E, H, D, D, Erwten Graszaad Stam- en stamslabonen Knolselderij Groenbemesting Inzaaien van grasland Erfverharding, verharde voeropslag Kalveren in de weide Veehouderij Tijd van inzaaien Doorzaai van grasland Nemen van gewasmonsters Grondonderzoek Onderhoud en aanpassing gebouwen pels moeten vrij lang gehouden wor den. Het is wel gewenst het oogst- tijdstip 20 juist mogelijk vast te stel len. Maait men te vroeg dan is het zaad niet volgroeid en blijft te fijn. Wacht men te lang dan worden de kansen op zaadverlies snel groter. Na 7 a 10 dagen kan begonnen worden met het zwaddorsen. Bij de rassen mét vastzittend zaad is het mogelijk deze van stam te maai- dorsen. Men dient dan zeker 2 (mis schien wel 3) weken later te beginnen dan met het zwaddorsen van de los zittende karwij. De verbinding met de vruchtdeeltjes, de zogenaamde "angeltjes", moeten voldoende ver weerd zijn. Zijn ze voldoende bros dan dorst het gemakkelijk. of dimethoaat is dan noodzakelijk. Dikwijls moet een tweede bespuiting volgen. Bi ij erwtenpercelen die nog vrij groen zijn en nog niet geheel zijn uit gebloeid, dient gelet te worden op het voorkomen van de erwtenpeulboor- der. Voor de bestrijding hiervan zijn meerdere middelen beschikbaar. Zonodig kan aan het einde van de bloei nog een bespuiting met 15 kg niangaansulfaat per ha worden uitge voerd. Dit is de bestrijding tegen kwade harten. Dit komt vooral voor bij de grofzadige types als schokkers, kapucijners en grauwe erwten. Dit kan noodzakelijk zijn na een droge periode, vooral op zwaardere kalk- rijke gronden met een hoog gehalte aan organische stof. Het mangaan- sulfaat kan zonodig gemengd worden met parathion spuitpoeder voor de peulboorderbestrijding. Is een vooropkomstbestrijding tegen het onkruid onvoldoende heeft gewerkt, is het nog mogelijk om in het Yh. a V/2 driebladstadium van de bonen een bestrijding met 1,5 liter Basagran uit te voeren. Mechanisch schoffelen kan tussen de rijen nogal wat onkruid doden. De beschadiging aan de fijne worteltjes mag men echter niet over het hoofd zien. Het heeft dan ook alleen zin wanneer door de regen de grond enorm is dichtgeslagen. De laatste jaren wordt het steeds meer noodza kelijk om in de stamslabonen de bo- trytis te bestrijden. Bij vochtig warm weer nemen de kansen op aantasting snel toe. Er kan tegen gespoten wor den met Ronilan of Benlate, beide tegen 1 kg per ha. Het dient te ge schieden in het begin van de bloei. Een tweede bespuiting kan gewenst zijn, dit dan na 5 a 8 dagen. In de stambonen kan sclerotinia (schuim- ziekte) optreden. Hiertegen kan ge spoten worden met Benlate, Ronilan, Bavestin of Topsin M, allen tegen 1 kg per ha. De toepassing dient plaats te vinden zodra de ziekte in het ge was wordt gevonden. D e snelheid van de start van de knolselderij is dikwijls sterk afhan kelijk van de beschikbaarheid van voldoende bodemvocht. Zodra het aan de groei is, vraagt dit gewas veel stikstof. Door de beperkte diepte van de beworteling is men genoodzaakt de N in meerdere keren te geven. Het tijdstip van de eerste overbemesting van 60 kg N per ha ligt zo rond half juli. Zeer nauwkeurig moet gelet worden op het voorkomen van bladluizen. Een tijdige bespuiting met parathion r zijn een groot aantal faktoren die van invloed zijn op de uiteinde lijke opbrengst van het graszaad. Het is noodzakelijk dat men het gewas voldoende af laat rijpen. Bij te vroeg maaien valt o.a. door een te laag dui- zendkorrelgewicht de opbrengst tegen. Door te laat maaien worden de risi- ko's van uitval aanmerkelijk groter. Overleg over het oogsttijdstip met de teeltdeskundige van de graszaadfir ma is meestal noodzakelijk. De gras soorten met vastzittende zaden als veldbeemd, bosbeemd, timothee en struisgras moeten in het zwad wor den gemaaid. Na een aantal dagen in het zwad narijpen kan dan uit het zwad gedorst worden. De grassoorten waarvan het zaad ta melijk los zit zoals de raaigrassen, de zwenkgrassen, beemdlangbloem en kropaar kunnen zowel van stam als uit het zwad gedorst worden. Als na deel van het van stam dorsen kan genoemd worden dat veelal het vochtgehalte te hoog is en dat om kiembeschadiging te voorkomen het' gewenst is om dezelfde dag nog met het drogen te beginnen. Als voorde len kunnen worden genoemd: min der weerrisiko, minder zaadverlies en beter uitgerijpt zaad. Wanneer het graszaad niet blijft liggen, moet de grond zo snel mogelijk bewerkt wor den. Zorgen dat eerst de bovenste laag bewerkt en fijn gemaakt wordt. De frees is daarbij het beste werk tuig, verder ook wel de rotorkopeg. Krijgt men de kans om wikken in te zaaien, dan is dit zeer gunstig vooral om later een goede vertering van de kapotgemaakte graszode op gang te brengen. Jong graszaad dat vanonder een dekvrucht vandaan komt, moet zo snel mogelijk over voldoende N kunnen beschikken. Na erwten is 40 kg N, na vlas 60 kg N en na granen 70 kg N nodig. Het tijdstip van strooien is nog veel belangrijker dan de hoeveelheid. Dus dit nooit uitstellen. Voor de stoppelgewassen geldt als vanouds: hoe vroeger gezaaid hoe beter. Van wikken dient 90 tot 110 kg per ha en van Italiaans raaigras 30 a 40 kg per ha gezaaid te worden. Bij een vroege zaai, bijvoorbeeld vóór 1 augustus, kan ook Alexandrijnse klaver goed voldoen. Een nadeel van dit ge was is de wat trage beginontwik- keling, waardoor de kansen voor het onkruid groter zijn. Westerwoldsraaigras wordt voor groenbemesting vrijwel alleen gebruikt bij zeer late zaai bij voorbeeld eind augustus. Een nadeel van dit gewas is dat het snel in het zaad schiet. Dit kan later hinderlijke opslag geven. Engels raaigras is voor inzaai in de stoppel minder geschikt. De grasgroenbemesters hebben voor een vlotte groei 50 a 60 kg N per ha nodig. Indien nodig kan in de loop van het najaar in de grasgroenbemesters nog een che mische onkruidbestrijding wor den uitgevoerd. Voor het doorzaaien van grasland komen vooral de moeilijk bewerkbare gronden in aanmerking. ||j 1% -1% In de maand juli is er veelal wat tijd 11 beschikbaar voor onderhoud van de I gebouwen. D e regen, die de laatste twee maanden in het Zuidwesten is gevallen, is niet gelijk verdeeld geweest over het gebied. Voor grasland betekent dit in de regenarme gebieden minder opbrengst aan gras, een tragere hergroei op de gemaaide percelen en het achteruitgaan van het gras bestand. Het regelmatig beschikbaar hebben van smakelijk en voedzaam wei- degras voor het vee en het winnen van voldoende ruwvoer voor de winterperiode geeft daarom op verschillende veehouderijbedrijven be hoorlijk problemen. Als de weersomstandigheden wat gunstiger wor den, is met een doelmatig gebruik van het grasland en een goede verzorging nog wel een en ander te bereiken. gewenst. Bij het standaardonderzoek wordt een inzicht verkregen in de be mestingstoestand van de grond. Voor de zandgronden is onderzoek op Mg en Cu ook aan te bevelen. Op het analyserapport wordt voorbe- rekend wat er van de verschillende plantenvoedende stoffen gegeven moet worden. De nazomer is voor monstername een goede periode. Een goede erfverharding en ver harde voeropslag is met de komst van de kuilvoeruithaalapparatuur een eerste vereiste. Beton en beton platen zijn hiervoor goede materia len. De kosten bedragen aan mate riaal voor beton circa 20.- en voor betonplaten circa 25.- a 30.— per m2. exklusief fundering en B.T.W. Voor de opslag van 1 ha snij maïs is gemiddeld circa 50 m2 verharde oppervlakte nodig. Wilt U de komende winterperiode wat prettiger werken, dan dient men nu dé nodige maatregelen te treffen. U zult er zowel bij het inkuilen als bij het uithalen van het ruwvoer van kunnen profiteren. O, erinzaai van grasland is duur en niet zonder risiko. Doe het dan ook alleen als het echt noodzakelijk is. Een goed bezet grasbestand moet meer dan 50% goede grassen (o.a. Engels raaigras, timothee, veld beemd. ruwbeemd, beemdlang bloem) bevatten. Als het grasland minder dan 30-50% goede grassen of meer dan 10% kweek bevat is het wenselijk om te vernieuwen. Oorzaken van slecht grasland kun nen zijn: te kort maaien en een te lange veldperiode van kuilvoer of hooi; voederwinning tijdens natte weersomstandigheden; onvoldoende verzorging van het grasland; inscharen in te lang gras; in het najaar bijvoeren van bie tenkoppen en -blad in het wei land; beschadiging door mollen, emel- ten of larven van de rouwvlieg; te grote hoeveelheden drijfmest in één keer en een slechte verde ling. m maagdarmworminfektie- te voorkomen en een 2oede 2roei te jfrui e meest geschikte tijd om gras land te vernieuwen is van half juli tot eind september. Het gras kan zich dan voor de winter nog goed ont wikkelen. Indien er in het oude grasland veel kweek voorkomt, dan is een bespuiting gewenst. Hiervoor kan bij een kweeklengte van 5-10 cm gespoten worden met 20 kg Dalapon per ha of bij een kweeklengte van 10-15 cm met 4 liter Roundup per ha. Indien na het afweiden de kweek opnieuw is uitgelopen en er veel groei inzit, geeft een bespuiting het beste resultaat; 10 dagen na de bespuiting tegen kweek kan de grond worden bewerkt. Dit zou kunnen geschieden met de overtop-frees of frezen met daarna ploegen en ver volgens direkt weer gras inzaaien. Als blijvend graslandmengsels heb ben wij de keuze uit BG-mengsels zonder witte klaver als BG 3; BG 4 en BG 11 en uit BG-mengsels met witte klaver als BG 1, BG 2, BG 5 of BG 8 en BG 7. De laatste tijd gaat de voorkeur uit naar de enkelvoudige mengsels 1,2,3 en 4. Deze mengsels bestaan hoofd zakelijk uit Engels raaigras. Zaai alleen oranjebandmengsels met waardering I. Men is dan verzekerd van goed zaaizaad dat kweekvrij is. Afhankelijk van mengsel, zaaibed en weersomstandigheden kan met 25-35 kg zaaizaad per ha volstaan worden. De beste resultaten met inzaaien worden nog met de vlaszaaimachine verkregen. Als het grasland alleen maar een holle stand vertoont en er geen grondbewerking hoeft plaats te vin den, dan kan men ook het GRAS LAND DOORZAAIEN. Bij het doorzaaien is het wel een ve reiste dat de oude grasmat zo kort mogelijk is om stroppen te voorko men bij het zaaien. Voor het door zaaien van grasland komen vooral de moeilijk bewerkbare gronden in aan merking. it voorjaar hebben wij vroeg gras gehad. Er zijn reeds behoorlijk veel voordroogkuilen gemaakt. De hoe veelheid viel weliswaar wat tegen door de droge periode, maar de kwaliteit kan veel goedmaken. Aan gezien het droge stofgehalte en kwa liteit van het produkt nogal uiteen kunnen lopen en om de voeder- waarde van de kuilen vroegtijdig te weten voor het komende wintersei zoen, is het gewenst nu reeds een monster te laten nemen. Door ruw- voeronderzoek heeft de veehouder de gelegenheid om goede voeder rantsoenen van de stalperiode samen te stellen. De bedoeling van het on derzoek is om verspilling van voer tegen te gaan, het vermijden van te korten en het streven naar een opti male melkproduktie, door de juiste aanvulling met krachtvoer. Het verdient dan ook aanbeveling om partijen van enige omvang te laten onderzoeken. Dit moet tijdig gebeu ren, anders bestaat de mogelijkheid dat de kuil reeds vervoederd is vóór dat U de uitslag van het onderzoek in bezit heeft. Bij een vroegtijdige uit slag kan men rekening houden met de volgorde van voeren en kan men het beste voer bestemmen voor de hoog- produktieve dieren. Kalveren mogen niet langer dan 14 dagen op hetzelfde perceel weiden. verkrijgen dient men de volgende richtlijnen in acht te nemen: laat de kalveren niet eerder bui ten dan wanneer het eerste et- groen beschikbaar is en ze min stens 3 maanden oud zijn. Ook daarna moeten ze zo mogelijk op etgroen worden gehouden; kalveren mogen niet langer dan veertien dagen op hetzelfde pei- ceel weiden om zelfbesmetting te voorkomen; om het grasland optimaal te be nutten is het zinvol een gedeelte van het etgroenperceel af te ras teren met een speciaal voor kal veren bestemde schrikdraad. Per 14 dagen 2 3 3 are per kalf: percelen grasland die verder van huis liggen worden in verhouding veel gemaaid. Ze zijn daarom goed te gebruiken voor de kal- veropfok, hoewel het wat extra werk kost; weiden op etgroen bevordert ook de grasopname en daardoor de groei van de kalveren, terwijl daarbij weinig krachtvoer nodig is; zorg dat alle kalveren voldoende krachtvoer kunnen opnemen aan de krachtvoerbak: let erop, dat de kalveren over voldoende goed drinkwater be schikken. D, 'e bemesting heeft grote invloed op de opbrengst aan gras en voeder gewas. Voor een goed bemestingsbe- leid is regelmatig grondonderzoek In de maand juli is het meestal wat rustiger op het veehouderij bedrijf. Er is dan wat tijd be schikbaar voor het onderhoud en schoonmaken van de gebouwen. Indien men nog aanpassingen in de stal of gebouwen wil doen. wordt dit hoog tijd. Overleg eens met Uw bedrijfsvoorlichter in dien U bepaalde aanpassingen van plan bent uit te voeren. 11

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 11