Bladgewassen
in de herfst
N atuurlijk is het onmogelijk ex-
akte uiterste data aan te geven. De
groeisnelheid wordt namelijk in be
langrijke mate bepaald door de
weersomstandigheden die van tevo
ren onbekend zijn. Toch zouden wij
voor andijvie als allerlaatste streef
datum 15 augustus en voor sla 1 sep
tember willen aanhouden. Later
planten geeft alleen kans op sukses
indien het weer voor de volle 100%
meezit. Voor spinazie geldt een
uiterste zaaidatum van 15 september,
waarvoor ook geldt dal. later zaaien
de kans op een mislukking doet toe
nemen.
B ij sla en andijvie kan de onkruid-
bestrijding met hetzelfde chemische
middel plaatsvinden. Overigens ver
loopt de onkruidbestrijding in deze
twee gewassen niet altijd geheel
vlekkeloos. Het enige toegelaten
middel (Chloorprofam) heeft duide
lijk enkele gebreken. Deze kunnen
echter voor een belangrijk gedeelte
worden ondervangen indien de toe
passing met enige zorg geschiedt.
Chloorprofam wordt bij geplante sla
en andijvie kort vóór het uitpoten in
een hoeveelheid van 4-6 liter per ha
verspoten. Van belang is dat het
middel op een vochtige grond bij wat
lagere temperaturen wordt verspo
ten. Bij gebruik van losse planten
wordt Chloorprofam ontraden in
verband met kans op schade.
B ladgewassen ontwikkelen zich
in een vrij korte periode, waardoor
echt "doortuinde" gronden het
meest geschikt zijn. Zij moeten als
het ware kunnen beschikken over
"oude kracht". Gronden met een
slechte voedingstoestand vallen dus
zonder meer af. Tevens zijn onge
schikt zware, stugge en slempgevoe-
lige gronden. Een andere belangrijke
faktor is de pHKCl. Elk jaar op
nieuw haalt een aantal percelen met
bladgewassen de eindstreep niet
vanwege een te lage kalktoestand.
Voor een vlotte gewasontwikkeling
dient de pHKCl op zandgrond 6
en op klei-grond 7 te zijn. Zijn
deze cijfers bij de aanvang van de
Ing. A.J. van Oijen
Konsulentschap
voor de Tuinbouw
te Tilburg
Standdichtheden
Plant/zaaitijd
Belagers
Onkruid
Grond en bemesting
Rassenkeuze
zijn. Bij sla zijn dat o.a. Capitan, Be-
nita, Mondian, Reskia en Sabine.
Behoudens Reskia en Sabine hebben
genoemde rassen een tolerantie
tegen slamozaïekvirus. Geen van de
rassen heeft een volledige meel-
dauwresistentie, doch zoals bekend
is deze kwaal thans vrij goed te bes
trijden met Ridomil. Voor herfstan-
dijvie is de rassenkeuze aanzienlijk
kleiner. Het meest geteelde ras,
vooral voor de late herfst-teelt is
Breedblad Volhart Winter. Bij spi
nazie is het rassensortiment voor de
herfstteelt belangrijk groter. Veel
geteelde rassen hierbij zijn o.a. Re-
sistoflay, Subito en Vital. Deze ras
sen hebben helaas slechts een resis
tentie tegen de meeldauwfysio's 1
2 en zijn vatbaar voor fysio 3. Het
vorige seizoen werden ook goede er
varingen opgedaan met het ras Wol
ter (voorheen SG 501) wat onvatbaar
is voor de meeldauwfysio's 1 2
3. Als algemeen punt willen wij nog
vermelden dat slechts enkele rassen
zijn genoemd. Voor een volledig
overzicht verwijzen wij naar de ras-
senlijst voor groentegewassen.
oldoende ruim planten planten
of zaaien is bij de herfstteelten van
essentieel belang. De weersomstan
digheden worden ongunstiger,
waardoor het gewas minder snel op
droogt. Dit alles wordt nog verergerd
indien nauwe plantafstanden wor
den aangehouden. Plant daarom in
de herfst zo ruim mogelijk, zodat de
wind als het ware door het gewas
kan. Voor sla is een goede afstand 30
x 30 cm, terwijl dit voor andijvie 40 x
30 cm bedraagt. Bij spinazie voor
vers gebruik wordt vooral gestreefd
naar klein en jong blad. Hiervoor is
vooral in de herfst wat extra zaad
nodig en bedraagt dit 2 - 3 kg per are.
ooral indien de gewassen sla en
andijvie als kontinuteelt worden be
dreven, bestaat de kans dat de grond
besmet is met de wollige slawortel-
luis. Bij een hevige aantasting komen
deze luizen massaal voor op de wor
tels van de planten, waardoor groei-
remmingen ontstaan. Kontroleer
daarom voor de aanvang van de teelt
op eventuele aanwezigheid hiervan.
Bij een besmetting dient vóór het
planten een grondbehandeling met
20 kg endosulfan per ha te worden
uitgevoerd. Vervolgens dienen wij
bij sla en andijvie steeds attent te zijn
op de aanwezigheid van luizen en
zodra deze waarneembaar zijn te
bestrijden met een daarvoor geschikt
middel. Ter voorkoming van meel
dauw dient ook de sla binnen 14 da
gen na het planten gespoten te wor
den met Ridomil. In herfstspinazie
kan een ziektebestrijding veelal
achterwege blijven.
Daar het groeiproces van spinazie
aanzienlijk trager verloopt dan in de
zomerperiode, is het vrijwel steeds
wenselijk een chemische onkruid
bestrijding uit te voeren. Beschik
baar hiervoor is het middel Asulox,
hetgeen in een hoeveelheid van 6-7
Vt liter per ha op niet voorgekiemd
zaad tot uiterlijk 3 dagen na het
zaaien mag worden toegepast.
I nmiddels zijn wij al weer ruimschoots aangeland in de maand augus
tus. Voor een aantal vollegrondsgroentetelers het tijdstip waarop men
zich moet gaan opmaken voor de laatste "ronde". Gezien de relatief
korte groeiperiode die nog rest, komen hiervoor in de hoofdzaak de
bladgewassen in aanmerking. Hiertoe behoren o.a. sla, andijvie en
spinazie. De herfst is de moeilijkste teeltperiode, daar in tegenstelling
tot het voorjaar de klimatologische omstandigheden steeds ongunsti
ger worden. Voor een goed teeltsukses zullen daarom aan zaken zoals
grond, rassenkeuze, gewasverzorging etc. extra aandacht moeten wor
den besteed.
teelt aanzienlijk lager, dan kan beter
eerst worden bekalkt en de teelt naar
het volgende seizoen worden ver
schoven. Van de overige voedingse
lementen, zoals fosfor, kali en stik
stof wordt aangenomen dat aan het
begin van het seizoen een basisbe
mesting is aangewend. Met een aan
vullende bemesting van b.v. 300 - 500
kg NPK kan dan worden volstaan.
Afhankelijk van de ontwikkeling van
het gewas kan tijdens het groeisei
zoen nog een overbemesting van 200
- 300 kg kalkammonsalpeter worden
gegeven.
an belang is rassen te gebruiken
die specifiek voor de herfst geschikt