Bijvoeding tijdens de
weideperiode noodzakelijk?
Registratie mesters
van uitsluitend stieren
en ossen
Het houden van schapen in de
zomermaanden
G
W anneer de koeien dag en nacht
weiden en geen bijvoeding krijgen is
de grasopname het hoogst. Bij het 's
nachts opstallen vair de koeien wordt
ongeveer l'/2 kg droge stof aan wei
degras minder opgenomen. Dit moet
aangevuld worden met krachtvoer.
D,
W,
D e laatste jaren zien we een toe
name van het bijvoeren van ander
ruwvoer naast gras. Hiervoor worden
vaak verschillende motieven ge
noemd. Bedrijven met een zware
veebezetting en een matige verkave
ling kunnen op een relatief "kleine
huiskavel moeilijk een onbeperkt
beweidingssysteem rondzetten. Er
wordt dan vaak snijmaïs bijgevoerd.
Soms gaat men ruwvoer bijvoeren
om een groter deel van de eerste
snede voor de voederwinning te
kunnen maaien. Wordt voordroog-
kuil van eigen bedrijf bijgevoerd,
D,
Produktie afhankelijk van kwaliteit weidegras
Hoeveel melk uit gras?
Aanvulling met krachtvoer
Ruwvoer naast weidegras
H et opdrogen van de uier wordt bevorderd, als de ooien gedurende
enige weken na het spenen van de lammeren op een kale weide worden
geweid. De schapen kunnen daarna achter de koeien aan worden ge
weid, waardoor de weiden weer wat worden opgeknapt. Oude en ge
brekkige schapen kan men nu beter apart weiden. Óp een geschikt
tijdstip kunnen ze dan worden afgevoerd.
Beweiding
Worminfekties
Melkveestapel vrijwel onveranderd;
varkensstapel plus 4%
oed weidegras heeft een hoge voederwaarde. De koeien kunnen er
veel van op. Bij dag en nacht weiden kunnen ze gemiddeld wel 16 kg
droge stof uit gras opnemen. Dit is voldoende voor een melkproduktie
van ongeveer 23 kg melk. De opname en de kwaliteit van weidegras kan
sterk variëren en daarmee ook de produktie die uit gras mogelijk is.
Het bijvoeren van ruwvoer geeft ex
tra verlaging van de grasopname.
Aangezien de meeste ruwvoeders
minder voederwaarde per kg droge
stof bevatten dan weidegras wordt de
totale energieopname lager. Dit
moet met krachtvoer gekompen-
seerd worden.
Bij zomerstalvoedering wordt in ver
gelijking met onbeperkt weiden 2 kg
droge stof uit weidegras minder op
genomen. Bovendien is de voeder
waarde van dit gras iets lager dan van
weidegras doordat het wat langer is.
oft r en
e opname van gras is ook afhan
kelijk van de koe. Een oudere koe
kan meer gras op dan een vaars.
Hoogproduktieve koeien zijn over
het algemeen de beste vreters.
Bovendien speelt het laktatiestadium
een rol.
Verder is de opname afhankelijk van
de smakelijkheid van het gras.
Vooral op intensieve bedrijven wordt
die in de nazomer meestal wat min
der. Ook als gevolg van aanhangend
vocht (regenachtig weer) zullen de
koeien minder gras vreten.
Uitgaande van goed weidegras zijn
in de loop van het seizoen de vol
gende produkties uit weidegras mo
gelijk bij dag en nacht weiden.
Periode kg melk (4% vet) uit gras
mei 23
juni t/m augustus 20
september 19
oktober 16
Vaarzen geven ongeveer 4 kg melk
minder uit gras dan koeien. Ze ne-
merrminder gras op en moeten nog
extra groeien. In vergelijking met
dag en nacht weiden geven de koeien
bij 's nachts opstallen 3 kg en bij zo
merstalvoedering 4 kg melk minder
uit gras.
anneer koeien meer melk geven
dan hierboven vermeld, hebben ze
naast weidegras krachtvoer nodig.
Wanneer de grasopname beperkt is of
de kwaliteit onvoldoende moet extra
krachtvoer gegeven worden. Daarbij
moet rekening gehouden worden met
de verdringing van gras door kracht-
Amerikaanse voergranen voor
Japan
In de afgelopen 10 jaar heeft Japan
ongeveer 20% van de Amerikaanse
maisimport opgenomen, 50% van de
export van sorghum en ruim 20% van
de export van sojabonen. In de pe
riode 1976/78 werd van de bovenge
noemde produktie voor een waarde
van bijna 2 miljard per jaar inge
voerd. Het komt overeen met onge
veer 50% van de Amerikaanse agra
rische export naar Japan, gedurende
de zeventigerjaren.
Ongeveer 75% van de Japanse mai-
sexport komt uit de Ver. Staten; voor
sorghum is dat ruim 50% en voor so
jabonen ruim 90%.
In 1978 importeerde Japan 17,4 mil
joen ton voergranen, waarvan 63%
uit de Verenigde Staten. Sinds 1970
nam de import jaarlijks met bijna 7%
toe, als gevolg van een gestadige uit
breiding van de dierlijke produktie.
Verwacht wordt dat deze zich in de
80er jaren zal voortzetten. Dit is
vooral afhankelijk van de toeneming
van het hoofdelijk inkomen die het
tempo van de toeneming naar de
vraag van dierlijke produkten in
hoofdzaak bepaalt.
De binnenlandse produktie van
voergranen kan slechts voor een zeer
gering percentage in de totale be
hoefte voorzien.
47ste jaarverslag N.A.K. '78/,79.
U kunt in het bezit komen van dit
jaarverslag door even te bellen naar
het sekretariaat, Bosrandweg 5 te
Wageningen, tel. 08370-19022.
Proefstation voor de Rundveehouder
rij: HET KRUISEN VAN SCHA
PEN.
Deze "schatting van baten en kos
ten" kunt u bestellen door 5,00
over te maken op gironummer
2307421 tnv het Proefstation voor de
Rundveehouderij, Runderweg 6,
8219 PK Lelystad met vermelding:
Rapport nr. 65.
KONSULENTSCHAP
VOOR DE AKKERBOUW
EN DE RUNDVEEHOUDE
RIJ TE GOES
De specialist voedervoorziening,
ing. J.J. Zonderland
serie "Veevoeding" nr. 6
De Verordening Bestrijding Runderziekten van het Landbouwschap is
van kracht geworden.
Deze verordening met bijbehorende reglementen en besluiten bevat
voor U een aantal zeer belangrijke bepalingen welke in het kort hierop
neerkomen.
voer. Naarmate meer krachtvoer op
genomen wordt, daalt de grasopna
me. Eén kg krachtvoer levert dan ook
geen 2 kg melk op. De eerste kg
krachtvoer verdringt bij onbeperkt
weiden ongeveer 0,4 kg droge stof
gras en is nog goed voor ca. V/2 kg
melk, de zevende kg krachtvoer ver
dringt ca. 0,7 kg droge stof gras zodat
het nuttig effekt nog 0,6 kg melk is.
Wanneer veel krachtvoer verstrekt
wordt, doet zich al snel het probleem
van onvoldoende struktuurvoorzie-
ning voor. Op verschillende bedrij
ven zien we in de zomer koeien met
zeer lage vetgehaltes, een gevolg van
onvoldoende struktuur in het rant
soen.
Weidegras bevat over het algemeen
voldoende struktuur om een goede
penswerking te waarborgen. Ver
dringing van weidegras door kracht
voer betekent al snel dat het rantsoen
te weinig struktuurhoudend wordt.
Om deze reden wordt door de kop
peling melkkontrole - veevoeding in
de weideperiode bij onbeperkt wei
den maximaal 7 kg krachtvoer gead
viseerd. Dit betekent dat koeien die
30 kg melk of meer geven nauwelijks
of niet op de norm gevoerd kunnen
worden.
dan is men op de verkeerde weg. Het
kost extra krachtvoer, extra werk,
extra verliezen, terwijl het niets op
levert. Bedrijven met een minimale
oppervlakte grasland en voldoende
snijmaïs kunnen door het bijvoeren
van snijmaïs naast weidegras toch
een hoeveelheid voordroogkuil win
nen, welke minimaal nodig is voor de
winterperiode. Soms wordt hooi, stro
of graszaadstro bijgevoerd om daar
mee verlaging van het vetgehalte te
voorkomen of op te heffen. In ver
band met de sterke verdringing en de
lage voederwaarde moet naast deze
produkten nogal wat extra kracht
voer gegeven worden waardoor het
gunstige effekt weer grotendeels
verloren gaat.
Snijmaïs is eigenlijk het enige struk-
tuurhoudende ruwvoer dat een niet te
sterke verdringing van gras geeft en
een VEM-waarde heeft die niet veel
lager ligt dan die van weidegras.
Tracht tijdens de weideperiode het
weidegras zo goed mogelijk door de
koe te laten benutten. Alleen de
-koeien met hogere produkties hebben
dan extra krachtvoer nodig.
Een mester van uitsluitend vleesstie
ren en ossen die deze dieren laat
slachten voor de leeftijd van 2 jaar - er
mogen zich dus geen andere runderen
op het bedrijf bevinden - kan zich, na
SCHRIFTELIJKE AANVRAGE bij
de Gezondheidsdienst voor Dieren,
Evertsenstraat 15 te Goes, door deze
dienst als mester laten registreren.
De voordelen van deze registratie
zijn:
in den vervolge géén onderzoek
meer op tuberculose, abortus
Bang en leucose.
de aangekochte dieren behoeven
niet meer te worden geschetst,
wel moet een metalen oormerk
zijn of worden aangebracht (door
of namens de Gezondheids
dienst).
De vleesstieren en ossen moeten wel
één keer tegen mond- en klauwzeer
worden of zijn geënt op een leeftijd
tussen 5 en 11 maanden.
Bij verkoop voor de slacht - al dan
niet via een markt - moeten de dieren
zijn voorzien van een geleidebiljet
voor een slachtrund.
Verkoop aan een andere, geregis
treerde, mester is toegestaan mits het
dier is voorzien van een geleidebiljet
voor een vleesrund.
Genoemde geleidebiljetten worden
afgegeven door de bedrijfsvoorlich-
ter van de Gezondheidsdienst of wel
de Gezondheidsdienst te Goes.
De geregistreerde mester ontvangt
van de Gezondheidsdienst een re
gistratieformulier voor vleesstieren
dat zorgvuldig bewaard moet wor
den.
Dit formulier bevat een aantal ko
lommen welke door de mester moet
worden ingevuld.
Ingeval op het mestbedrijf vanuit het
buitenland vleesstieren en ossen
worden aangevoerd welke niet af
komstig zijn van officieel erkende
abortusvrije bedrijven - voor een zo
danige invoer is een ontheffing ve
reist, afgegeven door de direkteur
van de Veterinaire Dienst - moeten
deze dieren zijn of worden voorzien
van een rond gat met een doorsnede
van 15 mm in het linkeroor. Voorts
moet een metalen oormerk zijn of
worden aangebracht.
Mestbedrijven waarop zich deze run
deren bevinden zijn verplicht al hun
vleesstieren en ossen binnen te hou
den!
Alle geregistreerde mestbedrijven
zullen regelmatig door de Gezond
heidsdienst worden gekontro-
leerd.
(Gezondheidsdienst voor Die
ren in Zeeland, Dr. J. Tesink, direk
teur)
I ndien de lammeren in dichte be
weiding op dezelfde percelen wor
den geweid, zal hun groei zichtbaar
worden afgeremd.
Ruim weiden (op een goede weide)
zal de groei van de lammeren ten_
goede komen. Als dit niet mogelijk
is, verdient het aanbeveling de die
ren naar een verse weide over te
brengen.
Kunstweiden zijn hier zeer geschikt
voor, doch ook graanstoppelvelden
waar klaver of gras is ingezaaid.
e grootste schadepost in de
schapenhouderij is vermoedelijk de
besmetting met maagdarmwormen.
Niet alleen kan sterfte optreden van
ernstig aangetaste dieren, maar door
verminderde groei wordt de vlees-
produktie sterk verlaagd. Juiste
voorzorgsmaatregelen kunnen wor
minfekties praktisch geheel voorko
men. De ooien moeten meteen na het
werpen en de lammeren bij het spe
nen worden ontwormd. Doen zich
ondanks deze voorzorgsmaatregelen
nog infekties bij de lammeren voor,
dan moet een wormbehandeling
worden gegeven. Daarnaast zijn hy
giënische maatregelen zoals een zin
delijke niet te dichtbezette en vooral
droge stal van belang. Bij warm
vochtig weer treden in een dichte
schapenbezetting sneller infekties op
en het is dan ook van belang vooral
te letten op tragere groei, kleurverlies
en diarree bij de oudere dieren.
De totale rundveestapel nam toe van
5.054.000 op 1 maart 1979 tot
5.157.000 op 1 maart 1980 2%).
De melkveestapel had op 1 maart
1980 een omvang van 2.326.000 die
ren. Dat is slechts 11.000 of nog geen
0,5% meer dan vorig jaar. Het ge
dekte jongvee was op 1 maart 1980
wel beduidend groter in aantal dan
vorig jaar. Tegenover 510.000 dieren
in 1979, stonden er op 1 maart 1980
552.000 8%),
Het aantal stuks mestvee nam toe
van 844.000 tot 886.000 5%>.
Varkens
De totale varkensstapel nam toe van
9.839.000 op 1 maart 1979 tot
10.227.000 op 1 maart 1980 4%).
Opvallend is de vrij sterke toeneming
van het aantal biggen niet meer bij
de zeug en jonge varkens tot 50 kg
8%).
De gedekte zeugen namen toe met
32.000 5%) en kwamen daarmee
pp 725.000.
Leghennen
De totale leghennenstapel neemt nog
steeds toe. Tegenover 39,6 miljoen
dieren op 1 maart 1979 stonden er
43.6 miljoen op 1 maart 1980
10%).
Bij het optreden van één of meer van
deze symptonen dienen direkt maa
tregelen te worden getroffen, daar
het lam nog niet genoeg afweerstof-
fen heeft tegen wormlarven.
De larven kunnen zich in maag en
darmen snel ontwikkelen en reeds na
enkele weken eieren voortbrengen,
die met de mest op het land komen.
De kans op besmetting wordt hier
door groter. Geleidelijk aan gaat het
lam echter meer afweerstoffen pro
duceren, zodat de schade bij een niet
al te groot aantal larven beperkt
blijft. In twijfelgevallen is het aan te
raden de mest te laten onderzoeken.
Wanneer blijkt, dat de mest is bes
met, moet tot een wormbehandeling
worden overgegaan. Na toediening
van het wormmiddel moeten de
lammeren naar een verse weide
worden overgebracht.
Na 3 a 4 weken moet de behandeling
worden herhaald. De dieren mogen
pas op de reeds beweide percelen te
rugkeren, nadat deze zijn gemaaid of
kortgegraasd door ander vee. Op
deze wijze worden de wormlarven
vernietigd.
Het toepassen van de juiste bewei
dingstechniek, namelijk het steeds
weer verweiden naar schone percelen,
is een eerste voorwaarde voor een
doeltreffende wormbestrijding èn
heeft meer effekt dan het herhaald
toedienen van wormmiddelen.
9