Z.L.M.-er J.C. Sneep schrijft proefschrift over waterschapsbestuur Dissertatie Waterschapsbestuur" stevige kritiek op commissie Merkx i O T Pleidooi voor demokratisering Uitbreiding Primeur Gemeenschap Kiessysteemladder Gegoedheidseis Meervoudig kiesrecht Dr. J.C. Sneep. Van de 347 waterschappen in ons land zijn er vrijwel geen waarvan het bestuur op een voldoende demokratische wijze is gekozen c.q. samengesteld. Pachters dienen meer invloed in het waterschapsbestuur te krijgen terwijl bij de vaststelling van de daarmee samenhangende omslagp licht rekening dient te worden gehouden met de zeer slechte situatie in de landbouw. Het verdient voorkeur de pachters indirekt te laten vertegenwoor digen door bestuursleden van de afdelingen der 3 CLO's: deze ver tegenwoordiging dient te worden aangewezen door de bestuursleden van de afdelingen der 3 CLO's als kiesmannen. Het moet mogelijk zijn om leden van het dagelijks bestuur buiten het algemeen bestuur te benoemen op grond van hun kwaliteit. De gegoedheidseis dient t.a.v. passief kiesrecht voor het aanvaarden van een ambt als waterschapsbestuurder, te worden afgeschaft. Gemeentebestuurders dienen qualitate qua uitgesloten te worden van het passief kiesrecht. Dit zijn enige opmerkelijke konklu- sies en adviezen die mr.ing. J.C. Sneep poneert in een proefschrift ge titeld "Het Waterschapsbestuur". Hij is daar vrijdag j.l. in de aula van de gemeentelijke universiteit te Amster dam op gepromoveerd bij prof.mr. J.M. Polak, oud hoogleraar in de rechts- en staatswetenschappen van de Westerse gebieden aan de Land bouwhogeschool te Wageningen en thans lid van de Raad van State, het hoogste advieskollege. Sneep is na veel onderzoek en speurwerk van de regering op bestuurlijk gebied op tal loze waterschapshuizen en provincie huizen tot de konklusie gekomen dat de in ons land aanwezige water schappen niet demokratisch zijn sa mengesteld wanneer hij ze toetst aan zijn stelling: "een waterschap dient een funktionele representatie-demo- kratie te zijn", waarmee hij bedoelt een bestuursvorm met een specifieke funktie (waterschapstaken), waarvan het bestuur bestaat uit vertegen woordigers die rechtstreeks gekozen zijn met een open kandidaatstelling!! Hij werpt allereerst de vraag op of waterstaatszorg dient te worden uit geoefend als algemene (zoals ge meenten) of als een funktionele be stuursvorm. Hij kiest voor het laatste, dit in tegenstelling tot zijn promotor die van mening is dat de water schapstaken door een algemene be stuursvorm uitgeoefend dient te worden. Vervolgens komt hij tot zijn centrale stelling nl. rechtstreekse verkiezing met open kandidaatselling van verte genwoordigers in publieke bestuur sorganen (inklusief waterschap) is een noodzakelijke voorwaarde tot verwezenlijking van een demokra tisch samengesteld bestuur. Dr. Sneep onderzoekt aansluitend hier op de gevolgen van een eventuele uitbreiding van de deelname aan rechtstreekse verkiezingen van kate- goriën als het gebouwd eigendom, de huishoudelijke en bedrijfsvervuilers, de pachters en de gemeenschap. Er vindt een afweging plaats van de voor- en nadelen die een bezetting van bestuurszetels door deze katego- riën met zich meebrengen met als uitgangspunt: rechtstreekse verkie zing met open kandidaatstelling. Tijdens zijn onderzoek is hem geble ken dat vertegenwoordigers van ge bouwd eigendom, huishoudelijke- en bedrijfsvervuilers doorgaans niet rechtstreeks in het bestuur worden gekozen. Als enige uitzondering noemt hij wat betreft de huishoude lijke vervuilers de Zeeuwse water schappen. Hier heeft deze kategorie wel zitting in het bestuur. Een situa tie die sinds 1977 uniek is in ons land. Ook, zo vertelt hij, heeft Zeeland de primeur waar het de rechtstreekse verkiezing van vrouwelijke vertegen woordigers in het bestuur betreft! De bedrijfsvervuilers, zo stelt hij, worden als ze zitting hebben in het bestuur, indirekt vertegenwoordigd via de Ka mer van Koophandel. Nergens in Ne derland kunnen de kiesgerechtigden (de gemeenschap) rechtstreeks in het bestuur worden gekozen, hetgeen uit oogpunt van demokratie ongewenst is. De huidige situatie waarbij de verte genwoordiging van deze icategoriën (gebouwd eigendom en huishoude lijke vervuilers) in meerderheid worden aangewezen door gemeente besturen uit eigen kring, is onge wenst, omdat zo is dr. Sneeps indruk, deze vertegenwoordigers vaak de gemeentebelangen laten prevaleren boven de waterstaatsbelangen (onverenigbaarheid van funkties). De indirekte verkiezing van een ver tegenwoordiger van de gemeenschap vond voor het eerst in 1971 plaats in Zuiveringsschap Drenthe (aanwij zing door gedeputeerde Staten), later ook in het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen ca. en van het zuiveringsschap Amstel- en Gooiland (aanwijzing door de pro vinciale staten). Elders kent men de ze vertegenwoordiging in het geheel niet. Volgens dr. Sneep kan invoe ring van een rechtstreekse vertegen woordiging van de gemeenschap het waterschap minder kwetsbaar ma ken voor kritiek vanuit de gemeen schap. Bovendien veronderstelt hij, dat opneming van een vertegen woordiging van de gemeenschap meer waarborgen zal bieden voor een versnelde aanpassing aan gewij zigde maatschappelijke ontwikkelin gen en inzichten in het waterschaps bestuur! Als gevolg hiervan zou men meer rekening kunnen gaan houden met andere gemeenschapsbelangen van o.m. natuur, milieu en land schap. De heer Sneep stelt in zijn studie een klassifikatie op van kiessystemen naar demokratisch gehalte waarbij t.a.v. de plaats op de ladder bepalend is de mate waarin het systeem vol gens hem bijdraagt tot de invloed van belanghebbenden op het beleid van het waterschapsbestuur hebben. De kommissie Merkx komt niet met een dergelijk systeem en dr. Sneep vindt dat een omissie. Hij komt met deze werkmethode om daarmee de staten in de gelegenheid te stellen de voor- en nadelen van verschillende kiessystemen tegen elkaar af te kun nen wegen. Om de keuze, zo schrijft hij, voor een bepaald kiessysteem op demokrati sche wijze te laten plaatsvinden zou de provincie of het waterschap een onderzoek in kunnen stellen naar het kiessysteem dat men prefereert. Dr. Sneeps studie heeft mede ten doel die te maken keuze te vereenvoudi gen. Voor iedere belangenkategorie geeft hij een klassifikatie naar de mokratisch gehalte van kiessyste men. Zijn voorkeursysteem (rechts treekse verkiezing met open kandi daatstelling) staat uiteraard telkens op de eerste plaats omdat deze het meest bijdraagt tot de ontwikkeling van het waterschap tot een funktio nele representatie-demokratie. Handhaven, respektievelijk invoe ren, zoals de kommissie Merkx wil, van een gegoedheidseis voor' het aanvaarden en bekleden van het De taak van veel waterschappen in ons land is een waterkerende.... ambt van waterschapsbestuurder, is, volgens Sneep, niet in het belang van de door hem voorgestane ontwikke ling van het waterschap tot een re presentatie-demokratie (een demo kratie d.m.v. vertegenwoordiging) omdat iedere samenhang tussen deskundigheid en eigendom ont breekt. Handhaving van deze eis houdt volgens hem in dat de kiezer bij een oordeel over deskundigheid van de kandidaat beperkt wordt en in zekére zin onmondig wordt ver klaard in zijn keuze van degene die zijn belangen het beste kan beharti gen. Dr. Sneep is voorts van mening dat gemeentebesturen qualite qua uitgesloten moeten worden van het passief kiesrecht bij waterschapsver kiezingen. De kommissie Merkx stelt, na simpel beraad, tot de konklusie te zijn ge komen dat het systeem van meer voudig kiesrecht niet meer moet worden bepleit en maakt dan een uitzondering voor gebieden waar aanwendingsmogelijkheden van de gronden in sterke mate van het kwantiteitsbeheer afhankelijk zijn bijv. in tuinbouwgebieden, zij het met een sterk beperkte stemschaal. Dr. Sneep vindt dit te beperkt: an dere kategoriën belanghebbenden behoren volgens hem evenzeer een meervoudig stemrecht te hebben en hij denkt daarbij aan de akkerbouw, veeteelt en bosbouw. Wel zal ook volgens hem de stemschaal beperkt moeten worden. De staten moeten bepalen hoever zij gaan maar als in- dikatie noemt hij max. 7 stemmen. Meervoudig stemrecht voor de be drijfsvervuilers dient uiteraard achterwege te blijven omdat zij een negatief belang bij de kwaliteitszorg hebben. Dr. Sneep doet vervolgens o.m. een aantal voorstellen voor de omvang, de samenstelling en de zittingsduur van het waterschapsbestuur. Ten slotte toetst hij vergelijkenderwijs traditionele en alternatieve kiessys temen en bestuurssamenstellingen van een zestal karakteristieke water schapstypen aan de maatstaven de mokratie en doelmatigheid. Ofschoon deze studie in eerste aan leg vanuit een staatsrechtelijk per- spektief is verricht bevat zij ook wa- terschapshistorische, politicologi sche, bestuurskundige, agrarisch- rechtelijke en specifiek agrarische aspekten. (Voor hen die zich willen oriënteren op het waterschapsrecht in het algemeen is een bijlage van 39 pag. opgenomen. Omvang 386 pag. gebonden. Uitgave Kluwer b.v. te Deventer tel. bestellen 05700 - 91911 of bij de auteur 01672 - 2765, Noord Langeweg 10 te Dinteloord. n de recent verschenen dissertatie van Mr.Dr.Ing. J.C. Sneep over "Het waterschapsbestuur" doet hij een stevig kritisch licht schijnen over het rapport van de studiecommissie Wa terschappen (1974), de regeringsnota betreffende het waterschapsbestel (1977) en het rapport van de com missie Merkx over het bestuur van het waterschap (1979). Met name het laatstgenoemd rapport wordt in haar geheel flink op de korrel genomen. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de heer Sneep het water schapsbestel aanmerkelijk meer wil integreren in het maatschappelijk gebeuren dan de regering en de commissie-Merkx. In tegenstelling tot laatstgenoemde is hij bijvoor beeld van mening dat niet alleen de relatie van de industriële bedrijven met betrekking tot de kwaliteitszorg tot de zgn. specifieke belangen be horen maar evenzeer de overige be drijven; de gezinshuishoudingen; rekreatie-ondernemingen; beroeps vissers enz. O ok kan Dr. Sneep niet mee gaan met de visie van de regering en de commissie-Merkx waar het gaat om groepen die belang hebben bij een goede waterstaatkundige verzorging van de bodem: laatstgenoemde commissie maakt hierbij een onder scheid tussen verwante belangen, al gemene taakbelangen en specifieke taakbelangen. Dr. Sneep is van me ning dat deze indeling zeker voor hen die niet ingewijd zijn in de wa- terschapsproblematiek, het beeld van het waterschap meer vertroebelt dan verheldert. Indien de water schappen de burgers meer bij de taakuitoefening willen betrekken, meent Sneep, dan zullen ze meer begrippen moeten hanteren die voor een ieder duidelijk zijn. Het is mede daarom dat de auteur van het "Wa terschapsbestuur" alleen spreekt over "specifieke belangen" en "ge meenschapsbelangen". Z o hebben volgens hem b.v. eige naren van het ongebouwd specifieke belangen bij de waterkering in ver band met de bescherming van hun onroerend goed als vermogensob- jekt. De commissie-Merkx komt tot de slotsom dat pachters en huurders niet als specifiek belanghebbenden bij de waterschapstaken behoren te worden aangemerkt. Met name m.b.t. de gebruikers van het onge bouwd kan Sneep zich niet verenigen met dit standpunt: de waterkerings- zorg dient z.i. niet alleen primair ge richt te zijn op de instandhouding van het onroerend goed maar ook en met name op de aanwending ervan. "Stel dat een waterkering doorbreekt en het land met zout water wordt overstroomd, dan worden de aan wendingsmogelijkheden om de grond te bebouwen met bijv. suiker bieten of aardappelen sterk beperkt voor bv. de pachter. Sneep spreekt hier uit eigen ervaring (de Waters noodramp in 1953 trof ook het be drijf van de familie Sneep). en aanzien van de verkiezing van vertegenwoordigers van de gemeen schap verwijt Dr. Sneep de commis sie-Merkx (1979) een onduidelijk heid en "wishful thinking" wanneer zij stelt dat met name de vertegen woordigers van de huishoudelijke vervuilers en het gebouwd in de wa terschapsbesturen belangstelling zullen tonen voor de behartiging van die zgn. algemene belangen zoals bijv. natuurbehoüd en landschaps- schoon. Volgens Dr. Sneep zullen deze belangen zonder een aparte vertegenwoordiging onvoldoende gewaarborgd zijn! neens is Sneep het met de Stu diecommissie Waterschappen (1974) waar deze stelt dat er vanwege het feit dat de er door de kategorie zgn. algemene belangen niet wordt be taald, zij geen recht heeft op een adequate vertegenwoordiging. Sneep: "de gemeenschap heeft recht op een aantal vertegenwoordigers in het waterschapsbestuur, afhankelijk van de mate van belang dat zij heeft bij de taakuitoefening van het wa terschap en dat zal beoordeeld moe ten worden door de staten der pro vincies". De opvatting dat de faktor "betaling" doorslaggevend dient te zijn, is volgens hem verouderd. Het is niet: belang-betaling-zeggenschap maar: belang-zeggenschap-betaling. O, neens is Dr. Sneep het met de commissie-Merkx waar deze stelt dat de vertegenwoordiging van de ge meenschap volgens een indirekt sys teem dient te worden gekozen nl. door inschakeling van de raadsleden als kiesmannen. Volgens hem is dit niet demokratisch genoeg en dienen de vertegenwoordigers van de ge meenschap rechtstreeks te worden gekozen. 12

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 12