Opbrengsten gemiddeld óp landbouwbedrijf niet kostendekkend "Toenemende schulden en sterk gestegen rente" KNLC kommentaar Het bedrijfsmiddel Exportproblemen D W. Z orgelijk is ook de situatie in de konsumptie-aardappelsektor. De enorme prijsval van de laatste maan den heeft niet alleen velen met nog aanwezige voorraden flinke klappen bezorgd, maar werkt ook nadelig uit op de uitbetaling aan diegenen die hun verkopen op een jaar middenprijs (pools) baseren. Ook het verloop op de termijnmarkt voor aardappelen heeft de situatie er niet beter op ge maakt. Integendeel. Ik ben van me ning dat we als gezamenlijke telers zo snel mogelijk van die termijnmarkt moeten zien af te komen. Intussen is het ook in de fabrieksaardappelsek- tor uiterst moeilijk. Ook hier spelen afzetproblemen een rol. als we zien dat de overgangsvoorraad nog onge veer het dubbele bedraagt van wat ei genlijk nodig is. Dat kost bij de hui dige rentestand natuurlijk handen vol geld. Natuurlijk beïnvloeden de mi lieukosten in nog sterkere mate het Avebe-resultaat. D e Wet Investeringsrekening (W.I.R.) kent investeringsbijdragen toe, indien in een kalenderjaar of boekjaar bij het drijven van een onderneming boven een bedrag van 2.200,- in bedrijfsmiddelen wordt geïnvesteerd. Verschil fok- en mestvee Uit bedrijfsuitkomsten in 1978/79 blijkt Belangrijke uitvinding ter verbetering graanopslag Konferentie over het landbouwkrediet in de EEG Aardappelen H, Werken voor een liter benzine Deze zin roept gelijk al een aantal vragen op zoals: - hoe groot zijn de investeringsbijdragen - wat is het drijven van een onderneming - wat zijn bedrijfsmiddelen - wat is investeren. at onder investeren wordt ver staan en de percentages van de bij dragen heb ik in deze rubriek reeds aan U mogen vertellen en daaróm zal ik het thans niet herhalen. Wel zou ik het deze keer graag eens willen hebben over het begrip bedrijfsmid del. Deze term wordt in verschillen de fïskale wetten gebruikt en daarom is het goed te weten wat hieronder wordt verstaan. Elke onderneming heeft in zijn be drijf - omdat nu eenmaal niet alles meer met handkracht gedaan kan worden - bepaalde hulpmiddelen nodig om zijn produkt te kunnen fa briceren. Om welk produkt het gaat is van minder belang, want zowel voor de fabrikage van een' tafel als voor aardappelen zijn bepaalde ma chines nodig om het eindprodukt ta fel of aardappel te verkrijgen. Daarbij moeten we goed in ogen schouw houden waar het produk- tieapparaat op gericht is n.l. de fa brikage vanen vult U zelf dan maar in. De verkoop zo nu en dan van een gebruikte machine heeft daarom al leen maar zijdelings met de produk- tie te maken. De hulpmiddelen die in dit produk- tieproces worden aangewend om tot meerdere en betere eindprodukten te komen worden in fiskale termen maar ook bedrijfsekonomisch be drijfsmiddelen genoemd. Letterlijk mag U het vertalen als middelen die het bedrijf in staat stellen het pro dukt te maken. Bij de door mij genoemde produkten van tafel en aardappel kunt U daar om zo een aantal machines en werk tuigen opnoemen die daarbij ge bruikt worden. Dat deze apparaten dan bedrijfsmiddelen zijn zal een ieder duidelijk zijn. Deze middelen stellen ons in staat meerdere eindprodukten daarmee te vervaardigen en dat zelfs gedurende meerdere jaren. De kosten van ge bruik van deze hulpmiddelen gaan wij door afschrijving per jaar aan de kostprijs van de jaarproduktie toere kenen, om op deze wijze de waarde daling van het bedrijfsmiddel tot uitdrukking te brengen. Tc ot zover zal ik U niets nieuws hebben kunnen vertellen, want u wist dit reeds lang. Onduidelijker wordt het als we het verschil moeten aangeven tussen fokvee en mestvee. Het fokvee is wel bedrijfsmiddel, het mestvee niet. Het onderscheid daartussen is dat bij fokvee Uw bedrijf niet gericht is op de produktie van het dier zelf maar gericht is op de produktie van melk In het jaarlijks verschijnend overzicht van de Bedrijfsuitkomsten in de Landbouw (BUL) heeft het Landbouw-Ekonomisch Instituut de defi nitieve resultaten gepubliceerd van de Nederlandse Landbouwbedrijven (exkl. tuinbouw) van 66 SBE en groter in de jaren 1975/76 tot en met 1978/79. De uitkomsten en overige kengetallen zijn gespecificeerd naar bedrijf somvang' bedrijfstype en gebied. Ook zijn de gemiddelde uitkomsten van sterk gespecialiseerde bedrijven in de melkveehouderij en van be drijven met intensieve veehouderij opgenomen. Tenslotte zijn de ver schillen in kosten van grond en gebouwen op basis van eigendom en van pacht op eigenaarsbedrijven in de laatste vier boekjaren vermeld. Uit deze publikatie blijkt onder meer dat in 1978/79 evenals in het voor gaande jaar de opbrengsten gemid deld op de drie hoofdtypen van land bouwbedrijven niet kostendekkend waren. Op 14% van de grotere en op 16% van de kleinere bedrijven was zelfs de ar- beidsopbrengst van de ondernemer negatief. Van de grotere akkerbouwbedrijven had 42% een positief netto-over schot, van de grotere weide- en ge mengde bedrijven 39 resp. 19%. Van de kleinere akkerbouwbedrijven had 9% een positief netto-overschot; van de kleinere weide- en gemengde be drijven 8 resp. 9%. De Veenkoloniale akkerbouwbe drijven hadden, evenals in het voor gaande jaar, gunstiger bedrijfsresul taten dan de akkerbouwbedrijven op kleigrond. In 1978/79 werd voor het eerst sinds 1973/74 in een van de weidegebieden (N.kleiweidegebie- den) op de grotere bedrijven een po sitief netto-overschot behaald. In een afzonderlijk rapport onder de titel "Van bedrijfsuitkomsten tot fi nanciële positie" zal in de loop van 1980 een nadere toelichting worden gegeven zowel op de in deze publi katie vermelde bedrijfsekonomische uitkomsten, als op de ontwikkeling van de financiële positie van de landbouwbedrijven. L.E.I. (Deze publikatie kan uitsluitend worden besteld door overschrijving van 28,75 op postrekening no. 41.22.35 ten name van het Land bouw-Ekonomisch Instituut te Den Haag. Vermeld dient te worden: "Zend Publikatie No. 3.94"). en nakomelingen. Het daarbij ge bruikte dier of dit dan een melkkoe of een zeug is, is in uw bedrijf een produktiemiddel (ergo bedrijfsmid del) die u in staat stelt de door U gewenste eindprodukten: melk-kal veren of biggen te produceren. Ver koop van een oude koe of zeug is daarom voor u geen vermeerdering van de omzet, maar afstoot van een bedrijfsmiddel. Bij mestvee ligt de situatie duidelijk anders. Daar is dit dier zelf het eind produkt en uw gehele bedrijfsaktivi- teiten zijn er op gericht om dit dier in zijn meest optimale vorm te brengen om tot een zo hoog mogelijke op brengst bij verkoop te geraken. F ormeel kan op fokvee als pro-, duktiemiddel dus ook worden afge schreven, want afschrijving is ook het toerekenen van gebruikte nutspres- taties aan de geproduceerde eind produkten. Dat we in de praktijk weinig afschrijving op vee tegen ko men is overigens een gevolg van het gebruikte waarderingssysteem om van kalf op te waarderen naar in volle produktie zijnde melkkoe. Dit systeem maakt afschrijving op het produktiemiddel melkkoe nage noeg overbodig. Veerbeek Een belangrijk deel van de werel- graanproduktie (20%) gaat verloren als gevolg van ontoereikende opslag faciliteiten. Er zijn daarom onder zoekingen gedaan om te trachten de ze omstandigheden te verbeteren. In een studierapport worden thans revolutionaire aanbevelingen ge daan voor het opslaan van grond stoffen. Het aanbevolen systeem be staat uit het invoeren in de silo van een mengsel van edelgas in plaats van lucht. De silo dient te zijn ge maakt van gewapend beton of van glasvezel. Op die manier zou verze kerd worden dat granen gedurende een periode van vijf jaar volledig behouden blijven. In verband met deze uitvinding heeft de EEG on langs drie miljoen ERE subsidie ver strekt voor de experimentele opslag van 50.000 ton tarwe. Verwacht wordt dat de toepassing van dit sys teem belangrijke gevolgen heeft voor de industrie, met name voor de ex port omdat het systeem ook kan worden toegepast tijdens het tran sport. (Soybean Update) e afzet van de Nederlandse land- en tuinbouw vindt voor meer dan de helft buiten onze grenzen plaats. Dat betekent dat we ondanks zeer om vangrijke import, van onder meer veevoedergrondstoffen, nog altijd 8 a 9 miljard meer exporteren dan importeren. Nederland is daarmee na de Verenigde Staten het grootste agrarische exportland ter wereld. De toekomstperspektieven en inkomens mogelijkheden op onze land- en tuin bouwbedrijven zijn dan ook nauw met het verloop van onze uitvoer verbon den. Voor een aantal produkten be tekent een slechte situatie op onze exportmarkten een direkte prijs- en inkomensdaling, zoals bijvoorbeeld bij varkensvlees en aardappelen. Voor sommige produkten als melk, suiker en granen is de verbinding wat minder direkt merkbaar door de invloed van het EG-landbouwbeleid met haar in terventie- en richtprijzen. Toch merkt men ook hier wel degelijk de invloed van het verloop op onze bui tenlandse afzetmarkt. Immers, tussen interventie- en richtprijsniveau zit veelal 10 tot 15% ruimte. Dat is voor de inkomensvorming op onze bedrij ven juist van doorslaggevende bete kenis. Daarom is het zorgwekkend indien onze export voor een aantal sektoren niet marcheert zoals we dat graag zouden willen. Dat geldt dan in de eerste plaats voor het varkens vlees. Juist door het veroveren van buitenlandse afzetmarkten is deze sektor erin geslaagd gedurende de laatste twintig jaar haar aandeel in de totale agrarische produktie in ons land te verdubbelen. Met 20% van de totale geldomzet is de varkenshoude rij nu, na de zuivel, de belangrijkste agrarische bedrijfstak geworden in ons land. Als er zich dan ook ernstige storingen in de varkensexport voor doen, zoals nu met onder meer de salmonella affaire in Italië, ervaren zeer veel bedrijfsgenoten grote en fi nanciële terugslag. Overigens geeft de huidige problematiek nog weer eens aan dat we nooit zorgvuldig ge noeg kunnen zijn met onze kwali teitsbewaking en het voldoen aan, helaas nog niet geharmoniseerde, ve terinaire voorschriften. Wat niet wegneemt dat de behandeling aan de Italiaanse grens van ons varkensvlees natuurlijk niet past binnen de opzet van het gemeenschappelijk land bouwbeleid. We dienen dan ook alles In elk land staat de landbouw onder zware druk van hoge investeringen in modernisering van de bedrijfsuitrusting en aankoop van land en de sterk gestegen rentevoet. Nergens is dat sterker het geval dan in De nemarken, zoals de heer Jenskens van het "Dansk Landbrugs Real- kreditfond" (De Deense Landbouwhypotheekbank) uiteenzette tijdens een bijeenkomst op het Centrum voor Europese landbouwkundige stu dies in Wye College op 20 en 21 maart. Vertegenwoordigers van agrarische kredietinstellingen en ekonomen uit de EEG, Griekenland en Spanje diskussieerden daar over financie ring en financiële positie van de landbouw in de Europese Gemeen schap. De heer Culligan van de Ierse Landbouwkrediet Koöperatie wees op de noodzaak van een kritische benadering van investeringsbeslis singen door zowel financiers als geldleners. Dit werd benadrukt door de heer Brière van Crédit Agricole uit Frankrijk, die tevens de aandacht vestigde op het probleem van de on voldoende kwaliteit van de agrari sche bedrijfsboekhoudingen en het gebrek aan goed inzicht in de finan ciële verplichtingen jegens de fami lie. Andere sektoren Dr. Kraft van de Landwirtschaftliche Rentenbank verklaarde tenslotte dat de toeneming van de gezinsuitgaven en achterblijven van de besparingen leidde tot een toeneming van het vreemde vermogen bij de Westduitse boeren. Hij zag dat als een gevolg van hun drang naar eenzelfde inko mensniveau als in andere sektoren van de maatschappij. Van Nederlandse zijde werd de kon ferentie bijgewoond door vertegen- .woordigers van de RABO-Bank en het LEI die een inzicht gaven in het funktioneren van het Nederlandse landbouwkredietwezen en de ont wikkeling van de financiële positie van de Nederlandse landbouw. Een volgende konferentie over "Be- drijfsfinanciering en belastingen in de landbouw" staat dit najaar (22-24 oktober) op het programma. op alles te zetten om ervoor te zorgen dat zo snel mogelijk alle belemme ringen worden opgeheven. et in werking treden van de extra telersbijdrage van 5%. waardoor de doorsnee Veenkoloniale akkerbou wer al gauw 10 tot 15% inkomen mist. geeft genoegzaam weer hoe moeilijk Avebe ervoor staat. Het zou struis vogelpolitiek zijn om te ontkennen dat er in de komende tijd geen ingrij pende maatregelen nodig zijn om de positie van de fabrieksaardappelteelt weer gezond te maken. Dat zal dan overigens alleen in nauw overleg met de betrokken telers kunnen gebeuren. Reden waarom het aangeven van een duidelijk beeld van de situatie door bestuur,, direktie en overheidsgedele- geerden zonder meer noodzakelijk is. Als boerenorganisaties hebben we hier de taak om de vinger nauwlet tend aan de pols te houden. Dat zul len we dan ook zeker doen. Juist ook in het licht van de zeer grote belangen die de agrarische sektor binnen onze Nederlandse ekonomie vertegen woordigt, hebben de drie CLO's vori ge week besloten dit najaar op een bijzondere wijze aandacht te beste den aan de moeilijke positie waar vele agrariërs in gemanoeuvreerd zijn. Namelijk door in samenwerking met afzetorganisaties en toeleverende be drijven in een groots opgezette mani festatie in positieve zin te laten zien wat we kunnen. Uiteraard niet om de volgende dag weer tot de orde van de dag over te gaan; zo'n manifestatie dient immers duidelijk druk op de politieke besluitvorming te leggen en mag dan ook niet een te vrijblijvend karakter hebben. Luteijn. Hoe lang moet een gemiddelde werknemer in elke lidstaat van de Europese Gemeenschap werken, om één liter brandstof voor zijn auto te kunnen kopen? De Europese Commissie heeft op deze vraag van de Britse conserv atief Robert Jackson geantwoord met een tabel, opgesteld volgens de situatie eind 1979: Lind Type motorbrandstof Super- I Normale Diesel benzine benzine olie BR. Duitsland 5*17 5'2 5'14 Frankrijk 10'5 9'26 6'51 Italië 10'41 10'20 419 Nederland 6' 5'52 3'57 België 6'16 6'9 4' 1 Luxemburg 4'24 4'17 2'46 Ver.Konkrijk 7'36 7'28 8'3 Ierland 7'58 7'48 620 Denemarken 5'7 5'2 3'5 Een en ander is gebaseerd op het ge middelde uurloon van arbeiders in de verwerkende industrie in oktober 1979 (gedeeltelijk geraamd) en van prijzen van motorbrandstoffen aan de pomp op 1 januari 1980.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 3