d^p
Op bezoek bij
individuele ondernemer
Belangenbehartiging van de
ondernemer
Minister Tuijnman wil
bijdrage leveren aan
onderzoek
^ateiyoo^
Z.W.-Nederland
V orige week zijn wij, bij het bekend worden van de
L.E.I.-cijfers, opnieuw met de neus op de feiten gedrukt
van de kostenstijging waarmee de land- en tuinbouw te
maken heeft.
V oor de landbouworganisaties is het bijzonder moeilijk
gehoor te krijgen voor deze problemen. De fiskale en
sociale lasten nemen nog steeds toe. Ook onder het be
leid van deze regering die de toezegging heeft gedaan
daar verbetering in aan te brengen.
D e laatste weken hebben wij tijdens enkele excursies als
het ware over buurmans heg kunnen kijken.
M aar wij kunnen ons ook afvragen of wij als land
bouworganisaties nog wel voldoende aandacht hebben
voor de individuele bedrijven. Wordt onze aandacht niet
te veel afgeleid door politieke en planologische proble
men en laten wij ons niet te veel beïnvloeden door allerlei
belangengroepen die zich met de landbouw menen te
moeten bemoeien?
zuidelijke landbouw maatschappij
Tijdens het werkbezoek van het KNLC-hoofdbestuur op 1 juli werd o.m. een bezoek gebracht
aan het bloemenvermeerderingsbedrijf F. v. Loon te Sprang-Capelle. De heer v. Loon (r)
vertelt enthousiast over het vermeerderen van chrysanten en over de problemen daarbij.
Stug doorgaan
Vanuit; de Z.L.M. gezien
Individuele bedrijven
z.l.m
VRIJDAG 11 JULI 1980
67e JAARGANG NO. 3540
land- en
tuinbouwblad
Opnieuw kostenstijgingen waar geen of veel te geringe
financiële opbrengsten tegenoverstaan.
Buitenstaanders vragen zich af hoe boer en tuinder het
ondanks deze steeds voortdurende ongunstige ontwik
keling in de verhouding kosten en opbrengsten toch vol
houd.
Voorzitter Luteijn zei daarover in een interview
met het Algemeen Dagblad dat de boer op het eigen
vermogen aan het interen is en of vervangingsinveste
ringen uitstelt.
Dat is een proces wat geleidelijk aan voortgang vindt.
Maar wanneer je terugkijkt naar 10 of 20 jaar geleden
dan wordt het duidelijk hoeveel bedrijven er "geruisloos"
zijn verdwenen.
Daarbij komt dat de E.E.G. meer en meer in de problemen
geraakt nu de lidstaten minder bereid zijn het landbouw
beleid te financieren.
Wanneer u dit leest zult u zeggen dat is weer het bekende
verhaal en u verwacht dan verder te lezen dat wij het niet
meer pikken en dat wij er hard tegenaan zullen moeten
gaan.
Dat is zeker nodig. In de eerste plaats zullen wij het als
gezamenlijke landbouworganisaties eens moeten zijn hoe
wij de rechtvaardige eisen hard kunnen maken, waardoor
de individuele ondernemer de resultaten daarvan ook
vervaart. Het gaat in de land- en tuinbouw om de indivi
duele ondernemer en daar wil ik het deze keer vooral over
hebben.
Wij hebben gezien dat er nog veel goede ondernemers
zijn. Ondernemers die weten dat er problemen zijn, maar
toch stug doorgaan met ondernemer zijn. Wij hebben dat
kunnen zien o.a. in de akkerbouw op Noord-Beveland, de
veehouderij in Brabant en bij de tuinders in Sprang-Ca
pelle en het Westland.
Ondernemers die er hard tegenaan gaan, ook al kijken zij
aan tegen enorme kostenstijgingen in alle sektoren, zeker
in de glastuinbouw met de stijging van de energieprijzen.
En de tuinders in het Westland gaan er hard tegenaan.
Men durft daar te investeren met vreemd kapitaal, als het
moet tot 80% toe. Investeringen in modernisering van de
kassen of in isolatieschermen op de bedrijven zelf.
Maar daarnaast is men ook solidair als het gaat om de
afzet van de produkten. Voor een Westlandse tuinder is
de afzet van de produkten zonder veiling ondenkbaar.
Door de fusies werken de veilingen efficiënt en met lage
kosten voor de leden. Daarnaast is er bijzonder veel be
langstelling voor de vaktechnische organisaties, die
nauw kontakt hebben met het proefstation in Naaldwijk.
Wij hebben het als bijzonder nuttig ervaren zo eens bij
anderen te kijken. Misschien doen wij dat te weinig,
doordat wij te veel in beslag genomen worden door ons
werk. Tijd of lust ontbreekt ons veelal om bij elkaar te
gaan "boeren".
Ik denk dat wij ons in de komende tijd eens moeten
beraden hoe wij het meest zinvol bezig kunnen zijn met
■^1
Minister Tuijnman van Verkeer en Waterstaat is zonodig
bereid een bijdrage te leveren aan de kosten van het noodza
kelijk onderzoek naar alle aspekten van de watervoorziening
in het Zuid-Westen van ons land, voorzover hierbij algemene
waterhuishoudkundige aspekten in het geding zijn. Hij zal
zijn medewerking verlenen aan dit mogelijk uit te voeren
onderzoek en daarbij kan onder meer beschikt worden over de
bij Rijkswaterstaat bestaande know-how op dit gebied. Dit
heeft de bewindsman schriftelijk meegedeeld op vragen van
het eerste kamerlid mr. J.F.G. Schlingemann (VVD). De heer
Mr. J.F.G. Schlingemann
Schlingemann had de minister voorts, wijzend op de onrust
die er in het zuidwesten is ontstaan door het uitblijven van een
rapport van Rijkswaterstaat over de watervoorziening (moei
lijkheden tussen de dienst Landinrichting van het ministerie
van Landbouw en Rijkswaterstaat schijnen daarvan de oor
zaak te zijn) gevraagd of deze problemen inderdaad tussen
genoemde diensten bestaan. De minister antwoordt daarop
hieromtrent geen specifieke problemen te kennen en deelt
mee dat over een onderzoeksvoorstel betreffende de water
voorziening van de landbouw inmiddels overleg wordt gevoerd
in een interdepartementale werkgroep die zich bezig houdt
met de problemen in het Zuidelijk Deltagebied.
De heer Schlingemann had de minister bij het stellen van zijn
vragen tijdens het eerste kamerdebat van 3 juni jl. ook gewe
zen op een rapport van het Landbouwschap waarin berekend
is dat mogelijk gemaakt zoetwatergebruik een gemiddelde
meeropbrengst voor land- en tuinbouw zou geven van 26 mil
joen per jaar; in een droog jaar zou het zelfs kunnen oplopen
tot 79 miljoen. Meer inzicht, aldus de heer Schlingemann in
de eerste kamer, is hard nodig in de waterkwaliteit, de beno
digde hoeveelheid water voor doorspoeling en beregening en
de technische aanpassingen daarvoor met een kosten-bate-
nanalyse.
de belangen van onze leden. Hoe wij, nog meer dan tot
nu toe, de individuele ondernemer ter zijde kunnen staan.
En dan niet alleen als er problemen zijn maar juist ook bij
het begeleiden van bedrijven met ontwikkelingsmoge
lijkheden. Naast de vaktechnische begeleiding hebben
ook de bedrijfseconomische aspekten veel aandacht no
dig.
Goed samenspel is daarbij nodig tussen het werk van de
landbouworganisaties, het onderzoek en de voorlichting
van de overheid, de vaktechnische organisaties en zeker
ook de afzetorganisaties. Niet alleen de coöperatieve af
zetorganisaties maar even goed de partikuliere onderne
mingen.
k vraag mij af of wij voorat in de akkerbouw wat dat
betreft niet te veel uit elkaar zijn gegroeidHet is niet
eenvoudjg daar een direkt antwoord op te geven. Maar
daarom is het zeker zinvol ons ook daar de komende tijd op
te bezinnen. Bij het bezoek aan de conservenfabriek Hak
zei de heer Hak daarover: Gezamenlijk zullen wij bereid
moeten zijn te knokken willen wij als zelfstandige onder
nemer blijven bestaan. Doeleman