Zonder nader onderzoek verbod batterijsysteem voor kippen voorbarig Organisatie van Pluimveehouders legt nadruk op belangenbehartiging leden Grote eierexport - export kuikens verliep stroef D. "Z olang er geen duidelijke maatstaven zijn gevonden om voor heel Europa eensluidende normen vast te stellen voor de uit een oogpunt van welzijn toelaatbare ruimte per kip binnen het bestaande batterijsys teem, en zolang het onderzoek naar een deugdélijk alternatief voor dit systeem nog geen duidelijk perspektief biedt, is een verbod van het batterijsysteem op zijn minst voorbarig te noemen". D e batterijkooien kunnen op ver schillende manieren gegroepeerd zijn: de etagebatterij, de trapbatterij en de vlakke batterij. Vooral de bei de eerste typen maken een hoge be zetting per vierkante meter stal- ruimte mogelijk en worden momen teel het meest toegepast. Gemiddeld heeft elke kip in deze kooien 400 cm2 ruimte. Prof. Ketelaars zei hierover: "Bedrijfsekonomisch is er geen enkel motief te vinden om het battcrijsys- teem te vervangen door een ander systeem. Daarvoor is het te efficiënt, zowel in biologische als ekonomische zin, vanwege een gunstig voederren dement (veel eieren met weinig voer), een efficiënte benutting van de stalruimte en een hoge mechanisa- tiegraad. Er zijn geen bedrijfsekono- mische redenen om de meest gang bare bezettingsgraad (400 cm2 per dier) aan te passen, maar minder ruimte per dier kan aanleiding geven tot verminderde prestaties". Ketelaars noemde de vraag of tege lijk het welzijn van de dieren in dit systeem gewaarborgd zal zijn, van heel andere orde. Bedrijfsekonomi- sche konsequenties van het batterij systeem zijn voor het overgrote deel meetbaar en voor een deel via fysio logische en ethologische maatstaven verklaarbaar. Dat ligt geheel anders bij de welzijnsproblematiek. H et welzijnsaspekt van het legbat terijsysteem blijft volgens Ketelaars voorlopig nog een omstreden zaak. De bewijsvoering omtrent gestoord welzijn van kippen in batterijkooien is moeilijk rond te krijgen, vooral omdat waargenomen gedragingen van de dieren verschillend geïnter preteerd worden. Toch zijn er sterke aanwijzingen van gestoord welzijn. Bijvoorbeeld naarmate er meer die- D e heer Ketelaars begon zijn rede met een korte terugblik op de lange historie van de pluimveehouderij die ongeveer 5000 jaar terug gaat. Het eerste "bedrijfssysteem", bestaande uit een primitief nachtverblijf met uitloop, dateert van minder dan 100 jaar geleden; het werd 50 jaar gele den nog toegepast. "Gezinskarakter in pluimveehouderij behouden" H et onderzoek naar een alterna tief voor het batterijsysteem moet intussen toch onverminderd voort gang vinden. Vooral studie van het bestaande grondhuisvestingssysteem biedt perspektief, volgens Ketelaars. Zo'n studie is in voorbereiding. De resultaten van onderzoek naar syste men die van een totaal andere grondgedachte uitgaan, zoals ruime kooien met zitstokken, nesten en een zandbad of een etagegewijze opges telde inventaris in normale stallen, zijn niet erg hoopgevend. T enslotte merkte prof. Ketelaars op: "Aan een wetenschappelijk ve rantwoorde diskussie over de waarde van het batterijsysteem en eventuele alternatieven is niet meer te ontko men. Om, zonder het resultaat daar van af te wachten, nu al tot een ver bod van dit systeem over te gaan, lijkt mij op zijn minst voorbarig". Prof dr. ir. E.H. Ketelaars in inaugurele rede: Batterij is ekonomisch Welzijn omstreden Historie Onzekerheid Grondhuisvesting Produktschap voor pluimvee en eieren Deze konklusie trok prof.dr.ir. E.H. Ketelaars donderdag 26 juni bij het aanvaarden van het ambt buitengewoon hoogleraar in de pluimveeteelt in zijn inaugurele rede, getiteld "Batterijen, een bedrijfssysteem met spanningselementen". e heer Ketelaars stelde vast dat er bedrijfsekonomisch gezien geen en kel motief te vinden is om het reeds jaren bestaande batterijsysteem voor legkippen te vervangen door een an der; ethologisch gezien lijkt de ruimtelijke beperking tot een ges toord welzijn te leiden en waar schijnlijk is dit wél de reden om wij ziging aan te brengen in de gangbare kooibezetting. Onder invloed van de noodzaak om de produktie van eieren en de ar- beidsproduktiviteit zo hoog mogelijk op te voeren, ontstonden in enkele tientallen jaren tijds grote, goed geïsoleerde en mechanisch geventi leerde pluimveestallen, waarin door sterke mechanisatie en automatise ring een hoge arbeidsproduktiviteit bereikt kan worden. Konden in 1930 nog maar 50 eieren per gewerkt uur afgeleverd worden, nu zijn het er 1.700. De noodzaak om efficiënt te produ ceren deed de pluimveehouders zoe ken naar mogelijkheden om meer dieren per vierkante meter stal ruimte te houden. Daardoor heeft de laatste 20 jaar één huisvestingssys teem een wijd verbreide toepassing gevonden: het batterijsysteem. Dit systeem werd al in 1925 in Engeland uitgevonden. Er moeten inmiddels ruim een miljard kippen, verspreid over de wereld, hun dagen in batte rijkooien doorbrengen. Luteijn van het Landbouwschap: "De ontwikkeling van schaalvergro ting en produktiegroei in de pluim veehouderij heeft het gezinskarakter van de produktiebedrijven in deze sektor niet verloren doen gaan. Nog steeds vindt de produktie praktisch volledig plaats op moderne gezinsbe drijven. Ik ben van mening, dat de bedrijfsontwikkeling tot nu toe dan ook veel minder ongunstig is verlopen dan hier en daar wel wordt gesugge reerd. Wel zal de vinger aan de pols gehouden moeten worden, willen we het gezinskarakter en de zelfstandig heid voor de primaire produktie be houden". Dit zei ir. D. Luteijn, voorzitter van het Landbouwschap, in een toes praak ter gelegenheid van de ope ning van het gerenoveerde proefbe drijf voor de pluimveeteelt in Maar- heeze (N.Br.) ren in één kooi worden gehouden neemt de produktie af en het uitval percentage toe. Volgens het gedrag sonderzoek is het de ruimtelijke be perking die tot een gestoord welzijn kan leiden, omdat de dieren ged wongen worden tot een grotere on derlinge nabijheid dan ze uit zichzelf ter vermijding van "face to face- kontakten" in acht zouden nemen. Waarschijnlijk zal er dus, wat het welzijn betreft, wel reden zijn om wijziging aan te brengen in de gang bare kooibezetting, omdat gedragin gen zijn vastgesteld die afwijken van het gedrag dat voor een kip als "normaal" wordt beschouwd. Velen, niet iedereen, achten dit voldoende om maatregelen te treffen die veran dering moeten brengen. olgens prof. Ketelaars ontbreken tot nu toe duidelijke maatstaven om de uit oogpunt van welzijn minimale ruimtebehoefte per dier vast te stel len. Daarom zijn er geen internatio naal gelijkluidende normen beschik baar. Daardoor blijft er een situatie bestaan die leidt tot onzekerheid en spanning bij de producenten. Dat mag niet nodeloos lang voortduren. Studies naar de voederopname-ka- paciteit en wellicht ook naar de ef- fekten van het kooileven op de be- vedering komen naar de mening van Ketelaars het meest in aanmerking om de noodzakelijke normen te kunnen vinden. Het voordeel van het bewandelen van deze weg is dat er ook bedrijfsekonomische verbete ringen van te verwachten zijn. Even tuele maatregelen die hieruit kunnen voortvloeien voor het welzijn van het dier zullen dan des te sneller geak- septeerd worden. Het verbeteren van het batterijsys teem zal volgens prof. Ketelaars sneller sukses hebben dan het zoeken naar alternatieve bedrijfssystemen. Tot nu toe is men er niet in geslaagd een efficiënt alternatief systeem te vinden dat ekonomisch dezelfde re sultaten geeft als een batterijsys teem. In Utrecht vergaderde de Nederlandse Organisatie van Pluimveehou ders (N.O.P.) waarbij voorzitter J. van Noord in een inleiding een aantal momenteel spelende problemen in de pluimveehouderij behan delde. Het waren stuk voor stuk onderwerpen die gerangschikt kunnen worden onder het begrip "belangenbehartiging van de leden". Na de toespraak van de heer van Noord, heeft de heer van Agtmaal van de afdeling van de pluimveehouderij van de Europese Kommissie enkele reeds behandelde problemen nog eens extra belicht. D^e voorzitter van het Landbouw schap onderlijnde nog eens het standpunt ten aanzien van het wel zijnsbeleid voor het dier. Het be drijfsleven is bereid om mee te den ken en te werken bij het zoeken naar die produktiemethoden, die tot aan wijsbare verbetering van het welzijn der dieren kunnen leiden. Dat kan volgens hem, gezien de konkurren- tieverhouding, alleen op Europees niveau gebeuren: "een omvangrijke kapitaalsvernietiging via overheids maatregelen die op volstrekt onvol doende welzijnsonderzoekresultaten berusten, zullen we ons zeker niet la ten welgevallen. In alle gevallen zijn ruime overgangs- en aanpasssingspe- riodes een absolute voorwaarde. Het gaat immers niet aan de pluimvee houder met de lasten van een wel zijnsbeleid op te schepen". Kritiek had de heer van Noord op het gemeenschappelijk veterinair beleid, dat nog steeds niet afgerond is. Inderdaad bestaat er een aantal richtlijnen, waaraan het beleid in de lidstaten moet voldoen. De bereid heid echter om over te stappen op Europese Verordeningen lijkt voor hands niet al te groot. Het is evenwel een voorwaarde voor gelijke kon- kurrentievoorwaarden, aldus de heer van Noord. Voorts had de heer van Noord wel waardering voor de manier waarop de bescherming aan de z.g. buiten- .grens plaats vindt. Wel vroeg hij zich af of dat wel zo zal blijven, gezien de uitlatingen over een bezuiniging op het restitutiebeleid, wat kan/zal lei den tot een verlaging van het be schermingsniveau. Legbatterijen Op Europees niveau zal de heer Goldhorn voor de Europese Minis terraad trachten inhoud te geven aan en voorstellen te formuleren, ron dom het besluit om tot een beter huisvestingsbeleid voor huisdieren te komen. De heer Goldhorn is begon nen met de legbatterijen. Daarbij gaat hij uit van twee gezichtspunten, namelijk dat het inkomen van de pluimveehouder niet mag worden aangetast en dat het ei niet te veel in kostprijs mag stijgen. De heer Goldhorn denkt aan een geleidelijk etappegewijze uitvoe ring van het Raadsbesluit van Brus sel. Etappes die overeenkomen met het aantal jaren waarin een batterij systeem wordt afgeschreven, dat is ongeveer 8 tot 10 jaar. W.I.R. afschaffing Dat de W.I.R. op leghennen is afge schaft verdroot de heer van Noord en met hem velen. Het gaat hierbij om een bedrag van 10 tot 15 miljoen gulden dat daardoor aan de pluim veehouderij onthouden wordt. Gezondheidszorg Wat de gezondheidszorg in ons land betreft was de heer van Noord van mening dat men in Nederland wat de pluimveehouderij betreft op de goe de weg is. Waardering had hij voor de begeleidingsprogramma's, waar bij pluimveehouders op vrijwillige basis kunnen deelnemen aan o.a. re gelmatig bloedonderzoek. De nieuwe kosten die daardoor voor de pluimveehouder ontstaan achtte de heer van Noord volstrekt verant woord. Zij maken voor de pluimveehouder een ziektebewakingssysteem moge lijk, op grond waarvan bij een goed gebruik ervan, tijdig maatregelen getroffen kunnen worden om ziekten te voorkomen. Griekenland en Spanje De heer van Agtmaal van de Euro pese Kommissie schonk o.a. aan dacht aan de nieuwe leden van de Gemeenschap, Griekenland en Spanje en Portugal. Alleen Grieken land is zover dat het per 1 januari 1981 kan toetreden tot de Gemeen schap. Voor de andere landen lopen de onderhandelingen nog. In de drie genoemde landen bestaat een systeem van prijsbewaking vanaf de producent tot en met de konsu- ment. Dat is een systeem dat indruist tegen de E.E.G. reglementen en verande ring daarvan in die landen zal de nodige voeten in de aarde hebben. Door dit systeem is het momenteel ondoenlijk om tot prijsvergelijkin gen te komen. In Griekenland wordt, om de. pluimveehouder aan zijn kostprijs te doen komen, een toeslag tot soms wel 30% gegeven op het voer. In de drie landen is een begin ge maakt met koncentratie en integra tie, doch aldus de heer van Agtmaal, doorgaans loopt men daar 10 tot 20 jaar bij b.v. Nederland achter. De zelfvoorziening in de genoemde landen ligt niet ver van de 100% voor eieren zowel als voor gevogelte. Spanje is van tijd tot tijd een ge duchte konkurrent op de internatio nale eiermarkt. Het Spaans ver bruikscijfer is met 280 eieren en 20 kg pluimveevlees zeer hoog. vdw laatst gehouden bestuursvergadering van het Produktschap. De export prijzen hebben de voor de tijd van het jaar gebruikelijke daling te zien gegeven. Slachtsektor De uitvoer van geslacht gevogelte bedrpeg in mei 16.794 ton (19.693) waarmee de uitvoer in de eerste vijf maanden steeg tot 88.323 ton (90.473), wat 2,4% minder is dan in 1979. De exportwaarde steeg met 8,6% van 288,1 tot 313,0 miljoen. Alleen voor oude kippen/hanen wa ren de exportcijfers hoger dan vorig jaar. De uitvoer van geslachte kippen naar Duitsland was slepend, doch uitvoer naar derde landen leidden tot toch nog vrij stijve prijzen. De uitvoer van geslachte kuikens naar Duitsland had een stroef verloop. Daardoor staan de prijzen onder druk. De uit voer van grillklare kuikens stijgt, doch is niet zodanig gestegen dat deze de daling in de uitvoer van het panklare produkt kan kompenseren. In de eerste vijf maanden van 1980 was de waarde van de uitvoer van produkten van de pluimveehouderij ongeveer een kwart hoger dan vorig jaar. In totaal werd voor een waarde van 795,5 miljoen uitgevoerd vergele ken met 637,8 miljoen in de eerste vijf maanden van 1979. De export waarde van de eiersektor was in de eerste vijf maanden ruim 40% groter dan in 1979, die van de slachtsektor met 12%. Eiersektor In mei werden 406,5 miljoen eieren uitgevoerd (374,1), waarmee de uit voer in de eerste vijf maanden steeg tot bijna 2,10 miljard (1,73 miljard) wat 21% meer is dan in 1979, waarbij de waarde met 47,8% steeg van 210,0 tot 310,4 miljoen. Men rekent mede in verband met de komende vakanties met een vermin derde afzet, vooral ook omdat afzet naar derde landen niet al te waar schijnlijk zijn, aldus mededelingen van de voorzitter Mellema in de 8

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 8