De teelt van
groenbemesters na de
hoofdgewassen
H et verdient aanbeveling om na een vroeg vrijgekomen stoppel een
groenbemestingsgewas in te zaaien. In vele gevallen is dit de beste
stoppelbehandeling. Grondverbetering treedt vooral op als de bodem
voldoende rust krijgt door een goede grondbedekking met een groen
bemestingsgewas. Dit gewas zorgt tevens voor een hoeveelheid orga
nische stof die de bodem zo broodnodig heeft. We kennen diverse
vroege hoofdgewassen, waar na het vrijkomen van de grond nog uit
stekend een groenbemestingsgewas kan worden geteeld, o.a.:
D e hoeveelheid zaaizaad bedraagt
20 kg/ha. Een zeer snel groeiend
gewas, dat spoedig een goede grond-
bedekking geeft. Het is vooral voor
slempgevoelige lichte zavelgronden
aan te bevelen die meestal laat in de
winter of zonodig in het vroege
vooijaar geploegd kunnen worden.
Bij te vroege zaai kan er enige zaad
vorming optreden. Om eventuele
vermeerdering van bietecysteaaltjes
te voorkomen is het wenselijk niet
voor half augustus te zaaien.
Het gewas verdraagt een flinke N-
bemesting tussen 60-80 kg per ha.
Het verdient aanbeveling de grond
vooraf goed te ploegen en indien
kweekgras voorkomt kan de stoppel
bespoten worden met 75 tot 80 kg
PRIMA TERRA
I n sommige gevallen zal het moge
lijk zijn na het vroeg vrijkomen van
gerst of wintertarwe nog met succes
een groenbemestingsgewas te ver
bouwen.
I n de meeste gevallen zal een keuze
gemaakt moeten worden welke
groenbemesting het beste past na het
vrijkomen van de stoppel. Dit hangt
af van de volgende faktoren:
D it zijn uitstekende gewassen voor
percelen waar klein hoefblad, moe
rasandoorn, akkermunt, veenwortel
en melkdistel voorkomen. In grassen
kunnen de wortelonkruiden bijzon
der goed met groeistoffen bestreden
worden.
Grote belangstelling
kweekbedrijven voor wintergerst
Frankrijk weet vlasareaal vast te
houden, Nederland en België
krimpen in
Bladramenas
kuikenmest
Tel. 01174-202
Keuze
Alexandrijnse klaver
Wikken
G rasgroenbemesters
De Nederlandse aardappelexport
zaaien. Wikken of Alexandrijnse
klaver na erwten kunnen door bla
drandkevers worden aangetast. Een
bestrijding is dan noodzakelijk.
levert en strooit
in W.Zvl.
konserven- en droge erwten,
vroege- en pootaardappelen,
tulpen,
plantuien,
graszaad.
KONSULENTSCHAPPEN
VOOR DE AKKERBOUW
EN DE RUNDVEEHOUDE
RIJ IN ZUIDWEST NE
DERLAND
serie "Zuidwest - bodem best"
nr. 11
L.N. Bax,
J. Heijboer
In veel gevallen is het wenselijk een
goed zaaibed te maken door middel
van de ploeg. Dit werktuig heeft te
vens het vermogen de wortelonkrui
den goed af te snijden. Een gras
zaadstoppel moet gefreesd worden
voor een goede verkleining en verte
ring. Om veronkruiding bij de teelt
van groenbemesters te voorkomen,
verdient goedgekeurd zaaizaad de
voorkeur. De hoogste waardering (I)
is de beste. Dit zaad is gekontroleerd
door het Rijksproefstation voor
Zaadkontrole te Wageningen en op
monster vrij bevonden van kweek en
duist.
het tijdstip waarop het hoofdge
was het veld ruimt;
de mate en soort waarin bepaalde
wortelonkruiden in de stoppel
voorkomen,
de soort van hoofdgewas;
de slempgevoeligheid en/of
zwaarte van de grond.
Op gronden waar wortelonkruiden
voorkomen, zoals hoefblad, zal een
grasgroenbemester de voorkeur ver
dienen vanwege de mogelijkheid om
daarin met groeistoffen te spuiten.
Voor de lichte slempgevoelige gron
den zal het aan te bevelen zijn een
groenbemester te kiezen die door
snelle groei en bladrijkheid de bo
dem vroeg en voor lange tijd bedekt
en zonder al te veel kosten eventueel
nog in het vroege voorjaar onderge-
ploegd kan worden. Hieronder volgt
een aantal groenbemestingsgewas-
sen met hun eigenschappen.
E en vlinderbloemig gewas dat
geen stikstofbemesting nodig heeft.
Het heeft een trage beginontwikke-
ling, zodat de kans op een bezetting
met zaadonkruiden aanwezig is. Al
exandrijnse klaver dient daarom zeer
vroeg gezaaid te worden, het liefst
vóór 1 augustus. De benodigde hoe
veelheid zaad is 25-30 kg per ha.
Wikken kunnen gezaaid worden tot 10 augustus. Vooral na graszaad is het een uitstekende groenbemester.
-t' veneens een vlinderbloemig ge
was, dat gezaaid dient te worden
tegen 100 kg zaaizaad per ha. Het
is een uitstekende groenbemester na
de teelt van graszaad. Wikken sti
muleren het verteren van de zode
vanwege de N-produktie.
Na de oogst van het graszaad worden
de wikken breedwerpig gezaaid en
daarna ingefreesd. Het is ook moge
lijk de wikken na het frezen te zaaien
met de rijenzaaimachine en daarna
in te werken. Dit jaar zijn de wikken
schaars, hoewel er van Franse her
komst nog zaad voorradig is.
Het verdiént aanbeveling zo spoedig
mogelijk zaaizaad te bestellen indien
U wikken als groenbemester wilt
TCA/ha. Goed infrezen tot een
diepte van 10 cm bevordert de
doding van het kweekgras.
Het is eveneens mogelijk bladrame
nas te zaaien op percelen waar gron-
dontsmetting is uitgevoerd. Deze
methode gaat verslemping van de
zeer fijm gemaakte grond tegen. Op
goed ontwaterde lichte zavelgrond
kan nog met goed succes ingezaaid
Advertentie IM
worden tot begin september.
Bladramenas is vorstgevoelig en be
vriest in de winter zodat het onder-
ploegen weinig problemen geeft.
In alle gevallen waar gras als groen
bemester wordt ingezaaid is een
goede stoppelbewerking aan te be
velen door middel van ploegen. Een
goed diep losgemaakt zaaibed ver
dient de voorkeur om een goede
aanslag van het gras te bevorderen.
In sommige gebieden wordt het
graszaad vooraf aan de grondonts-
metting gezaaid met zeer goed succes
eveneens om verslemping tegen te
gaan. Grasgroenbemester verlangt
een matige N-bemesting die varieert
van 40-60 kg per ha naar gelang de
voorvrucht. Van de grasgroenbe-
mesters noemen we de volgende ras
sen:
Engels raaigras 20 kg zaaizaad
per ha), groeit traag bij late zaai,
Italiaans raaigras (30-40 kg zaaizaad
per ha), snelle groeier,
Westerwolds raaigras (30-60 kg
zaaizaad per ha).
De uiterste datum van inzaai is begin
september voor Italiaans- en Wes
terwolds raaigras. Voor Engels raai
gras is dit 1 augustus. Een nadeel
van Westerwolds is dat het vrij vlug
in het zaad schiet. Dit kan in de vol
gende jaren hinderlijke opslag ge
ven. Op lichte zavelgronden is een
snel groeiend soort aan te bevelen.
Het doodspuiten van groenbemes-
tingsgewassen o.a. raaigras met pa
raquat of glyfosfaat om opslagpro
blemen tegen te gaan neemt steeds
meer toe. Mede door het doodspui
ten is het goed onderploegen een
minder groot probleem geworden.
r-i
Spuit geen groeistof in de buurt
J van witlof. Door termiek kan ern-
i stige schade aan de witlofwortels
worden toegebracht.
In het 44e jaarboekje 1980 van het
Nationaal Instituut voor brouwgerst,
mout en bier (NIBEM) deelt voorzit
ter ir. J.M. v. Rossem o.m. mede dat
ofschoon het zomergerstareaal in
Nederland daalt, dit areaal in het
Zuidwesten meer konstant en sterker
afhankelijk is van de mogelijkheid
van de uitzaai van wintertarwe in de
herfst voorafgaande aan de voor-
jaarszaai. Daardoor is de produktie
van brouwgerst altijd nog zo'n
80-100.000 ton. Ofschoon de kwali
teit van de Nederlandse gerstoogst
1980 goed te noemen is, komt deze
gerst helaas om allerlei kommerciële
redenen slechts voor een gering deel
in de Nederlandse brouwerijen te
recht. Ze wordt zelfs niet als brouw
gerst geëxporteerd, maar zal voor een
groot deel als voergerst zijn bestem
ming vinden.
Het ziet er, volgens van Rossem niet
naar uit dat de belangstelling van de
landbouw voor de wintergerst zal
toenemen, althans niet in Nederland,
zolang de teelt van wintertarwe aan
trekkelijker is. Toch is de belangstel
ling van de kweekbedrijven voor
wintergerst groot, gezien de grote
arealen welke ermede in het buiten
land worden ingezaaid. Daar er in
principe tegen het gebruik van win
tergerst in de mout- en brouwindus-
trie geen bezwaar bestaat heeft het
NIBEM-bestuur besloten haar me
dewerking te verlenen aan het kwa
liteitsonderzoek van tweerijïge win
tergerst waarvan Kwekersstammen-
velden in Frankrijk en Nederland
worden aangelegd. In het kader van
dit onderzoek zal aan het grootste
bezwaar tegen de wintergersten: de
te langdurige kiemvertraging en de
opheffing ervan veel aandacht die
nen te worden besteed.
Tezamen met het PAGV en de Kon-
sulentschappen in'het Zuidwesten is
een onderzoek op gang gebracht met
het doel de oorzaak op te sporen van
de naar verhouding wel lage korre
lopbrengsten van de zomergerst. De
geplande integratie van het NI-
BEM-TNO in het CIVO-TNO vindt
gestaag voortgang maar heeft nog
niet zijn definitieve vorm gevonden.
Inmiddels zijn de NIBEM-werk-
zaamheden op dezelfde voet voort
gegaan.
In mei 1979, zo ontlenen we tenslotte
aan het voorwoord van v. Rossem,
werd de bestelde 100-liter proef-
brouwerij geleverd. Het is als de
meest moderne proefbrouwerij in
Europa te karakterisen. De appara
tuur is bijzonder geschikt voor het
vergelijkende onderzoek van ver
schillende grondstoffen (rassen) in
de storting en maakt een meer exakte
vergelijking mogelijk dan dit vroeger
het geval was.
Vergeleken met 1978 is in ons land in 1979 bijna 30% minder vlas
uitgezaaid. Deze daling bedroeg bij onze zuiderburen bijna 15%, terwijl
Frankrijk op ongeveer hetzelfde areaal bleef steken. Het aandeel van
Nederland in het totale areaal van West-Europa is gedaald van 8,9% in
1978 tot 6,5% in 1979.
Ook het Belgisch areaal loopt verge
leken met het Europees totaal terug,
maar Frankrijk neemt een steeds
groter deel voor zijn rekening. Ver
geleken met heel West Europa steeg
het ingezaaide oppervlak in dit land
van 76,9% in 1978 tot 80,8% in 1979.
Een en ander ontlenen we aan het
weekblad Vlasberichten dat ook
vermeldt dat de inkrimping zich in
ons land over alle provincies heeft
voorgedaan. Zuid-Holland en Fries
land noteren de sterkste teruggang
nl. met respektievelijk 61% en 54%.
De inkrimping in Zuid-Holland van
61% kom^ overeen met een daling
van 75 ha. Zeeland, zo valt voorts te
lezen, blijft de belangrijkste vlas-
streek in ons land. Hoewel ook hier
het uitzaaioppervlak daalde en wel
met 32%. Het aandeel van Zeeland in
het totale areaal van ons land is iets
gedaald van ruim 75% tot iets minder
dan 73%.
In Nederland, België en Frankrijk
samen werd in 1979 57.533 ha vezel
vlas geteeld. Daarvan eist Frankrijk
het leeuwendeel voor zich op name
lijk 46.481 ha, België had er 7.288 ha
en Nederland 3.764 ha.
Den Haag - Nederland heeft in de
week van 23 tot en met 28 juni 17.500
ton konsumptie- en industrie-aard
appelen uitgevoerd, zo heeft het
produktschap voor aardappelen
meegedeeld. In de voorgaande week
bedroeg de uitvoer 17.000 ton.
In mei is 61.000 ton aardappelen
verwerkt tot frites, purée, chips en
andere konsumptieprodukten. De
uitvoer van frites, purée, chips enz.
omgerekend tot verse aardappelen
bedroeg in mei 41.900 ton, terwijl de
invoer overeenkwam met 5900 ton
verse aardappelen (FEN).
11