"Werk op boerderij fijne afleiding tijdens schrijven proefschrift" w; Groene Braderie goede promotion voor land- en tuinbouw Het Waterschap in de branding De pachter in het waterschapsbestel "E én van de mooiste dingen in het leven is intensief kreatief bezig zijn. Dat geeft mij grote voldoening". Het stoffelijk resultaat van die kreativi- teit ligt voor hem op tafel, pas van de persen (850 exemplaren) gerold: een dissertatie met als titel: "Het Water schapsbestuur". De auteur is Jan Cornelis Sneep, 39 jaar oud en als boerenzoon wonend op een boerderij in het West-Brabantse Dinteloord. Het proefschrift is de neerslag van een stuk geestelijke ontplooiing waarvoor Sneep veel doorzettings vermogen en kreatieve intelligentie heeft moeten opbrengen om de om vangrijke studie (de dissertatie telt ca. 400 bladzijden) en het vele daar mee samenhangend werk af te maken in een, voor een proefschrift korte periode van 4 jaar en 4 maanden. H ij liet het werk op de boerderij over aan de Werktuigenkoöperatie Gepromoveerde Jan Sneep: Ups en downs Traditie Stellingen bij het proefschrift Levensloop Dr. Sneep in zijn suikerbieten; "het bedrijf laat ik niet los..." O m het zware karwei te kunnen klaren heeft Sneep zich enige jaren goeddeels teruggetrokken uit het maatschappelijk leven. Nu de studie gereed is kijkt hij terug op "een hele moeilijke periode met veel ups en downs". Gelukkig waren er de vro lijke momenten tijdens de zondagen die als het enigszins kon toch vrij ge houden werden voor ontspanning (hoewel dat er toch nog dikwijls bij in schoot) ën er was het landbouwbe drijf waarvan hij de leiding heeft en dat toch die paar uur per week voor enige afleiding zorgde. Dr. Sneep: "gelukkig heb ik wat dat betreft een uitstekende steun gehad van de werktuigenkoöperatie de V.E.L.D. waaraan ik het werk ihet een gerust hart over kan laten. Voor het overige ben ik toch dag en nacht in een voortdurende race tegen de tijd met de dissertatie bezig geweest. God dank, zo verzucht hij, "het is nu klaar" en lachtend: "nu moet ik proberen het kwijt zien te raken. De tijd is gekomen om mij eens nader te oriënteren op een funktie in het maatschappelijk leven die zo formu leert hij voorzichtig, zoveel mogelijk aansluit bij mijn achtergrond". at zijn nieuwe funktie ook zal worden, de band met de landbouw die voor hem dan vooral gekonkreti- seerd wordt in de organisatorische leiding van het akkerbouwbedrijf, zal hij niet doorsnijden: "De boer derij is een stuk traditie waarmee ik sterk ben vergroeid. Dat laat je niet schieten. En bovendien, het is in een part-time situatie die nog steeds goed bevalt. Een paar uur per week, dat gaat goed", zegt hij. "Altijd op een bedrijf bezig zijn full time en dan vaak alleen, dat ligt mij niet zo. Vooral de sociale kontakten laten, vind ik, voor een boer vaak te wensen over. Voor mensen die dat aankunnen heb ik erg veel respekt". Dr. Sneep poneert ook enige zgn. "vrije", niet op de dissertatie be trekking hebbende, stellingen bij zijn proefschrift. Zo luidt stelling 10: "De vergeldingsgedachte neergelegd in het Oude Testa ment (Genesis 9:6; Exodus 21:24) heeft haar aktualiteit nog niet verloren." (strafrecht stelling). Stelling 12: "Het voortbestaan in Nederland van drie afzonderlijke centrale landbouworganisaties in plaats van een is in strijd met het boerenbelang." (agrarische stel ling) Stelling 14: "Tallozen heb ben geprobeerd Marx verschil lend te interpreteren. Het gaat er echter om Marx (Merkx red.) te,veranderen." (filosofische stel ling). en verbreedde zijn kennis na de la gere en middelbare landbouwschool door een HBS-B diploma te halen (1969) en een studie voor de akte M.O.-staatsinrichting af te ronden (1966). Vervolgens studeerde hij vanaf 1971 Nederlands Recht aan de Universiteit te Amsterdam waar hij afstudeerde in april 1975 terwijl toen al een reeks artikelen van hem in enige tijdschriften waren verschenen over, het valt niet moeilijk te raden: het pachtersstemrecht. Meer dan het dikwijls solistisch bezig zijn als boer trok hem dit ambulante leven, temidden van vele vrienden en kennissen, veel meer. Hij verwacht straks op het promo tiefeest op zijn boerderij aan de Noord Langeweg veel genodigden. Met de voorbereidingen is hij al druk bezig. J an Cornelis Sneep werd op 21 de cember 1940 geboren in Dinteloord. Hij was als zoon van een landbou wer, tot het vervullen van de militai re dienst (1961), wefkzaam op het ouderlijk bedrijf en op landbouwbe drijven in Engeland en doorliep in die tijd de lagere en middelbare landbouwschool. Terug in de bur germaatschappij werkte hij tot me dio 1964 als bedrijfsvoorlichter bij de Rijks Landbouwvoorlichtingsdienst in de IJsselmeerpolders en als assis tent-bedrijfsleider op een proefboer- derij in Groningen. In juni 1971 werd Sneep ingeschre ven als agrarisch register-ingenieur. Hij studeerde als extraneus van 1971 tot 1975 Nederlands Recht aan de Universiteit van Amsterdam met als hoofdvak Staatsrecht en als keuze vakken Administratie Recht en Rechtsfilosofie. Sneep was van 1966 -1970 werkzaam als leraar op Lycea en van 1970 - 1977 docent Staatsrecht en Gemeen terecht aan de Utrechtse Bestuursa- kademie. Sinds 1975 is hij docent Staatsrecht, Privaatrecht en Agra risch Recht aan de Hogere Land bouwschool te Dordrecht en vanaf 1968 part-time landbouwer te Din teloord. Vanaf 1970- 1977 was Sneep hoofdbestuurslid van de landelijke lerarenvereniging V.S.W. en vanaf 1970 is hij redakteur van het blad Didaktiek der Sociale Wetenschap- Pen' Wierenga De staatsrechtelijke en maatschappelijke herstrukturering, die met name sinds de tweede helft van de zestiger jaren gaande is, heeft de waterschappen niet onberoerd gelaten. Openbare lichamen, aktie- groepen voor natuurbehoud en milieubeheer, politici en anderen begonnen de, door hen soms feodaal genoemde, waterschappen te ontdekken en te kritiseren. Er ontstonden intensieve kontakten tussen het grote publiek en de waterschappen door tegenstelling van belangen bij rekreatieterrei- nen, natuur- en milieubescherming, de ruimtelijke ordening, en na de inwerkingtreding van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater in 1970 door het verzet tegen de aanslag in de zuiveringslasten van de huishoudelijke vervuilers! De kritische samenleving aanvaardde het, in tegenstelling tot de waterschappen zelf, niet meer als van zelfsprekend dat het waterschap naar taak en opdracht als funk- tionele bestuursvorm gehandhaafd bleef. Met name de niet-demo- kratische samenstelling van van het waterschapsbestuur werd ge kritiseerd. De pas verschenen dissertatie van mr. Jan C. Sneep, getiteld "Het waterschapsbestuur" is met name toegespitst op de verkiezing en samenstelling van het waterschapsbestuur. Mede dank zij de na drukkelijke aanwezige agrarische achtergrond van de promoven dus (hij stamt uit een boerenfamilie, heeft o.m. een agrarische opleiding (agrarisch register ingenieur) en leidt part-time een ak kerbouwbedrijf), is het een studie geworden waarin theorie en praktijk nauw met elkaar zijn verweven. Het proefschrift ontleent hieraan ook veel praktische waarde. Het werk dient beschouwd te worden als een vervolg en kritische reaktie op het uit 1974 daterend rapport van de studiekommissie Waterschappen, de regeringsnota betreffende het waterschapsbestel (1977) maar is bovenal een voortdurende kritische beschouwing op het vorig jaar uitgebrachte rapport van de commissie-Merkx over het bestuur van het water schap. Uit wetenschappelijk onderzoek is Dr. Sneep gebleken dat de bestaande waterschappen niet demokratisch zijn samengesteld. Hij draagt in dit proefschrift een reeks bouwstenen aan voor de formering van demokratisch samengestelde waterschapsbesturen. Dr. J.C. Sneep besteedt in zijn dis sertatie veel aandacht aan de positie van de pachter (ca. 30 pag.). Deze exploiteert met zijn gepachte grond dikwijls een groot deel van het be heersgebied van een waterschap en dient als zodanig zeker - indirekt - vertegenwoordigd te zijn in het be stuur. (De auteur verwacht overigens van pachterszijde weinig belangstelling voor direkt statief kiesrecht). In de praktijk is dit in geen enkel water schapstype het geval. Dr. Sneep ver wijt in dit verband de kommissie Merkx dat zij voorbij gaat aan de wezenlijke problematiek van het ak- tief pachterskiesrecht en er zich van af maakt met enkele zinnen. Onlos makelijk met dit kiesrecht verbon den is volgens hem de omslagplicht. Zo schrijft hij in zijn studie: "andere belangengroepen kunnen t.a.v. het beleidsproces konsekwenties verbin den aan het feit dat pachters maar ook de gemeenschap niet omslag- plichtig zijn" (wie niet betaalt wordt minder serieus genomen). "Maar", zo voegt hij eraan toe, "bij de bepaling van de hoogte van de pachtersomslag dient tevens de slechte financiële situatie in de land en tuinbouw in acht te worden ge nomen". Dit laatste mist hij zeer in het werk van de kommissie Merkx. Een ander punt van kritiek op deze kommissie is dat volgens dr. Sneep de door haar voorgestelde pachters- registratie "niet realistisch en on doorgrondelijk" is, vanwege de te verwachten administratieve proble men. Het ontbreken van een pach tersregistratie mag volgens hem ech ter geen belemmering zijn voor het invoeren van indirekt pachterskies recht. Hij komt dan met een alternatief: omzeil de pachtersregistratie en de problematiek van de kandidaatsstel ling en hanteer bij de verkiezing het systeem "aanwijzing door de be stuursleden van de afdelingen der drie CLO's als kiesmannen. Om de problemen met de omslagplicht te voorkomen stelt de promovendus voor om deze via de eigenaar-ver pachter te laten lopen. Een gering deel zou hij dan aan de pachter moeten kunnen doorbereke nen. In het pachtnormenbesluit dient dan te worden opgenomen dat de minister bij het bepalen van deze in- direkte pachtersbijdrage (die verdis- konteerd wordt in de pachtsom) overleg moet plegen met het Land bouwschap en de 3 CLO's. De bij drage, zo stelt Sneep, zal zodanig moeten zijn, dat ze financieel voor de pachter akseptabel is. De Groene Braderie in Middelburg is waarschijnlijk mede dank zij het matige weer een groot succes geworden. Het zag er dik wijls zwart van de mensen. Vooral de interesse voor de levende have was steeds erg groot. De doelstelling van de agrarische kommissie nl. het publiek laten zien hoeveel werk en zorg er wordt besteed aan agrarische produkten voor dat de konsument er over kan beschikken, is volledig tot zijn recht gekomen. ZLM-kringvoorzitter tevens voorzitter van de agrarische in breng in de Braderie, de heer C.J. Bierens, had dat bij de opening vrijdagochtend reeds aangestipt toen hij zei dat de landbouw graag deze unieke gelegenheid aan heeft willen pakken om "de C. J. Bierens. land- en tuinbouw als een he dendaagse mpderne bedrijfstak te presenteren". Hij gaf vervol gens een korte opsomming van wat er zoal te zien was, waarbij het accent toch duidelijk op de voorlichting naar het publiek was gelegd: "tonen welke weg het produkt nadat het de bedrijven verlaat aflegt, hoe het wordt be werkt en verwerkt voordat het als eindprodukt op tafel komt" Hij verklaarde de Groene Braderie tenslotte voor geopend met de woorden: "Als stad en land tesa- men gaan, vind iedereen een ruim bestaan." Na het hijsen van de vlaggen van de gemeente Middelburg, de middenstand en van de ZLM werd met de geno digden w.o. burgemeester drs. P.A. Wolters, een wandeling langs de vele stands gemaakt. De voorbereiding van de braderie heeft de boeren op Walcheren heel wat werk gekost. Voorzitter Bierens: "Er hebben al met al wel Op de Groene Braderie was Walcheren.... zo'n 80 man aan mee gewerkt. Donderdagavond reeds had een tiental boeren op basis van een plattegrond en met behulp van een hydraulische kraan, de tien tallen palen in de grond gezet en de aardappellijn geïnstalleerd. Dat al die moeite niet tevergeefs is geweest mag niet alleen worden afgeleid uit het aantal bezoekers (naar schatting 140.000 mensen) maar ook uit de talrijke dikwijls leuke reakties van het publiek. Bierens: "tijdens een demonstra tie machinaal melken (geïmpro viseerd, want was niet de bedoe ling) hoorde ik een kind verbaasd zijn moeder vragen: "Komt daar nu de melk vandaan, ik dacht dat dat uit de fabriek kwam?!" Ook oudere mensen zeiden na de be zichtiging meer kennis en inzicht van en waardering voor de land bouw gekregen te hebben. Dat de belangstelling voor de aardap pellijn tegenviel is volgens Bie rens te wijten aan het feit dat de lijn niet "werkte". Dat was ook niet mogelijk vanwege de geva ren die daaraan verbonden zijn. Bij een volgende keer zal daar iets op gevonden moeten worden, zo meent hij. Zijn algemene indruk is dat de Groene Braderie een flinke bijdrage is geweest aan de "verkoop" van de land- en tuin bouw aan het grote publiek. 13 i

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 13