Beloning en verzekeringen van de meewerkende zoon KNLC kommentaar E nkele weken terug heeft de heer J. Markusse, hoofd afd. Voorlichting van de Z.L.M., enkele artikelen geschreven over de beloning van de meewerkende zoon of dochter. Daarbij zijn de verschillende mogelijkheden van beloning aan de orde geweest, zoals verplichte en niet-verplichte verzekering en de maatschap of firma. H iervoor hebben wij gezien wat het bruto-loon is. De totale loonkosten zijn voor de boer echter veel hoger. Als we uitgaan van een verplichte verzekering (dus via de A.S.F.) moet de werkgever ook nog een aantal premies voor de verplichte verzekering voor zijn rekening nemen. We gaan nu eerst na wat de totale loonkosten zijn voor een meewerkende zoon op CAO-basis. Uitgangspunten: D e Ziektewet geeft gedurende 365 dagen dekking tengevolge van arbeidsongeschiktheid. De oorzaak doet er niet toe. "Ziektewet" is dus in feite een verkeerd woord. Wat "kost" een zoon op CAO-basis? Enkele opmerkingen: S. v.d. Schaar Krisis Tegenvallers Wij willen nu nog eens cijfermatig nader ingaan op de konsequenties van een aantal belonings- vormen. Achtereenvolgens nemen we de volgende mogelijkheden door: 1. CAO-beloning, 2. minimumloon en tegoedschrijven. 3. zakgeld en de rest tegoedschrijven in het bedrijf. Uitgangspunt daarbij is, ongeacht welke beloningsvorm ook wordt gekozen, dat de zoon minstens een beloning moet ontvangen ter hoogte van het CAO-loon. In het kort geven wij nog even weer welke motieven hierbij een rol spelen, nl. omdat hij elders ook hetzelfde loon kan verdienen, omdat praktisch gezien de arbeidsprestatie vaak nog hoger is dan die van een vreemde arbeidskracht; immers de zoon maakt dikwijls neer uren dan voorgeschreven in de CAO, omdat hij het nodig heeft voor het vormen van eigen vermogen, omdat hij later geen enkel recht heeft nog een eventuele achterstallige beloning te claimen. Wij gaan deze keer de eerste mogelijkheid, nl. de CAO-beloning, nader uitwerken. "Hoe hoog is het bruto-CAO-loon? Voor een vakarbeider-veehouderij of akkerbouw op basis van een 40-urige werkweek of 2088 uren per jaar; 22 jaar en ouder 443,60 per week of 23.067,20 per jaar, exkl. 8,33% vakantietoeslag. 20 372,60 per week of 19.375,20 per jaar, exkl. 8,33% vakantietoeslag. 18 288,35 per week of 14.994,20 per jaar, exkl. 8,33% vakantietoeslag. Voor een vakarbeider veehouderij op basis van gemiddeld 45 uren per week of 2341,5 uren per jaar (één keer in de 14 dagen melken): 22 jaar en ouder 537,50 per week of 27.950,— per jaar, exkl. 8,33% vakantietoeslag. 20 451,50 per week of 23.478,— per jaar, exkl. 8,33% vakantietoeslag. 18 349,40 per week of 18.169,— per jaar, exkl. 8,33/ vakantietoeslag. leeftijd 19 jaar, M.L.S., ongehuwd, vakarbeider veehouderij, één keer per 14 dagen melken. bruto per week 403,15 diploma-toeslag M.L.S. f 22,20 totaal bruto 425,35 inhoudingen: AOW/AWW soc. verz. loonbel. 46,84 33,22 f 50,51 netto per week Vakantietoeslag 8,33% van het totaal bruto jaarloon Inhoudingen: AOW/AWW 10,5% v. 193,46 loonbel. 20,9% v. 385,07 soc. verz. 12.475% v. f 229,85 netto vakantietoeslag Totaal netto jaarloon dus 52 x 294,78 1.034,07 16.362,63 Totaal bruto jaarloon dus 52 x 425,35 1.842,45 23.960,65 130,57 294,78 1.842,35 f 808,38 f 1.034,07 Berekening totale loonkosten werkgever: bij: soc. lasten AWBZ, AKW, AAW, WWV, WW.ZWenZFW 19,825% WAO 7,05% met franchise 56,- per dag totaal per jaar bruto loon 23.960,65 4.750,20 662,75 29.373,60 Als we dezelfde berekening herhalen maar dan voor iemand van 22 jaar of ouder, en verder met dezelfde uitgangspunten als hiervoor, dan komen de volgende cijfers uit de bus: bruto-loon inkl. M.L.S.-toeslag netto-loon per week Totaal netto-jaarloon is 52 x 363,78 netto vak. toeslag Totaal bruto-jaarloon is 52 x 559,70 bruto-vakantietoeslag Totale loonkosten werkgever: bruto-loon bij: soc. lasten 19,825% WAO franchise 56,— per dag 7,01% hieroverheen komt nog de pensioenpremie, die moet worden betaald voor de werknemer en die volledig ten laste van de werkgever komt. Te betalen vanaf 21 jaar. Premie bedraagt 13,3% (franchise 20.020,— per jaar) Totale loonkosten 559,70 363,78 1.212,82 totaal 20.129,38 2.424,40 totaal 31.528,80 31.528,80 6.250,58 1.196,30 38.975,68 1.530,67 40.526,35 Hieruit blijkt dat een jongere werknemer aanmerkelijk goedkoper is dan iemand van 22 jaar en ouder. De kosten zijn dus hoog, maar welke voordelen geeft de verplichte verzekering? De verplichte verzekering geeft een volledige sociale dekking, immers: alle kosten die worden gemaakt bij de inschakeling van een dokter, apotheek, tandarts, specialist en ziekenhuis worden vergoed via het ziekenfonds, bij arbeidsongeschiktheid uitkering via de ziektewet en de wet arbeidsongeschiktheid (straks meer hierover), bij onvrijwillige werkloosheid recht op WW. Nu gaan we na welke uitkering wordt verkregen bij volledige arbeidsongeschiktheid: 19 jaar - ziektewet 8é,5% van het bruto-loon (403,15) is 348,72 per week of 69,75 per dag. -WAO 80% van het bruto-loon (403*15) is 322,52 per week of 64,50 per dag. 22 jaar - ziektewet 86,5% van het bruto-loon (537,50) is 464,93 per week of 93,— per dag. -WAO 80% van het bruto-loon (537,50) is 430,— per week of 86,— per dag. Er zijn 2 wachtdagen werkdagen). De uitkering wordt ook enkel over de werkdagen gegeven, totaal dus 260 dagen. De WAO (wet arbeidsongeschiktheid) geeft een uitkering, nadat de ziektewet is afgelopen. Dus het eerste jaar ziektewet en dan tot 65 jaar een uitkering uit de WAO. De uitkeringen zijn waarde- en welvaartsvast, dus elk halfjaar vindt er een aanpassing plaats. De uitkering behoudt dan ook zijn volledige waarde. In een tijd van toenemende inflatie is dit uiterst belangrijk. Volgende week gaan wij na de beloning volgens het minimumloon en een gedeeltelijke tegoed- schrijving van het loon in het bedrijf. Hebt u reeds vragen over het vorenstaande, informeert u dan bij de sociaal-ekonomische voor lichter van uw standsorganisatie! at is waarde, is een vraag waar mede wij vrijwel elke dag van onze praktijk mee te maken hebben. Ook de rechtspraak is voortdurend bezig met het antwoord op deze vraag. Vrij recent is nu weer een uitspraak gepubliceerd van het Gerechtshof Leeuwarden over de waardebepa ling van de gebouwen behorende bij een kleine boerderij. Zoals bekend is er voor dit soort ge bouwen grote belangstelling. Het buitenwonen oefent grote aantrek kingskracht uit o$ rekreant en bur ger. De agrarische bestemming wordt dan verwisseld; na vrij ingrijpende veranderingen waarvan getracht wordt die zoveel mogelijk onder het begrip "onderhoudskosten" te rang schikken; worden schuur en huis tot woonruimte omgetoverd. "V eelal zijn de prijzen van aankoop van dit soort boerderijen hoog en de agrarische bestemming is bij verkoop niet waardebepalend. De vraag die doqr het Gerechtshof beantwoord moest worden was of in het geval van voortgezet agrarisch gebruik alleen met de agrarische waarde gerekend moet worden. Het Gerechtshof besliste in deze zin en motiveerde dit aldus: "dat de moeilijkheid van de onroe- rend-goedbelasting bij boerderijen ligt in het feit, dat een waardering wordt gevraagd voor een afgesplitst gedeelte van een ekonomische een heid - boerderij inklusief woning en landerijen - terwijl die splitsing in de praktijk niqt of vrijwel niet voor komt; dat het gevolg daarvan is dat er van dit in feite irreële afgesplitste gedeelte van het ekonomisch geheel geen markt is; dat opgemerkt zij, dat uitgegaan moet worden van een voortgezet agrarisch gebruik en dat hieruit volgt, dat met prijzen in verband met rekreatie of tweede woning geen re kening kan worden gehouden". Dit is een uitspraak waarover wij ons verblijden, omdat dan én voor de vermogens- én voor de onroerend- goedbelasting de waarde niet wordt afhankelijk gesteld van niet reali seerbare fak toren. Paauwe M-J o langzamerhand is de EG in de grootste krisis van haar bestaan te recht gekomen. Dat is min of meer geleidelijk gebeurd. Al enige jaren valt er nog nauwelijks vooruitgang in samenwerking op allerlei gebied te bespeuren. D e Europese instellingen, met name de Kommissie zijn steeds onmachtiger geworden om nog wer kelijk beleid te maken. Het konflikt rondom de Engelse bijdrage is ais het ware de druppel die de emmer nu doet overlopen. Het is nu absoluut noodzakelijk dat dezer dagen werkelijk besluiten wor den genomen, die weer perspektief bieden. Met een beetje lijmwerk hier en daar komen we als het ware steeds verder in het slop. Wat we nu nodig hebben is eerst en vooral dat alle landen en hun regeringsleiders dui delijk hun bereidheid tonen om de Europese Gemeenschap verder ge stalte te geven. Dat geldt ook voor Engeland. Voor onze land- en tuin bouw is het weer in gang zetten van de Europese ontwikkeling van zeer groot belang. Immers, juist het EG- landbouwbeleid wordt steeds meer de dupe van de huidige situatie, zoals de gang van zaken rondom het tot stand brengen van het markt- en prijsbeleid voor 1980/81 laat zien. Het risiko van renationalisatie van het landbouwbe leid is daarbij niet meer denkbeeldig. Zeker niet nu Frankrijk heel duidelijk laat blijken voor een eigen land bouwbeleid niet te zullen terugdein zen om de boereninkomens op peil te houden. Hoezeer wij die terugkeer tot puur nationaal beleid in agrari sche sektor ook zouden betreuren, ook in Nederland zullen we er reke ning mee houden dat een dergelijk risiko er in zit. aast het voortkwakkelend EG- landbouwbeleid hebben de Neder landse boeren en tuinders de laatste tijd nogal wat tegenvallers moeten inkasseren. In de eerste plaats heeft het zeer droge weer van de laatste maand zijn sporen al duidelijk nage laten. Zorgelijke gezichten rondom de voederwinning en de groei van veel akkerbouwgewassen zijn er het ge volg van. Beste opbrengsten lijken voor velen dan ook al niet meer weg gelegd. Daar komt voor de akker bouw dan nog de zeer slechte ont wikkeling van de aardappelprijzen bij, waardoor de inkomensprognose van het LEI duidelijk naar omlaag zal moeten worden bijgesteld. Waar inmiddels ook de rundveehou derij weer al twee maanden met de oude prijzen moet doorwerken en hier de kostenstijging zich, in vergelijking met vorig jaar, ook duidelijk heeft la ten voelen, zal ook voor deze sektor het inkomen er niet beter op worden. Uitermate slecht is op dit moment voorts de rentabiliteit in de varkens houderij. Door de salmonell-affaire aan de Italiaanse grens is de toch al dalende prijs voor varkensvlees in snel tempo tot ver onder de kostprijs gezakt. Verliezen van vele tientallen guldens per varken zijn er het gevolg van. Onder de tegenvallers moet natuur lijk ook de energieprijsontwikkeling voor met name de glastuinbouw ge rangschikt worden. Gevreesd wordt dat in de markt de meerkosten on voldoende terugverdiend zullen wor den. Al met al is dit voor de meeste boeren en tuinders dus een uiterst somber perspektief. We zullen in de komende tijd dan ook onherroepelijk een beroep op onze regering moeten doen om op nationaal niveau hier en daar bij te springen. Zeker van deze regeringscoalitie mogen we toch ver wachten dat ze zich tot het uiterste zal inspannen om de positie van de zelfstandigen in de agrarische sektor te verbeteren. Dat zal overigens in een verkiezingsjaar ook hard nodig zijn, nu de afgelopen twee jaar deze regering boeren en tuinders ondanks alle mooie beloftes, op veel punten behoorlijk in de kou heeft laten staan. LUTEIJN. 3

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1980 | | pagina 3