Enkele aspekten rondom de stokbonenteelt
E,
A,
B
G
Nog steeds van betekenis
Wie van de vier?
Grond en bemesting
Zaaien
Steunmateriaal
Belagers
Onkruidbestrijding
Di
P.A.G.V. doet boekje
open over onderzoek
1 ot de stokbonen behoren o.m. stokslabonen, snijbonen, spekbonen
en pronkbonen. Een groep waarover weinig wordt geschreven en er ook
in het onderzoek maar magertjes vanaf komt. De vraag rijst of hier
mede de stokbonenteelt toch niet wat tekort wordt gedaan. Weliswaar
is de oppervlakte thans aanzienlijk kleiner dan in de zestiger jaren,
maar met een omvang van 500-600 ha jaarlijks toch nog altijd van
behoorlijke betekenis. Dit laatste geldt zeker wanneer we ze rang
schikken onder de arbeidsintensieve gewassen. Voor een aantal bedrij
ven vormt de stokbonenteelt dan ook een belangrijk onderdeel van het
teeltplan.
/en nadere indeling per soort stok
bonen geeft het volgende beeld in ha
per jaar:
stokslabonen 290 ha
snijbonen 150 ha
spekbonen 65 ha
pronkbonen 50 ha
Misschien voor sommigen wat ver
rassend blijkt uit deze opsomming dat
de stokslabonen in areaal de toon
aangeven met de snijbonen op de 2e
plaats. De oppervlakten spek- en
pronkbonen ontlopen elkaar niet
veel.
Welke keuze U hieruit moet maken is
moeilijk aan te geven en kan van ge
bied tot gebied verschillen. Belang
rijke punten die hierbij een rol spelen
zijn o.m. de beschikbare arbeid, de
afzetmogelijkheden en misschien de
persoonlijke voorkeur.
o zal voor het verkrijgen van een
goede kwaliteit snijbonen minimaal
3 keer per 14 dagen moeten worden
geplukt. Dit eist een intensieve ar-
beidsbezetting. Bij de overige stok
bonen kan worden volstaan met 1
keer per week te plukken, waardoor
in deze wat meer ruimte ontstaat. De
afzetmogelijkheden zijn uiteraard
ook van belang! Ofschoon de stok
bonen best nog een gewild artikel is,
verdraagt de markt zeker geen mas
sale aanvoer. Bij de planning van uw
eigen stokbonenteelt zult U in deze
rekening moeten houden welke bo
nen de meeste kansen maken. Per
veilinggebied bestaan hierin ver
schillen. Ook het kunnen afsluiten
van kontrakten biedt voor enkele
gebieden wat extra perspektieven.
Persoonlijke voorkeur voor een be
paalde stokbonenteelt mag natuur
lijk gerust meedoen, mits de ekono-
mische facetten maar voldoende in
acht worden genomen.
V oor de stokbonenteelt komen in
principe alle grondsoorten in aan
merking, mits vochtvoorziening, ont
watering, struktuur en bemestings
toestand in orde zijn. Tekortkomin
gen hieraan wreken zich in slechte
groei met een lage produktie als ge
volg.
Droogtegevoelige gronden zijn onge
schikt, tenzij kan worden beregend,
daar stokbonen onder droge omstan
digheden snel bloemrui vertonen.
O,
'ok tijdelijke wateroverlast mag
niet voorkomen i.v.m. het afsterven
van de wortels. Op wat nattere gron
den doet men er dan ook goed aan op
ruggen te zaaien. Stokbonen zijn
dankbaar voor oude stalmest, welke
ruimschoots voor het zaaien moet
zijn aangebracht. De grond dient
goed bewortelbaar te zijn en tijdig
zaaiklaar worden gemaakt.
Aan de kalktoestand worden hoge
eisen gesteld. Voor zandgrond geldt
een pHkcl van 5,5-6 terwijl dit voor
kleigrond in de buurt van 7 moet
liggen. Een te lage pHkcl geeft mag
nesium-gebrek, hetgeen een ernstige
groeistagnatie doet opleveren. Of
schoon bonen totde vlinderbloemigen
behoren en dientengevolge zelf aan
stikstof "winning" doen zal een aan
vullende gift van 100-120 kg N per ha
in de meeste gevallen wenselijk zijn.
Het gewas is fosfaatbehoeftig, waar
door bij een normale fosfaattoestand
van de grond, nog een toevoeging
van 200 kg P205 noodzakelijk is.
De kalibehoefte is wat minder groot,
zodat bij een grond die op peil is een
gift van 100-150 kg K20 veelal vol
doende zal zijn.
In verband met de grote gevoelig
heid voor magnesium-gebrek is het
gewenst 300-400 kieseriet per ha te
strooien.
V oor de normale teelt wordt het
leeuwedeel gezaaid in de periode van
1-20 mei. Toch zouden wij er voor
willen pleiten om zich niet te over
haasten en alleen maar in de eerste
helft van mei te zaaien indien het
groeizaam weer is. Bonen hebben
voor een vlotte opkomst een vrij hoge
kiemingstempetatuur nodig. Bij lage
temperaturen kan het erg lang duren
voordat zij boven de grond zijn,
waarbij vaak een aantal zaden niet
opkomen.
Stokbonen voor de verwerkende industrie.
ehoudens de vervroegde snijbo-
nenteelt worden de stokbonen over
wegend ter plaatse gezaaid. De wijze
waarop dit gebeurt varieert van ge
bied tot gebied. Sommigen maken
hierbij gebruik van de maispoter,
anderen doen het met de schop, ter
wijl er ook een hele groep zijn toe
vlucht zoekt tot de schoffel. Metho
den die stuk voor stuk zowel voor
delen als nadelen zullen bevat
ten, doch allen goed kunnen vol
doen, mits de bonen bij het zaaien
maar wat worden aangedrukt en met
een laagje grond worden afgedekt.
Na opkomst zodra de bonen 15 a 20
cm lang zijn is het wenselijk deze aan
te aarden. Stokbonen zijn vooral in
de beginfase vaak zwak op de wortel.
Door met het aanaarden wat extra
grond tegen de stengels te doen kun
nen zich hieraan nieuwe zijwortels
vormen hetgeen het gewas aanzien
lijk kan versterken.
Over de rassenkeuze doen wij geen
mededelingen meer, daar deze in
middels heeft plaatsgevonden.
ls steunmateriaal wordt in de
praktijk touw of bamboe stokken
gebruikt. Beiden kunnen goed vol
doen, waarbij echter mag worden
opgemerkt dat bamboe stokken wat
meer stevigheid aan het gewas geven.
Hierdoor ontstaat minder windscha-
de en het plukken verloopt wat ge
makkelijker. Bij aanschaf van nieuw
steunmateriaal punten om zeker in
overweging te nemen. Uiteraard be
hoort bonen telen aan de gewone
bonenstokken ook nog tot de moge
lijkheden, maar gezien de hoge aan-
schaffingskosten met daarbij de vrij
korte levensduur van de stokken
minder aantrekkelijk. Het gaten bo
ren voor het plaatsen van de palen
gebeurt de laatste jaren in toene
mende mate mechanisch.
O.
"fschoon er een groot aantal
ziekten en plagen zijn die aan het bo
nengewas schade kunnen berokkenen
zullen wij er slechts enkelen nader
onder de loupe nemen. Met name die
ziekten waarvoor geen direkte bes
trijding voorhanden is en die relatief
weinig voorkomen zullen we onbe
handeld laten.
elijk met de start van de teelt
kunnen we te maken krijgen met een
aantasting van de bonenvlieg. Maden
van de bonenvlieg vreten zich in de
jonge stengeltjes, welke hierna spoe
dig afsterven. De bonenvlieg zet haar
eitjes af op onkruiden en/of plante
resten van een eventueel voorgewas.
Niets veronderstellende worden deze
resten en/of onkruiden onderge-
ploegd en vervolgens enkele dagen
later de bonen gezaaid. Vrijwel zeker
slaat de bonenvlieg dan toe. Uit de
eitjes zijn inmiddels maden geko
men, die zich gaan voeden met de
pas gezaaide bonen. Als eerste re
medie zal men alle planteresten me
teen na de oogst moeten opruimen.
Bovendien is het wenselijk de grond
10 dagen voor het zaaien van de
bonen "zwart" te leggen. De even
tueel afgezette eitjes komen dan wel
uit, doch gaan kapot vanwege gebrek
aan voedsel. Als extra voorzorg doen
we er tevens goed aan van start te
gaan met ontsmet zaaizaad.
Een ander insekt wat in stokbonen
hinderlijk schade kan aanbrengen is
de bladluis. Massaal kunnen ze
voorkomen zowel op de bladeren
alsmede op de peulen. Behoudens
dat hierdoor groeiremmingen ont
staan, bevuilen ze het produkt,
waardoor het vaak onverkoopbaar
wordt. Bij dit al zijn het ook de
overbrengers van virusziekten. Zo
dra hun aanwezigheid wordt waar
genomen spuiten met mevinfos of
dichloorvos.
Veel voorkomende ziekten zijn
allereerst roest en vlekkenziekte. De
symptomen voor roest zijn bruine
puistjes aan de onderzijde van de
bladeren en bij een zware aantasting
Konsulentschap voor de Tuinbouw te
Tilburg,
A.J. v. Oijen
ook op de peulen. Bij vlekkenziekte
ontstaan zowel op Stengels, bladeren
en peulen ingezonken donkerbruine
vlekken. Beide ziekten kunnen een
flinke groeistagnatie geven en heb
ben een mindere bonenkwaliteit
tengevolge. De bestrijding bestaat
voor beiden uit het spuiten met ma-
neb of zineb, te beginnen zodra de
aantasting waarneembaar is.
Botrytis en sclerotinia kunnen even
eens in stokbonen behoorlijk toe
slaan. De schadebeelden hiervan zijn
bij de bonentelers ongetwijfeld be
kend. Sinds enkele jaren zijn hier
voor goede bestrijdingsmiddelen op
de markt zoals Ronilan, Benlante,
carbendazin en Topsin M. Het
grootste effekt van het bestrijdings
middel kan worden verkregen indien
rond de bloei tweemaal voorbehoe
dend wordt gespoten.
O,
p een enkel uitzondering wordt
het onkruid met chemische middelen
bestreden. Als allesreiniger wordt,
indien klein onkruid aanwezig is,
veelal een bespuiting met 3 liter
Gramoxone per ha toegepast. Dit
kan zowel vóór het zaaien als na het
zaaien van de bonen worden ver
spoten, doch steeds ruimschoots vóór
de opkomst van de bonen. Het
eventueel aanwezige steunmateriaal
mag niet worden geraakt, daar het
middel hierop intakt blijft en als zo
danig na opkomst van de bonen nog
schade 'kan veroorzaken. Indien
nauwelijks of geen klein onkruid
aanwezig is, vindt de onkruidbestrij
ding veelal plaats met 3-4 kg Ivorin
Super per ha.
Stokbonenteelt is nog steeds een mooie teelt.
"it middel heeft eveneens zijn ei
genaardigheden en vraagt bij de toe
passing speciale zorg. Bekend is dat
Ivorin een goede onkruiddoding kan
geven, maar veroorzaakt helaas nogal
eens schade aan de jonge bonen
plantjes. Vooral wanneer een grote
hoeveelheid neerslag valt kort na de
bespuiting. Het middel dringt dan te
diep in de grond en komt te kort bij de
bonen. Natuurlijk hebben wij op het
weer geen invloed, maar wel kunnen
er enkele maatregelen worden ge
troffen, die een eventuele schade be
perken. Allereerst dienen de bonen
minimaal 2 cm diep worden gezaaid.
Vervolgens moet het middel worden
verspoten direkt na het zaaien en ze
ker voordat de grond begint te
scheuren vanwege de kiemende bo
nen. Spuiten op gescheurde grond
betekent dat het middel door de
scheuren tot aan de bonenzaden kan
doordringen. Hetgeen eveneens fu
nest is. Opgemerkt moge nog worden,
dat pronkbonen een Ivorinbespuiting
slecht verdragen, vandaar dat deze
hierbij ook wordt ontraden.
Zojuist ontvingen wij van het Proef
station voor de Akkerbouw en de
Groenteteelt in de Vollegrond publi-
katie nr. 8: "Verkort Werkplan
1980". In deze uitgave (40 blaz.) wor
den alle projekten van onderzoek be
knopt omschreven, hetgeen een goe
de indruk geeft van wat er aan onder
zoek op het PAGV gebeurt.
De abonnees op de PAGV-uitgaven
hebben dit boekje al ontvangen.
Niet-abonnees kunnen bestellen door
5,— op girorekening 2249700 over
te maken, met de vermelding: "zend
publikatie nr. 8".
15