Graslandvernieuwing op moeilijk bewerkbare gronden G I n deze periode zijn de temperatuur en de vochtvoorziening meestal gunstig voor een snelle aanslag. Echter bij het doorzaaien op moeilijk bewerkbare gronden verloopt de aanslag en de ontwikkeling van het gras bijna altijd langzamer dan bij herinzaai met de vlaszaaimachine op b.v. zandgrond. Daarom is het van groot belang tijdig door te zaaien. Met een speciale doorzaaimachine worden op onderlinge afstanden van 10 cm gleufjes gemaakt van ca. 2 cm. breed en 2 cm diep. In deze gleufjes wordt in dezelfde werkgang het graszaad gebracht. Voor een goed resultaat bij doorzaaien moet aan de volgende voorwaarden worden vol daan: B A Is meer dan 30% kweek voor komt, moet deze bestreden worden. Bij het doorzaaien met een kweek bestrijding zijn de volgende punten achtereenvolgens aan de orde: D Richtlijnen éénfase-oogst bij bewaaruien Ing. J.A.M. van Hees DOORZAAIEN Gebruik van antibiotica bij slachtvee Siësta voor hanen Vervolg rasland met een hoge produktie is nodig voor een goed bedrijfsre sultaat. Alléén wanneer een goede grasmat aanwezig is, kan een hoge ds- en kVEM-opbrengst per ha behaald worden. Als het grasland meer dan 10% kweek bevat of wanneer het beste weidegras, Engels raaigras vrijwel of geheel ontbreekt moet het gras land vernieuwd worden. Bij graslandvernieuwing verdient ploegen de voorkeur. Er kan dan een goede bemesting met o.a. kalk en drijfmest uitgevoerd worden en indien nodig kan geëgaliseerd worden. Als het zaaibed klaar is', kan worden ingezaaid met een vlaszaaimachine. Deze brengt het zaad op een diepte van 2-3 cm en dit geeft de beste resulta ten. Echter niet op alle grondsoorten kan gemakkelijk en zonder risiko een grondbewerking plaats vinden. Dit geldt met name voor de veen- en zware kleigronden. De laatste jaren is gebleken dat hier met doorzaaien een goede verbetering van het grasbestand verkregen kan worden. Doorzaaien in augustus - september - de waterhuishouding en de be mesting moeten in orde zijn - het land moet vlak zijn, maar re gelmatige glooiingen zijn geen bezwaar - een goed graslandgebruik is es sentieel. Doorzaaien zonder kweekbestrijding ij minder dan 30% kweek kan beter zonder een kweek bestrijding worden doorgezaaid. De reden hier voor is, dat bij het bestrijden van de kweek alles wordt doodgespoten, dus ook de nog aanwezige goede grassen. Indien de aanslag van het graszaad minder goed is of mislukt, dan is er geen herstel van de oude grasmat meer mogelijk. Met doorzaaien kan een redelijke verbetering van de grasmat worden verkregen en wel als volgt: 1. vooraf de zaadonkruiden bestrij den met groeistoffen 2. de oude grasmat moet direkt voor het doorzaaien zo kort mogelijk worden gemaaid of afgeweid. 3. doorzaaien in vochtige grond geeft het beste resultaat; bij droogte kan beter eerst op regen worden gewacht of men moet beregening toepassen. 4. voor een vlotte kieming is ca. 30 - kg BG3 per ha het meest geschikt. 5. na het doorzaaien de grasmat kort houden door regelmatig (iedere week) te beweiden. Doorzaaien met kweekbestrijding 1. bij de bespuiting moet de kweek een lengte hebben van ongeveer 15 cm (ca 2 weken hergroei na beweiding of maaien) 2. spuiten met 3 1 glyfosaat (Roun dup, Agrichem, Glyfosaat) per ha 3. bij de bespuiting moet het gewas droog zijn en mag er de eerste zes uur geen regen vallen. 4. voor of na de bespuiting géén drijfmest aanwenden C.R.A. Tilburg 5. het afgestorven plantenmateriaal bij voorkeur maaien en afvoeren. 6. 14 dagen na het spuiten door zaaien met ca. 30 kg BG3 (100% engels raai) per ha. 7. doorzaaien in vochtige grond geeft het beste resultaat. 8. indien nodig en mogelijk berege nen. 9. nadien regelmatig beweiden in een jong stadium. Extra zorg voor nieuw grasland e jonge grasmat is uitermate ge voelig. Het is het beste dat het nieuwe grasland eerste een keer beweid wordt voordat het de winter ingaat. Ook in het voorjaar bij voorkeur de eerste keer be weiden. Het jonge grasland het eerste jaar niet bemesten met drijfmest. Een goede muur- en mollenbestrijding zijn tevens van groot belang om het doorzaaien goed te doen slagen. alleen op moeilijk bewerkbare gronden in augustus - september bij meer dan 30% kweek spuiten met 3 l glyfosaat Roundup Agrichem Glyfosaat) per ha doorzaaien in vochtige grond ca. 30 kg BG3 per ha indien nodig en mogelijk beregenen na doorzaaien regelmatig beweiden op tijd de mollen en muur bestrijden Slechts een gering aantal van de bij de vleeskeuring betrokken diere nartsen oefent tevens de diergenees kundige praktijk uit. Bij hun praktij kuitoefening zullen zij in daarvoor in aanmerking komende gevallen anti biotica aan het vee toedienen. De si tuatie dat een dierenarts, werkzaam bij de vleeskeuring tevens de dierge neeskundige praktijk uitoefent, ach ten de ministers Ginjaar (volksge zondheid en milieuhygiëne) en Braks (landbouw en visserij) ongewenst. Dit o.m. antwoorden zij op schrifte lijke vragen van de Tweede Kamer leden Andela-Baur, Borgman en Van der Linden. De uitvoering van de Vleeskeurings- wet is opgedragen aan de gemeenten. Bij zeven van de 127 gemeentelijke keuringsdiensten heeft het Hoofd van Dienst een halfambtelijk dienst verband en oefent tevens de dierge neeskundige praktijk uit. Daarnaast treedt een klein aantal praktiserende dierenartsen als keuringsarts op bij afwezigheid van het Hoofd van Dienst. In ons land kunnen veehouders le gaal slechts door tussenkomst van de dierenarts over antibiotica beschik ken en deze aan het vee toedienen. Over het illegale gebruik van anti biotica door veehouders zijn onvol doende gegevens bekend om de mvang ervan te kunnen vaststellen. Op grond van de Vleeskeuringswet mogen residuen van antibiotica niet in vlees vóórkomen. Daarom moet na toediening een wachttijd in acht worden genomen alvorens dieren ter slachting aan te bieden. Cijfers van grote vleeskeuringsdien sten tonen aan dat bij ongeveer 1 0/00 van de slachtdieren abcessen voorkomen. Het betreft hoofdzake lijk plaatselijke aandoeningen die zodanig van hun omgeving zijn af- gekapseld, dat geen enkele schade lijk werking ervan uitgaat. De wettelijk voorgeschreven indivi duele keuring van slachtdieren is er mede op gericht, het vóórkomen van deze abcessen te onderkennen. Zo nodig wordt op vlees van deze dieren laboratoriumonderzoek verricht en worden de karkassen onder ambte lijk toezicht uitgebeend. Afwijkende delen worden afgekeurd. Deze wijze van keuring en toezicht schept vol doende waarborgen ter voorkoming dat ondeugdelijk vlees een kon- sumptiebestemming verkrijgt. Een tegenstelling tussen de keuring voor uitvoer en die voor het binnen land is niet aanwezig. "Na het eten is het goed rusten", dit geldt ook voor mesthaantjes. Weten schappers van de universiteit van Oregon hebben ontdekt, dat hanen als ze 15 minuten in het licht en ver volgens 45 minuten in het donker verblijven bijna zonder uitzondering een betere voeder/vlees verhouding hebben, dan wanneer de dieren 24 uur in het licht zitten. De groeiter- mijn was voor beide groepen het zelfde. Zou dit inzicht in de praktijk een toepassing vinden, dan zou men eventueel meer vreetplaats per dier kunnen berekenen. In welke ver houding de bouwkosten ervan tot de gespaarde energiekosten staan, is zuiver een kwestie van rekenkundige aard. (De Voor) Als resultaat van vergelijkend onder zoek kunnen voor deze teeltwijze rassen als Imai Early Yellow, Sens- hyu Yellow, Mayon, Buffalo en Keep Well worden aanbevolen. De rassen Imai Early Yellow en Keep Well zijn omstreeks één week vroeger oogst- baar dan de overige genoemde rassen. De rassen Senshyu Yellow, Mayon en Buffalo hebben daarentegen een wat hogere produktiviteit. Omdat langdurige wateroverlast de teelt volledig kan doen mislukken, komen voor het telen van winteruieh alleen goed ontwaterde percelen in aanmerking. De meest gebruikte voorvruchten zijn: vroege aardappelen, erwten, vlas, granen en graszaden. Bij dit ge was is de zaaitijd zeer belangrijk. Te vroeg zaaien geeft kans op bloem stengelvorming, terwijl bij te laat zaaien het gewas voor de winter te weinig ontwikkeld kan zijn. De gun stigste ontwikkeling is als de planten voor het invallen van de winter 3 echte bladeren hebben gevormd. De ervaring heeft geleerd dat voor de hierboven genoemde rassen de meest gewenste zaaitijd tussen 15 en 25 au gustus ligt. De zaaizaadhoeveelheid is afhankelijk van de kiemkracht. Bij zaaien met een precisie-zaaimachine bedraagt bij een kiemkracht van 90% de zaadhoeveelheid 6,5 - 7 kg per ha. Bij een lagere kiemkracht moet de zaadhoeveelheid worden aangepast. In verband met de toegepaste oogst- Holaras loofmaaier met zij-afvoer methodiek (loofmaaien) dient vol gens het rijpadensysteem te worden gezaaid. De bemesting van winteruien komt voorwat betreft fosfaat en kali met die van de zomeruien overeen. De stikstofgift daarentegen mag iets rui mer zijn. De fosfaat en de kali kun nen het best kort voor het zaaien worden toegediend. Voorwat betreft de stikstofgift kan het, afhankelijk van de voorvrucht, wenselijk zijn na het zaaien een geringe hoeveelheid b.v. 35 kg N per ha te geven als waarborg voor een voldoende ont wikkeling van de planten in de win ter. In de overige gevallen kan op het moment dat in het voorjaar de plan ten weer beginnen te groeien met een gift van 120 - 140 kg N per ha worden volstaan. Met betrekking tot de ziekte- en onkruidbestrijding kan het volgende worden opgemerkt. Het te gebruiken zaad moet zowel met een systemisch fungicide als met thiram worden behandeld. Ook de bestrij ding tegen de made van de uievlieg vindt op dezelfde wijze plaats als bij de overige teeltwijzen van uien, na melijk door een preventieve behan deling met één van de hiervoor aan bevolen middelen. Het meest ge bruikelijke is om tegelijk met het zaaien een rijenbehandeling met granulaat uit te voeren. Komt on danks de uitgevoerde zaadontsmet ting toch lootaantasting door de schimmel Botrytis aclada voor, dan is het raadzaam een bespuiting met een systemisch fungicide uit te voeren. De chemische onkruidbestrijding begint met een kort na het zaaien uit te voeren bespuiting met propach- loor. Hiernaast is het vaak nodig kort vóór de opkomst met een kontakt- middel (Reglone of Gramoxone) te spuiten. Het na de opkomst uit te voeren spuitschema dient er in de eerste plaats op gericht te zijn, dat gedu rende de winterperiode zo weinig mogelijk onkruid in het gewas voor komt. In verband hiermee kan het noodzakelijk zijn vóór de winter nog een bespuiting uit te voeren. Op on- kruidvrije grond komt hiervoor we derom een propachloor bevattend middel het meest in aanmerking. Bij aanwezigheid van onkruid kan daarentegen beter Lironion worden gebruikt. Bij de na de winter uit te voeren bestrijding kan voorwat de keuze van het middel betreft dezelf de gedragslijn worden gevolgd. Met geen van de genoemde midde len valt echter opslag van granen en grassen te bestrijden. Bij het telen na granen of graszaden dient er dan ook rekening mee te worden gehouden dat voor de bestrijding van opslag een aparte bespuiting met een mid del als b.v. Fervin noodzakelijk kan zijn. 9

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 9