde bedrijfstype, waar bijvoor
beeld melkvee naast een veredelings-
tak wordt gehouden weer eens zijn
waarde bewijst. Wij constateerden
daarbij een toenemend aantal ge
mengde bedrijven met een twee
mans-opzet, waardoor een sociaal
aanvaardbaarder werkklimaat kon
worden gecombineerd met veelal
twee produktietakken, die zich vol
doende groot van opzet waren.
Ik denk dat zich hier, naast de gespe
cialiseerde bedrijven, een gemengd
bedrijfstype van behoorlijke omvang
aan het ontwikkelen is, dat duidelijk
toekomstperspectief biedt. Bijko
mend voordeel bleek in dit geval ook
vaak dat men wat minder omhoog zat
met zijn mest-afzet; toch wel één van
de belangrijkste knelpunten in enkele
gebieden van Oost-Nederland en
Oost-Brabant. Overigens lijkt uit
eindelijk toch toegewerkt te moeten
worden naar meer fundamentele op
lossingen dan enkel transport van
vloeibare mest over steeds groter
wordende afstanden.
Ook de gezondheidszorg blijft na
tuurlijk op elk bedrijf met grote aan
tallen dieren zeer veel aandacht vra
gen. Dat geldt zowel in de varkens-
als kippenhouderij (ILT) waar het
doorlopend zaak is te blijven zoeken
naar voorzorgs- en bestrijdingsmaa
tregelen die een zo fundamenteel
mogelijke oplossing bieden.
Kortom: er is alle reden voor ons als
organisatie in de komende tijd extra
aandacht te besteden aan deze vere-
delingssectoren, die toch altijd bijna
één-derde van de totale Nederlandse
agrarische produktie voor hun reke
ning nemen.
LUTEIJN.
3