KORTE WENKEN
C.A.R.- Zevenbergen
Gewassen gaan gewoon door.
Na regenschade nu droogteschade
Doornjaar, een korenjaar???
Tarwe staat er
gezond voor!
In WEST-ZEEUWS-VLAANDE-
REN is de mogelijkheid tot berege
nen in vergelijking met vele andere
gebieden in ons land vrijwel nihil.
Toch komt het op een klein aantal
bedrijven voor; vnl. op de zandgrond
langs de Belgische grens. Een akker
bouwbedrijf op de klei vangHiet hele
jaar zo veel mogelijk hemelwater op
wat wordt opgeslagen in een groot
opeiv bassin. Dit wordt vermengd met
het enigszins zoute water uit de na
bijgelegen kreek. Aldus kan worden
beregend, wanneer dit op kritieke
momenten nodig is. Zoals nu, na het
zaaien van de bonen, die evenals op de
meeste percelen in dusdanige droge
grond gezaaid zijn, dat van kieming
geen sprake is.
Ook van het witlof en de laat op-
nieuwgezaaide bieten zal als het
weer niet snel verandert niet veel te
recht komen. En ook de aardappel
ruggen zijn veelal te droog. We heb
ben de indruk dat door het rijen fre
zen de ruggen nog meer zijn inge
droogd. Van het witlof worden mo
menteel drievierde van de percelen
ingezaaid. Bruine bonen geven grote
problemen bij de oogst als de op
komst in meer dan 1 keer geschiedt.
De wintergerst staat al weer volop in
de aar. Ziekten zijn er vrijwel niet.
Ook bij wintertarwe gaat het nog
steeds goed. Door de droogte is de
aantasting door bladseptoria blijk
baar stilgezet, terwijl slechts in enke
le percelen meeldauw van betekenis
voorkomt. Voor het in de aar komen
zal er dus weinig gespoten zijn. Een
preventieve bespuiting in het begin
van de bloei mogen we, zo is de er
varing, niet achterwege laten. We
zijn bang dat als het nog wat langer
droogt de planten hun bladeren van
onderaf te vroeg zullen verliezen en
dit ten koste zal gaan van de op
brengst.
Onkruidproblemen waren en zijn er
nu nog alom. De bodemherbiciden
in b.v. aardappelen en bonen deden
vrijwel niets voor de opkomst, zodat
nu naar andere middelen moet wor
den gezocht.
Vanaf 6 april tot en met 25 mei - pre
cies de periode tussen de 1ste Paas
dag en 1ste Pinksterdag hebben we op
ZUID-BEVELAND wel bijzonder
weinig neerslag gehad. Op enkele
plaatsen zo eens enkele millimeters.
Het zal voor Zuid-Beveland uiteen
lopen van 15 - 18 mm. Deze geringe
hoeveelheden zijn dan ook alleen
verfrissend geweest voor het al
bovenstaande gewas. Het doet echter
niets aan de struktuur, de harde korst
of de ligging van de grond. Het doet
ook niets voor het eventueel op 2-4
In de bieten en uien waren niet al
leen de onkruiden zeer sterk afge
hard, maar ook het gewas zelf^ zodat
zelfs met andere normalere omstan
digheden gespoten agressieve mid
delen, er nu aan het gewas niets te
zien was. Jkmmer genoeg ook aan
het onkruid te weinig.
De chemische onkruidbestrijding
kost dit jaar veel geld. De bestrijding
van ziekten en plagen valt tot nu toe
wel mee. Zo is elk jaar toch weer an
ders. De aardappelprijzen brokkelen
nog steeds meer af. Er kan zo zacht
jes aan wel een begin gemaakt wor
den met verkoop als veevoeder. Vraag
uit deze hoek zal er wel komen als het
droge weer aanhoudt. De groei van
het gras is er ook een eind uit. Droge
jaren zijn voor de veehouderij meestal
zorgelijk. Het valt tegenwoordig niet
meer mee het hoofd boven water te
houden. De rekeningen worden als
maar hoger en onze produkten eerder
lager in prijs. Hoe lang kan dit nog zo
doorgaan.
cm diepte nog droog liggende bieten
zaad. Het is ook niet van betekenis
voor de beworteling van onze cul
tuurgewassen.
En toch zien we weer, dat onze ge
wassen gewoon doorgaan' misschien
in een enkel geval in een wat trager
tempo en met wat minder blad. Op
dit moment kunnen we dan ook niet
van een duidelijke achterstand spre
ken.
De wintertarwe is bij het doorschie
ten wat ijler en. wat opener gewor
den. Mede door de droogte gaat
misschien wat sneller het onderste
blad verloren, verder valt het op dat
van de laatste bijgekomen halmen
(nu de allerkleinste) er nu een deel al
afsterven. Hier en daar hoopt men
door met de 2de N-gift wat extra te
geven de stand gunstig te beïnvloe
den, is het echt vocht tekort, dan kan
deze extra N toch ook niets doen. Op
vele percelen is de 2de N-gift intus
sen al gegeven. Waar het nu nog niet
uitgevoerd is, wordt het nu de hoog
ste tijd. De percelen suikerbieten die
voor de 2de maal gezaaid zijn komen
vrijwel overal goed op. De achter
stand is gelukkig niet zo groot. Nu de
vroeggezaaide flink gaan doorgroei
en en meer blad krijgen, gaat men de
te dunstaande gedeelten er steeds
duidelijker uithalen. Het dunnen,
zoals vroeger het geval was, gaat
steeds meer maar een zeker korrek-
tiewerk worden, dit tegelijk met het
nalopen voor wat onkruid. Door het
droge weer werkt de pyramin in een
mindere mate als verwacht en ge
wenst werd. Op veel percelen is al-
met Betanal - soms al twee malen -
gespoten. Steeds meer gaat men over
op rijenbespuiting en niet meer vol-
velds. En toch lijkt het er op dat hier
en daar wat grotere onkruiden niet
voldoende door de chemische mid
delen zullen worden gedood en dat
dit toch mechanisch of met de hand-
zal moeten geschieden.
Verleden jaar waren we blij dat we na
het late poten van de aardappelen
nogal wat regen kregen, waardoor de
aardappelen onder die omstandighe
den - slechte struktuur - toch nog
goed en vlot opkwamen. Nu zijn ze
allemaal onder vj-ij gunstige omstan
digheden gepoot. Ze hebben nadien
vrijwel geen regen gehad, ondanks
dat komen ze toch goed en vrij regel
matig boven.
Via de capillaire opstijging van het
bodemvocht is de vochtaanvoer toch
voldoende geweest voor de kieming
en de opkomst. Lang niet altijd is
door de droge grond en dikwijls veel
wind, tijdig genoeg met een bodem
herbicide gespoten. Men overweegt
hier en daar al om volvelds met
DNOC te gaan spuiten.
Voersektor
De afloop van de afzet van de oude
aardappeloogst is nu toch wel zeer
desastreus. Hoe groot de voorraad nu
is weet niemand, maar toch gaat het
hier en daar nog om flinke partijen,
waarvan nu een groot deel wel in de
voersektor terecht zal komen.
Er is al wat gras gemaaid om in te
kuilen. Door de droogte is de hoe
veelheid massa wat beperkt gebleven.
Voor een goede vlotte groei zou wat
regen zeker niet onwelkom zijn. Dit
geldt ook voor de zaadteelt van rood-
zwenk - en het veldbeemdgras. Dit is
zo aan de bloei toe, terwijl de lengte
en de massa nog erg beperkt is.
AKKERBOUW
WANNEER U EERST gaat
bouwen en dan bij de elektrici
teitsmaatschappij om aansluiting
van krachtstroom gaat vragen,
kunt U voor onaangename ver
rassingen komen. Is het net reeds
geheel belast dan zullen voorzie
ningen getroffen moeten worden
die vele duizenden guldens kosten.
Ook bij uitbreiding van het aantal
elektromotoren is het noodzake
lijk vooraf eerst te informeren wat
de aansluitmogelijkheden zijn.
BESCHIKT U OVER een rege
ninstallatie en kunt U de moed
opbrengen om de aardappelen te
beregenen, dan moet dit wel tijdig
gebeuren. De ervaring heeft dit wel
geleerd. Tweemaal beregenen met
15 mm is beter dan in één keer 30
mm. Dit niet alleen in verband met
de opbrengst, maar ook met de
kwaliteit. Bij het begin van de
knolzetting moet voldoende vocht
beschikbaar zijn om schurft te
voorkomen op hiervoor gevoelige
gronden.
WANNEER DE ONTWIKKE
LING van uw blauwmaanzaad
wat aan de matige kant blijft, kunt
U dit gewas nog een overbemes-
ting geven. Het best kan dit ge
beuren vlak voor de bloei met
maximaal 200 kg kalkammonsal-
peter per ha. Dit geeft natuurlijk
ekstra sporen. Eenvoudiger is het
om 100 kg Ureum (46%N) per ha
te spuiten. U krijgt dan geen ek
stra sporen, alleen kans op ver
branding van het gewas. U moet
zelf maar kiezen wat U wilt.
ALS DE AARDAPPELEN el
kaar in de rij gaan raken, is de tijd
weer daar om met spuiten tegen
Phytophthora te beginnen. Ook
hier geldt op tijd beginnen en tot
het einde volhouden, vooral voor
de vatbare rassen. Voor minder
vatbare rassen kunt U enkele we
ken later beginnen.
HET IDEAAL VAN ELKE
BOER is een bedrijf dat geheel
aaneengesloten ligt. Veel tijd van
heen en weer rijden kan dan be
spaard worden. Door vrijwillige
kavelruil is soms veel werk en
moeite in de toekomst te voorko
men. Ziet U mogelijkheden in uw
omgeving, praat er dan met uw
kollega's over. Wij willen graag
helpen om de ruil definitief te ma
ken.
VEEHOUDERIJ
LAAT DE KALVEREN niet
eerder naar buiten dan wanneer
het eerste etgroen beschikbaar is
en ze minstens 3 maanden oud
zijn. Ook daarna moeten ze, zo
mogelijk om de 14 dagen, worden
omgeweid. Per 14 dagen is 2 a 3
are per kalf nodig.
HET IS IEDER JAAR weer een
kunst om te zorgen dat steeds vol
doende en jong gras beschikbaar is
voor de koeien. Dat kan alleen als
er op tijd wordt ingeschaard en op
tijd wordt gemaaid voor voeder
winning. Ook na enkele keren be
weiden, is bossen maaien noodza
kelijk. Met een voortdurende
voorziening van mals en smakelijk
gras aan melkvee kan veel aan
krachtvoer worden bespaard.
ALS U MAAIT WANNEER er
veel gras staat, dan duurt het lan
ger voordat er weereen snede
staat. Maaien bij een zware snede
betekent namelijk een verlies aan
groeidagen. Voor lage veldverlie-
zen, een kwalitatief goede voor-
droogkuil en een vlotte hergroei is
het noodzakelijk dat geen zware
sneden worden gemaaid, dat zo
snel mogelijk na het maaien wordt
geschud én dat dit schudden dage
lijks wordt herhaald als het weer
dat toelaat.
Op WALCHEREN is er in de maand
mei tot op heden 3'A mm regen geval
len. Verder hebben we een paar we
ken tamelijk zonnig weer gehad met
een overwegend noord-oostenwind.
De verdamping per dag is niet
onaanzienlijk, ook op de nog weinig
bedekte grond. De watervoorraad in
de grond vermindert snel en waar af
gaat en niet bijkomt ontstaat er een
tekort.
We schreven in onze vorige bijdrage
over een buitje, maar dat hebben we
nog steeds tegoed. Door het zonnige
weer en de wat hogere temperatuur
zijn de gewassen toch nog redelijk
goed gegroeid en is de opkomst van
o.a. mais en stambonen bevredigend.
Vooral de wintertarwe trekt zich nog
weinig van de droogte aan en groeit
niet onaardig. Het vermogen om tot
1 m diep te wortelen komt nu ze
ker van pas. Het benodigde water
kan nu uit diepere lagen worden be
trokken. De zomergranen vertonen
al wat meer gebreksverschijnselen
aan vocht, zeker op minder goede
struktuurplekken. In de wintertarwe
verwachten we in de maand mei nog
de aren tevoorschijn te zien komen.
De wintertarwe heeft overwegend een
goede tot zeer goede stand Het ge
was belooft weer goede resultaten.
De meidoorns bloeien overdadig. Zou
het oude gezegde "een doornjaar een
korenjaar" ook in 1980 van toepas
sing zijn?
Daar de droogte al vroeg optreedt,
hebben naar ons gevoel de meeste
gewassen er nog weinig schade van.
De verdamping door de planten zelf
is nog niet groot. Het vlas lijkt wel het
meest toe aan een regenbui, terwijl er
ook percelen graszaad zijn waar de
bladontwikkeling achterblijft. De
planten worden in ieder geval ge
dwongen hun wortels naar diepere
lagen te "sturen". Voor de winning
van voordroogkuilgras waren de
weersomstandigheden gunstig. De
hergroei van het gras verloopt nu wel
trager. Al met al hopen we nu toch,
op niet al te lange termijn wat regen
van betekenis te krijgen.
De aanvoer van schuimaarde is ook
weer begonnen. Op vele percelen is
een voorraad aangelegd om te wor
den verstrooid zodra het gewas weer
geoogst is. We hebben de indruk dat
ons gebied wel een goede afnemer is
van dit produkt. Het juiste getal is
mij niet bekend maar het moeten er
jaarlijks enkele duizenden tonnen
zijn. Veel, minder goede grond, is
door de aanwending van schuimaar
de sterk verbeterd. Kennelijk ziet de
praktijk hier betere resultaten van,
dan van de teelt van groenbemes-
tingsgewassen.
Winterbloemkool
Bij de vorige bijdrage is nog een teel
taanwijzing vermeld betreffende de
Wanneer we op SCHOUWEN-DUI-
VELAND, vlak vóór Pinksteren
1980, bij het begin van de laatste
week van de maand Mei, de situatie
t.a.v. de gewassen bekijken, dan
moeten we stellen, dat er over het
algemeen niet gesproken kan worden
van een florissante stand. Er is een
behoorlijke achterstand door het
lang, droge en koude weer. Het
meeste geldt dit voor de korte vruch
ten. Er wordt wel gezegd dat een dro
ge zomer voor de akkerbouw gunstig
is en natuurlijk weet 'n ieder dat een
droge zomer gunstiger is dan een
natte zomer, maar dan moet er wel bij
dat dan hiervoor eerst een goede ba
sis aanwezig moet zijn.
In te veel gevallen heeft 't door de ab
normale ongunstige weersomstan
digheden aan een goede basis ont
broken om tot een normale goede
opbrengst te komen. Het ziet er naar
uit dat het voor verschillenden al
"geen goede zomer" meer kan wor
den.
Het gunstigst staat nog de wintertar
we, goede haver, wel kort van lengte.
Normaliter zijn eind mei de eerste
aren te zien, maar dit jaar zal dat wel
wat anders uitpakken. Over het ge
heel is de tarwe wel gezond. Een
eventuele 2e N gift is reeds op vele
percelen toegepast. Kontrole of aan
wezigheid van roest blijft noodzake
lijk evenals kontrole op het verloop
van de meeldauw. Momenteel komt
meeldauwaantasting niet van bete
kenis voor. Een 2e of 3e N-gift kan,
als de omstandigheden daar aanlei
ding toe geven, toegepast worden tot
het moment van het in de aar komen.
De zomergranen zijn door de koude
teelt van winterbloemkool, overigens
niet van uw praktijkschrijver. Hierin
wordt vermeld dat de zaaitijd van het
plantbed begin juli is. Wij hebben
echter nooit anders geweten, dan dat
de beste zaaitijd ligt omstreeks de
langste dag. 't Scheelt ruim een week
en dat is vooral in de zomer toch bij
de groeitijd van een gewas nog een
hele tijd. Overigens, voor de geïnte
resseerden is er bij de voorlichter, een
teeltbeschrijving van winterbloem
kool, verkrijgbaar.
en droogte sterk in groei achtergeb
leven. Ook het vlas heeft de lengte
nog niet. De schokkers zijn eveneens
door de ongunstige omstandigheden
vanaf het begin achter in stand en
groei. De uien en suikerbieten verto
nen een trage groei. Ook hierbij
schort het nog al eens aan de op
komst. Droogligging en koude zijn
ongunstige facetten voor een vlotte
ontwikkeling. De aardappelen ver
tonen gelukkig een gunstiger beeld.
Het betreft dan wel deoogst 1980.
Laten we oogst '79, gezien de tragi
sche prijsontwikkeling, hoe pijnlijk
ook, maar zo gauw mogelijk verge
ten.
Moeilijk voorjaar.
Dit vooijaar hebben we wel te ma
ken met het feit, dat de werking van
de bodemherbiciden ook de kon-
taktmiddelen, niet overal geslaagd is.
Bovendien was het voorkomen van
steeds veel wind de oorzaak dat
"juist" spuiten tegen onkruid niet
altijd goed mogelijk was. Ook kwam
hierbij het probleem van de onregel
matige opkomst/stand voor juiste
bestrijding van het veelal wel aan
wezige onkruid. Door de droogte
ontstonden ook moeilijkheden t.a.v.
het planten van de knolselderij,
zaaien van bonen en het zaaien van
witlof. Al met al toch een moeilijk
voorjaar. Verzorging en verpleging
zullen vóór velen extra koster! en ex
tra arbeid vergen. Vocht en warmte
zijn nu noodzakelijke voorwaarden
om de achterstand nog gunstig te
beinvloeden.
8