"In klein fruit dit jaar geen stuiver te verdienen"
Kennismaking met de Europese
graanschuur Noord-Frankrijk
H et kon niet slechter voor bes
sen, frambozen en aardbeien:
eerst warm (in mei), daarna een
koude periode waarin de aan
vankelijk ingezette groei van de
vruchten onvoldoende heeft
doorgezet. Gevolg: bessen die
boven aan de streng overrijp wa
ren terwijl er onderaan nog aan
de groei moest worden begonnen.
Tot overmaat van ramp dan nog
een aaneengesloten natte tijd van
een week of drie. Door die over
grote dosis water zijn die rijpe
bessen eerst gaan barsten, ver
volgens zijn ze gaan schimmelen
en rotten. Bij voortdurende regen
tasten de eerste rottende besjes al
snel de rest aan. Om zijn verhaal
te ondersteunen laat de tuinder
hele trossen bessen zien die zo op
het eerste gezicht nog goed schij
nen maar bij nadere beschouwing
voor een deel gebarsten, be
schimmeld en rot blijken te zijn.
Hetzelfde trieste beeld bij vrijwel
H et weer is iets opgeknapt
midden deze week. Meteen is het
gezin Hoogesteger met een va
kantiehulp in de frambozen ge
doken. "Redden wat er nog te
redden valt", is de strijdkreet.
Want met de frambozen is het
ook al een liedje in mineur. Alle
vruchten in de toppen van de
struiken zijn totaal verregend en
verschimmeld. Met de neerval
lende regendruppels hebben de
bovenste vruchten ook de daar-
onderhangende oogst aangetast.
Het pad tussen de rijen struiken is
nauwelijks begaanbaar van de
smurrie. Het water is rood en
blauw gekleurd van de stukge
trapte frambozen. Slechts een re
latief klein deel blijkt de toets der
kritiek te kunnen doorstaan en
belandt in één van de bakjes.
"Kijk, wijst Hoogesteger, en hij
laat een pas geplukte framboos
H et is gewoon een ramp". Hij
zegt met een gelatenheid waaruit
meteen kan worden gekonklu-
deerd dat het niet de eerste keer is
dat de weergoden hem parten
spelen. Boer en tuinder zijn ge
wend geraakt aan zulke tegensla
gen. Rustig plukt Hoogesteger
door. Wijzend op een perceeltje
bessen iets verder op zegt hij op
dezelfde berustende toon, waarin
een scherp toehoorder toch een
stuk veerkracht beluistert, "je
kunt rustig zeggen dat die bessen
daar voor driekwart de mist in
zijn gegaan! Ik heb zelfs een per
ceel waar we helemaal niets van
hebben geplukt". En de triestig
heid in één zin samenvattend: "In
klein fruit valt dit jaar geen stui
ver te verdienen".
Door aanhoudende regen:
Barsten
Smurrie
30 are
Geen dag....
Tarweoogst
in Canada
bedreigd
mijn kollega's die alleen maar
zacht fruit hebben; een ellende is
het dit jaar!" Het jaar 1980 gaat
niet alleen voor de vakantiegan
ger maar zeker ook voor de
kleinfruitteler de geschiedenis in
als een jaar met een zeer wissel
vallige en slechte zomer.
De heer M. A. Hoogesteger laat
zien dat ook de schade in de
frambozen groot is. Talloze
vruchten zijp reeds aangetast
door de schimmel.
nog net goed genoeg voor de fa
briek maar niet voor de kon-
sumptie. Zeg nou eerlijk, en hij
toont een flink uitgedunde streng
bessen, dat koopje als konsument
toch niet?"
De heer M.A. Hoogesteger
woont aan de rand van de stad
Goes. Hij heeft ongeveer 30 are
klein fruit. Samen met enige
hektares hard fruit moet dat het
inkomen opleveren voor zijn
vrouw, twee zoons en voor hem
zelf. Hoogesteger: "Gelukkig heb
ik nóg hard fruit maar ik beklaag
elke struik. Om er toch nog iets
van te maken heeft Hoogesteger
alle struiken er flink geschud zo
dat de slechte bessen op de grond
vallen. Maar veel bijzonders blijft
er dan toch niet over. "Wat blijft
hangen is van slechte kwaliteit,
(j rootvader C.M. Hoogesteger
die ook is ingesprongen schudt
meewarig zijn hoofd en zegt dat
hij zo'n slechte toestand nog niet
vaak in zijn loopbaan als tuinder
heeft meegemaakt. Wel dat het zo
lang achtereen nat was maar niet
dat die aanhoudende periode
precies voor de oogst begon want
dat is het trieste; we hebben geen
dag kunnen plukken onder nor
male omstandigheden".
De prijzen zijn nu goed, "maar
wat heb je daar aan. Dat is nu te
laat. Je komt op de veiling met 2e
of 3e klas fruit en dat brengt veel
te weinig op. Het is, vat zijn zoon
rustig samen, een zeer mager jaar.
Als het weer nu maar goed wordt,
besluit hij hoopvol, dat kunnen
we misschien nog iets redden
WIERENGA
C.M. Hoogesteger: "zulke toe
standen heb ik nog niet vaak
meegemaakt..."
Gelukkig zitten er nog wat fram
bozen aan, maar de kwaliteit laat
te wensen over, terwijl het boven
dien veel te lang duurt voordat een
bakje vol is!
zien. Van buiten lijkt het nog heel
wat maar van binnen is het rot
tingsproces al begonnen. Weg er
mee
In de tweede helft van juni maakte een groep van bijna 40 personen een
agrarische studiereis naar de PICARDIE, het landbouwgebied ten
noorden van Parijs.
Het eerste bedrijf dat werd bezocht, was sterk gespecialiseerd in de
pootaardappelteelt. Het bouwplan bestond in hoofdzaak uit ongeveer
drie gelijke delen (poot-)aardappelen, suikerbieten en granen. Derhalve
een vruchtwisseling van één op drie, zonder ontsmetten. De gebruikte
aardappelrassen zijn Bintjes, Resy en Spunta.
Voor de bewaring beschikte men over mechanische koeling. Voor de
keuring kende men een soortgelijke instantie als de Nederlandse
N.A.K.
De boer, tevens burgemeester, was
vanwege slechte ervaringen, afge
stapt van Nederlands uitgangsmate
riaal. Dit werd nu in Bretagne aan
gekocht. De afzet werd geheel zelf
klaargemaakt en geregeld. Een vrij
belangrijk deel ging in kleinverpak-
king naar het winkelbedrijf.
Bij de andere bedrijven die wij be
zochten, lag de nadruk op de graan-
teelt, al dan niet gekombineerd met
suikerbieten of veehouderij. In het
navolgende zal worden volstaan met
een aantal algemene indrukken.
De hierboven genoemde gewassen
zijn duidelijk de hoofdgewassen.
Konservenerwten, boontjes, kool
zaad e.d. zijn van veel geringere be
tekenis. Dit geldt ook voor de vee
houderij. Op meerdere plaatsen za
gen wij teelt van witlofwortelen.
De stand van de gewassen was over
het algemeen beslist goed. De uitge
strektheid van de tarwevelden werd
nog eens "geprofileerd" door de
sproeisporen. Deze uitgestrektheid
streelde ons Hollandse oog.
Wij kregen de indruk dat hier ca. vijf
tarwerassen het merendeel van het
areaal besloegen, waaronder het ook
bij ons goed bekende Arminda. Wij
hebben ook een variant Arminda-
met-baard gezien.
De tien ton opbrengst is ook in de
Picardie nog een onvervulde wens.
Het gemiddelde lag tussen zeven en
acht ton. Over het algemeen werd
baktarwe geteeld.
De opbrengsten van suikerbieten
waren het afgelopen jaar erg goed.
Genoemd werd een kg-opbrengst
van 57 ton, met gemiddeld 17,8 pro
cent suiker. Derhalve een opbrengst
van tien ton suiker. Er werd nadruk
kelijk gezegd dat dit geen meerjarig
gemiddelde was, maar de indruk be
staat wel dat de opbrengsten over het
algemeen heel behoorlijk zijn. Er
werden drie rassen geteeld, waaron
der Monohil. Het vroege ras gaf vo
rig jaar een suikergehalte van 19,2
procent!
Ook in Frankrijk bleek de verwer
kende industrie een belangrijke af
nemer geworden van de konsump-
tieaardappelen. De opbrengsten va
rieerden van 30 tot 40 ton. Een aantal
malen verdwenen de aardappelen uit
het gezicht, en dus ook uit het
bouwplan ter plaatse. Dit werd dan
veroorzaakt door de stenen die ter
plaatse in de bouwvoor voorkwa
men.
Eén keer waren wij in de gelegenheid
de grond tussen de vingers te laten
glijden, waarvan wij dankbaar ge
bruik maakten. De grond bestaat in
hoofdzaak uit kalk en zandsteen en
leem, met meer of minder stenen.
Het begrip afslibbaarheid, waarnaar
veelvuldig werd geïnformeerd, bleek
als zodanig niet bij onze gastheren
bekend. Wij zagen wel op verschil
lende plaatsen, dat piasvorming snel
optreedt.
Van tarwe en meststoffen lagen de
opbrengsten c.q. kosten per kilogram
in geld op een overeenkomstig ni
veau als hier ten lande. Aanschaf
kosten van een trekker zijn vermoe
delijk tien a vijftien procent lager.
De nadruk van het reisprogramma
lag op de akkerbouw; het was even
wel jammer dat het tuinbouwge-
deelte niet erg uit de verf kwam. Sa
menvattend kan worden gekonklu-
deerd dat wij de Noord-Franse boe
ren weinig meer hoeven te leren.
Volgens één van de deelnemers, die
het gebied enkele jaren geleden be
zocht, is de Franse landbouw sterk
vooruitgegaan. Waarvan akte!
Het geheel was een waardevolle
kennismaking met onze Franse kol
lega's, maar misschien meer nog met
onze konkurrenten.
Opgetekend, zonder volledigheid te
pretenderen, door één der reisgeno
ten:
ir. S. Monster
Aanhoudend grote droogte in Cana
da, met name in de provincies Sas
katchewan en Manitoba, twee van de
belangrijkste tarwegebieden, be
dreigt in ernstige mate de tarwe
oogst.
De regenval in de genoemde provin
cies is lager dan in de afgelopen 20
jaar het geval was. In Alberta, even
eens een belangrijke tarweprovincie
is de situatie wat minder ernstig, af
gezien van het noord-oosten en langs
de grens met Saskatchewan.
Niet-officiële ramingen houden het
voor waarschijnlijk dat de produktie
slechts rond 490 miljoen bushels zal
opleveren, dat is 20% minder dan
vorig jaar, toen de tarweoogst 615
miljoen bushels bedroeg. In 1975/79
bedroeg de gemiddelde jaarproduk-
tie van tarwe 672,2 miljoen bushels.
Ook andere granen ondervinden
ernstig nadeel van de gfote droogte,
met name gerst en mais. Er vindt
momenteel reeds invoer van mais eji
gerst uit de Verenigde Staten plaats,
teneinde in de wat krappe voedersi
tuatie te voorzien.
11